Plan: | Chw Deventer stad en dorpen, 1e herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.Chw036-VG01 |
Met dit voorliggende bestemmingsplan worden voornamelijk omissies hersteld in het 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen (delen A, B, C en D). Tevens worden een aantal percelen / onderdelen in overeenstemming gebracht met de huidige feitelijk aanwezige situatie. Verder is er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen in de functie agrarisch, die het mogelijk maakt om relatief snel en goedkoop, maar met de nodige waarborgen omkleed, kleinschalige particuliere initiatieven voor zonnepanelen te realiseren.
Nu wordt er nog relatief kort voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet een herziening van het bestemmingsplan opgesteld om omissies te herstellen. Een groot voordeel hiervan is dat het straks eenvoudiger wordt een kloppend omgevingsplan op te stellen.
Het plangebied bestaat uit meerdere losse locaties (postzegels) verspreid over het stedelijke gebied van de gemeente Deventer. In de onderstaande afbeelding staat het plangebied weergegeven.
Afbeelding Plangebied Chw Deventer stad en dorpen, 1e herziening
1.3 Geldend bestemmingsplan en wettelijk kader
De vigerende juridisch-planologische situatie van het plangebied is vastgelegd in de onderstaande vier bestemmingsplannen:
De vier bestemmingsplannen zijn vastgesteld door de gemeenteraad van Deventer bij besluit van 1 juli 2020 en in werking getreden op 4 september 2020.
De gemeente Deventer is in de 8e tranche van de Crisis en herstelwet opgenomen, waarbij de mogelijkheid is geboden om te kunnen gaan experimenteren met het opstellen van een bestemmingsplan met een bredere reikwijdte voor het gehele (gemeentelijke) grondgebied. Van toepassing zijn de artikelen 7c en 7g van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
Voor dit bestemmingsplan is het van belang dat op basis van de genoemde artikelen ook regels kunnen worden gesteld die strekken ten behoeve van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Tevens is het mogelijk om regels te stellen ten behoeve van het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.
Verder is van belang dat kan worden afgeweken van een aantal artikelen uit het Besluit ruimtelijke ordening, waardoor het bestemmingsplan niet hoeft te voldoen aan de landelijke standaarden zoals opgenomen in de SVBP.
De toelichting van dit bestemmingsplan is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. Na dit inleidende hoofdstuk volgt in hoofdstuk 2 een planbeschrijving. In hoofdstuk 3 is wordt ingegaan op de randvoorwaarden zoals milieu-aspecten en waterhuishouding. In hoofdstuk 4 worden de juridische aspecten nader toegelicht. In dit hoofdstuk wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe hetgeen in voorliggend plan is vastgelegd, juridisch wordt geregeld. Er wordt beschreven hoe de verbeelding en de planregels zijn opgebouwd en welke functies er in het plan voorkomen. Ook wordt in dit hoofdstuk aangegeven hoe de planregels moeten worden geïnterpreteerd en uitgelegd. Tevens wordt ingegaan op handhaving. Ten slotte wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.
Het plangebied bestaat uit allemaal postzegels verspreid over het stedelijke gebied van de gemeente Deventer. Voor het grootste deel van het plangebied geldt dat er weinig ontwikkelingen plaatsvinden. Het gaat in dit bestemmingsplan voornamelijk om het herstellen van omissies en het vastleggen van de huidige feitelijk aanwezige situatie. Voor kleinschalige particuliere initiatieven voor zonnepanelen te realiseren wordt wel meer ontwikkelingsruimte geboden. Er een afwijkingsbevoegdheid opgenomen in de functie agrarisch, die het mogelijk maakt om relatief snel en goedkoop, maar met de nodige waarborgen omkleed, kleinschalige particuliere initiatieven voor zonnepanelen te realiseren.
Met dit voorliggende bestemmingsplan worden omissies hersteld in het 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen (delen A, B, C en D). Verder worden een paar locaties in overeenstemming gebracht met de huidige feitelijke situatie. Hieronder zijn de belangrijkste wijzigingen van delen A, B, C en D beschreven.
Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A
Op dit perceel van ca. 570 m2 stonden 7 woningen maar deze zijn inmiddels gesloopt. De gemeente Deventer heeft het perceel van aangekocht. Op het perceel zit de functie 'wonen'. Juist omdat er veel sociale problematiek speelt en verdichting is er bewust voor gekozen om geen woningen op deze locatie terug te bouwen, maar het perceel in te richten als openbare ruimte. In de herziening van het bestemmingsplan worden de functies 'groen' en 'verkeer' opgenomen, zodat het perceel gebruikt kan worden als openbare ruimte.
In bouwregel-40 zijn een paar wijzigingen aangebracht. De belangrijkste wijziging is dat de afstand van hoofdgebouwen tot de onbebouwde voorgevel bouwperceelsgrens niet minder dan 5 meter mag bedragen, met uitzondering van de bouwpercelen welke met de voorgevel grenzen aan het bouwvlak. Hiermee is de bouwregel in oversteemstemming gebracht met de bouwregels van het oude bestemmingsplan 'Het Eikendal'. Verder is op een paar plekken in Eikendal waar nog geen bouwregel was opgenomen bouwregel-40 opgenomen. Ook is op een paar percelen in Eikendal per abuis de functie 'wonen' niet opgenomen en dit wordt met deze herziening hersteld. Tevens is op een perceel in ''Eikendal-Noord'' de functie 'wonen - gestapeld' weggehaald en daar geldt nu de functie 'wonen'.
Verder is in Eikendal-Noord is een bouwvlak in overeenstemming gebracht met de vergunde situatie en is op drie percelen de bouwaanduiding 'bijgebouwen' toegevoegd. In Eikendal-Noord is op een paar locaties het aantal toegestane woningen gewijzigd, omdat het afweek van de huidige feitelijke vergunde situatie. Op deze locaties is het nummer in de aanduiding ''Maximum aantal woningen'' gewijzigd. Verder is in de zuidkant van Eikendal de aanduiding ''gestapeld'' weggehaald op een locatie waar twee twee-onder-één-kap-woningen zijn gerealiseerd.
Het bouwvlak ter plaatse van de kwalitaria in Winkelcentrum Keizerslanden is in overeenstemming gebracht met de feitelijk vergunde situatie.
In het 1e uitwerkingsplan 'Steenbrugge' is een bouwvlak opgenomen van de woning aan Wechelerweg 52A in Diepenveen (wijk Steenbrugge). Het pand is in 1980 gebouwd. In het vigerende 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel A' is per abuis het bouwvlak en de bijbehorende maatvoering bouwhoogte 12 / goothoogte 7 niet opgenomen. In het voorliggende bestemmingsplan is een bouwvlak met de juiste maatvoering opgenomen.
Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel B
Wijzigingen door het hele stedelijke gebied heen:
Op een aantal plekken is de ''dubbelbestemming Waarde - Archeologie'' in overeenstemming gebracht de huidige feitelijke situatie.
Op basis van het advies van de netbeheerder wordt de dubbelbestemmingen artikel 'Leiding – Hoogspanningsverbinding' aangepast conform de huidige feitelijke situatie.
Gemeente Deventer heeft de ambitie om in 2030 energieneutraal te zijn. Hiertoe moet er geïnvesteerd worden in duurzame energie. Om dit te bewerkstelligen heeft de gemeenteraad in 2019 de Uitgangspunten zonneparken Deventer vastgesteld. Het gaat dan om grootschalige zonnevelden. Eén van de uitgangspunten is dat vanwege de grote impact van zonnevelden, de gemeenteraad moet besluiten omtrent het wijzigen van het planologische regime. Dit betekent in de meeste gevallen een bestemmingsplanherziening.
In gevallen waarin het niet gaat om een grootschalig, bedrijfsmatig zonneveld, maar om een initiatief van een particulier om zonnepanelen nabij zijn woning te realiseren, kan de benodigde bestemmingsplanherziening een (te) groot financieel bezwaar zijn.
Voor zonnepanelen op daken zijn omgevingsvergunningvrij (tenzij het om een monument gaat). Zonnepanelen bij woningen zijn overigens niet per definitie in strijd met het bestemmingsplan; in de regel zal er geen strijd met het bestemmingsplan zijn als zonnepanelen worden geplaatst binnen het bouwvlak van een woning en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter. Verder zijn er in het stedelijke gebied voldoende mogelijkheden om binnen de functie 'wonen' zonnepanelen te realiseren t.b.v. de woonfunctie.
Particuliere die gronden bezitten met een 'agrarische' functie binnen het stedelijke gebied lopen er tegenaan dat een bestemmingsplan herziening nodig is voor kleinschalige particuliere initiatieven voor zonnepanelen. Met het voorliggende bestemmingsplan worden daarom de functies ''Artikel 4 Agrarisch'', ''Artikel 6 Agrarisch met waarden - landschapswaarden'' en ''Artikel 7 Agrarisch met waarden - natuur- en landschapswaarden'' voorzien van een afwijkingsbevoegdheid, die het mogelijk maakt om relatief snel en goedkoop, maar met de nodige waarborgen omkleed, kleinschalige particuliere initiatieven voor zonnepanelen te realiseren. De afwijkingsbevoegdheid ziet toe situaties waarin het dak en het bouwvlak geen ruimte bieden voor zonnepanelen. Verder is de afwijkingsbevoegdheid alleen bedoeld voor zonnepanelen t.b.v. de energiebehoefte van de eigen woning en de bijbehorende voorzieningen.
Het begrip ''bijbehorende voorzieningen' is verwijderd, omdat het begrip niet klopt en verwarrend is.
Met dit voorliggende bestemmingsplan worden voornamelijk omissies hersteld in het 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen (delen A, B, C en D). Voor de meeste van deze wijzigingen zijn geen milieuaspecten van toepassing. Het onderhavige bestemmingsplan, is voor de locaties waar dat van toepassing is getoetst voor wat betreft de uitvoerbaarheid aan de relevante milieuaspecten. Voor de onderstaande locaties zijn milieuaspecten van toepassing:
Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:
Bij de milieuaspecten worden alleen de locaties behandeld die voor het betreffende milieuonderdeel relevant zijn.
Algemeen
Zowel de ruimtelijke ordening als het milieubeleid stellen zich ten doel een goede kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Dit gebeurt onder andere door milieuzonering. Onder milieuzonering verstaan we enerzijds het aanbrengen van een voldoende ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende bedrijven of inrichtingen. Anderzijds worden milieugevoelige functies als wonen en recreëren beoordeeld. De ruimtelijke scheiding bestaat doorgaans uit het aanhouden van een bepaalde afstand tussen milieubelastende en milieugevoelige functies. Die onderlinge afstand moet groter zijn naarmate de milieubelastende functie het milieu sterker belast. Milieuzonering heeft twee doelen:
Voor het bepalen van de aan te houden afstanden gebruikt de gemeente Deventer de VNG-uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering' uit 2009, waarin voor een hele reeks van milieubelastende activiteiten (naar SBI-code gerangschikt) richtafstanden zijn gegeven ten opzichte van milieugevoelige functies. De lijst geeft richtafstanden voor de ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De grootste van de vier richtafstanden is bepalend voor de indeling van een milieubelastende activiteit in een milieucategorie en daarmee ook voor de uiteindelijke richtafstand.
Toetsing
De woning ligt aan de rand van de woonwijk Steenbrugge en is in 1980 gebouwd. Er is sprake van een bestaande situatie. Er zijn geen belemmeringen om deze omissie in het bestemmingsplan te herstellen en het bouwvlak op te nemen.
De aftstand van de twee woningen tot de dichtstbijzijnde bedrijfsfunctie (categorie 2) is ca. 200 meter. Hiermee wordt er voldaan aan de VNG richtafstanden en zijn er geen belemmeringen op het gebied van 'Bedrijven en milieuzonering'.
Aan de Maagdenburgstraat 5 is 'Milieucategorie 3.2' opgenomen. Aangezien het betreffende perceel midden op het bedrijventerrein ligt zijn er geen belemmeringen op het gebied van 'Bedrijven en milieuzonering'.
Gezien de randvoorwaarden die gesteld zijn aan de omvang van de installatie zijn deze vergelijkbaar met particuliere zonnepanelen op daken van woningen. Het betreft daarmee geen bedrijfsmatige omvang zoals bedoeld in de VNG richt bedrijven en milieuzonering uit 2009. Voor een goede inpassing stelt het ontwerp bestemmingsplan gebruiksregels die een goede inpassing en afstemming tussen de initiatiefnemer en de omgeving waarborgen en bevorderen.
Conclusie
Bedrijven en milieuzonering vormt geen belemmering voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.
Algemeen
De Wet geluidhinder (Wgh) bevat geluidnormen en richtlijnen over de toelaatbaarheid van geluidniveaus als gevolg van rail- en wegverkeerslawaai en industrielawaai. De Wgh geeft aan dat een akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd bij het voorbereiden van de vaststelling van een bestemmingsplan of het nemen van een omgevingsvergunning indien het plan een geluidgevoelig object mogelijk maakt binnen een geluidszone van een bestaande geluidsbron of indien het plan een nieuwe geluidsbron mogelijk maakt. Het akoestisch onderzoek moet uitwijzen of de wettelijke voorkeurswaarde bij geluidgevoelige objecten wordt overschreden en zo ja, welke maatregelen nodig zijn om aan de voorkeurswaarde te voldoen.
De Wgh beschermt de volgende objecten:
Toetsing:
De bestaande woning (bouwjaar 1980) ligt in de groene zone (0-48 db) en voldoet daarmee aan de voorkeursgrenswaarden van de Wet geluidhinder. Er zijn geen belemmeringen om het bouwvlak op te nemen en hiermee de omissie in het geldende bestemmingsplan te herstellen.
De bedrijfswoningen liggen niet in een geluidszone wegverkeer en liggen op ongeveer 125 meter vanaf het spoor. Er zijn geen belemmeringen op het gebied van geluid.
Aangezien het betreffende perceel midden op het bedrijventerrein ligt kan het opnemen van milieucategorie 3.2 om geen belemmeringen opleveren op het gebied van 'industrielawaai'
De zonnepanelen en de randapparatuur hebben zelf geen tot een zeer beperkte geluidsemissie. De beoogde functie is zelf geen gevoelige bestemming voor geluid. Het woon- en leefklimaat voor het aspect geluid hoeft niet te worden beoordeeld.
Conclusie:
Het aspect geluid vormt geen belemmering vormt geen belemmering voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.
Toetsing
De bodemkwaliteit op de locatie is geschikt voor de functie wonen.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering vormt geen belemmering voor het vaststellen van dit bestemmingsplan.
Algemeen
In de Wet milieubeheer zijn in hoofdstuk 5 titel 2 grenswaarden opgenomen die betrekking hebben op de luchtkwaliteit.
Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer vormen luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen, als aan tenminste één van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
In het Besluit en de Regeling 'Niet in betekenende mate bijdragen' zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip 'niet in betekenende mate' (NIBM).
Toetsing Luchtkwaliteit
De woning ligt aan de rand van de woonwijk Steenbrugge en is in 1980 gebouwd. Er is sprake van een bestaande situatie in een woonwijk. Er vind geen ontwikkeling plaats en daarom zijn er geen belememirngen op het gebied van de luchtkwaliteit.
Het aantal woningen op de locatie blijft ongewijizgd en daarom zijn er geen belememirngen op het gebied van de luchtkwaliteit.
Conclusie
De luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.
Algemeen
De regelgeving op het gebied van externe veiligheid beoogt om een minimaal veiligheidsniveau te garanderen voor de burger voor wat betreft risico's van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn normen opgenomen in de regelgeving op dit gebied in de vorm van het plaatsgebonden risico. Dat is de kans van één op de miljoen jaar op overlijden ten gevolge van een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen op een bepaalde plaats. De zogenaamde "oriënterende waarde" van het groepsrisico is de kans op overlijden van een groep mensen ten gevolge van een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen. Daarbij geldt, hoe groter de groep, hoe kleiner de kans mag zijn dat dit ongeval kan plaatsvinden.
Voor de verschillende typen risicobronnen is regelgeving vastgesteld. Voor bedrijven is de normstelling vastgesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, voor hogedruk aardgasbuisleidingen in de circulaire "Zonering langs hogedruk aardgasbuisleidingen", voor transportassen voor vervoer van gevaarlijke stoffen in de circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" en de wijziging daarop; "Wijziging en verlenging Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen."
Groepsrisico:
De locatie ligt binnen het invloedsgebied, maar het aantal woningen en positie wijzigt niet en daarom verandert er niets ten aanzien van het groepsrisico.
Conclusie externe veiligheid
Externe Veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het plan.
Er bevinden zich in en nabij het plangebied ondergrondse kabels en leidingen. Dit betreffen rioleringsbuizen, telecomkabels, gasleidingen en waterleidingen. Deze kabels en leidingen bevinden zich meestal in (voor)tuinen. Deze ondergrondse kabels en leidingen nabij het plangebied leveren geen gevaar op voor personen en goederen in de directe omgeving.
Toetsing
Met dit bestemmingsplan wordt er niks veranderd aan de bestaande situatie en er zijn geen belemmeringen voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Conclusie
Leidingen en kabels vormen geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Op basis van het advies van de netbeheerder is de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding aangepast. De dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' is in overeenstemming gebracht met de huidige feitelijke aanwezige situatie om te voorkomen dat er onnodige beperkingen zijn voor grondeigenaren.
Toetsing:
Het in overeenstemming brengen van de dubbelbestemming ''Leiding – Hoogspanningsverbinding'' met de huidige feitelijke aanwezige situatie heeft geen negatieve effecten op de milieuaspecten.
Conclusie
Er zijn geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.
Ruimtelijke plannen en besluiten kunnen gevolgen hebben op de waterhuishouding. Voorbeelden hiervan zijn een achteruitgaande waterkwaliteit, verdroging van natuurgebieden, etc. De watertoets heeft als doel deze negatieve effecten te voorkomen en mogelijke kansen voor het watersysteem te benutten. Bij de watertoets gaat het om het van meet af aan meenemen van water bij ruimtelijke plannen en besluiten.
Met het voorliggende bestemmingsplan worden voornamelijk omissies hersteld en worden worden een paar locaties in overeenstemming gebracht met de huidige feitelijke situatie. De waterparagraaf is daarom niet van toepassing.
In dit Chw bestemmingsplan zijn de regels voor de bestemmingen gekoppeld aan vlakken op de verbeelding. Hierbij is niet de standaard indeling van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012) aangehouden, maar is gekozen voor een andere indeling. De regels zijn direct gekoppeld aan vlakken op de digitale verbeelding. Door in de digitale verbeelding van het plan te klikken op een locatie is hierdoor meteen duidelijk welke regels van toepassing zijn. De vlakken zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:
De Bijlagen bij de regels zijn niet gekoppeld aan de verbeelding, maar zijn gekoppeld aan artikelen in de regels.
Hieronder is per hoofdstuk omschreven wat de regels zijn en zijn de uitgangspunten voor die regels benoemd.
Hoofdstuk 1 Inleidende regels :
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels beogen een eenduidige interpretatie en toepassing van de overige, meer inhoudelijke regels en van de verbeelding te waarborgen. Hierin zijn twee artikelen opgenomen: Artikel 1 Begrippen en Artikel 2 Wijze van meten. Deze regels dienen ter verduidelijking van de in de andere regels opgenomen begrippen en op welke manier gemeten dient te worden.
De artikelen 1 en 2 bevatten begripsomschrijvingen respectievelijk planregels omtrent de wijze van meten. Het voert te ver om hier uitgebreid bij alle begrippen stil te staan, maar wel verdienen enkele voor de dagelijkse gebruikspraktijk belangrijke begrippen aandacht. Het betreft hier met name de begrippen bestemmingsvlak, bouwvlak en bouwperceel. Tevens wordt ingegaan op de definitie van woning.
Een bestemmingsvlak is een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde bestemming. De bij een bestemming behorende planregels gelden afzonderlijk voor elk bestemmingsvlak met die bestemming.
In de bestemmingsvlakken is op de verbeelding een bouwvlak aangegeven. Een bouwvlak is een op de analoge en digitale verbeelding aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegestaan. Hoofdregel is dat buiten het bouwvlak geen gebouwen mogen worden opgericht, doch uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Uitzondering hierop is dat bijgebouwen, aanbouwen en uitbouwen ook geplaatst mogen worden binnen de aanduiding 'bijgebouwen'.
Een woning is gedefinieerd als 'een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van personen'. Deze definitie wordt gehanteerd omdat steeds meer verschillende vormen van samenleven in een woning plaatsvinden die niet behoren tot het traditionele (al dan niet één persoons-) huishouden. Hierbij kan gedacht worden aan woongroepen, begeleid zelfstandig wonen, kamerbewoning e.d.
Hoofdstuk 2 Functieregels bevat de planregels in verband met de bepalingen met betrekking tot de toegelaten functies, oftewel, waar mag je de locatie voor gebruiken. Per op de verbeelding aangegeven functie bevat dit hoofdstuk planregels, welke specifiek voor die functie gelden. In dit hoofdstuk zijn Artikel 3 tot en met Artikel 183 opgenomen.
Hierna volgt een korte toelichting en beschrijving van de verschillende functieregels in dit bestemmingsplan per hoofdgroep.
De agrarische functies in het plangebied zijn opgenomen in de volgende artikelen: Artikel 4 Agrarisch, Artikel 6 Agrarisch met waarden - landschapswaarden, Artikel 7 Agrarisch met waarden - natuur-en landschapswaarden en Artikel 116 Kwekerij.
In het stedelijk gebied zijn diverse locaties met een agrarische functie. Geen van deze locaties is in eigendom van een in bedrijf zijnd agrarische bedrijf. Veel van de gronden zijn in bezit van particulieren, veelal de eigenaren van aangrenzende woningen. Deze gronden worden dan ook vaak niet gebruikt voor agrarische bedrijfsvoering. Om die reden is binnen de agrarische functies in het stedelijk gebied opgenomen dat, naast het grondgebruik ten dienste van de uitoefening van een agrarisch bedrijf, de gronden ook gebruikt mogen worden voor het weiden van vee en het verbouwen van gewassen anders dan in het kader van de uitoefening van een agrarisch bedrijf. Hierbij is wel expliciet vermeld dat volkstuincomplexen niet zijn toegelaten;
Ook een aantal grotere gebieden zoals de Rielerenk en de gebieden rondom de Douwelerkolk zijn bestemd met een agrarische functie. Rondom de Douwelerkolk zijn ook gronden aangewezen als 'Natuur'. Hier is ervoor gekozen de agrarische functie als functieaanduiding op te nemen en niet als zelfstandige functieregel. De reden hiervoor is dat Natuur de hoofdfunctie is en de gronden tevens gebruikt mogen worden voor agrarische doeleinden ondergeschikt aan de natuurfunctie van het gebied. Indien er meerdere hoofdfuncties op gronden toegelaten zijn, dan kan de grond ook voor slechts één van deze functies gebruikt worden, hetgeen in dit specifieke geval niet wenselijk is.
De functie Kwekerij is gegeven aan de drie kwekerijlocatie gelegen binnen het stedelijk gebied. Op de locatie van deze bedrijven worden (vaste) planten en/of bomen geteeld tot bruikbaar formaat, waarna ze worden verkocht aan particulieren of andere bedrijven. Naast de verkoop van de gekweekte planten en bomen, mag er ook ondergeschikte detailhandel in aanverwante goederen plaatsvinden.
Afwijkingsbevoegdheid kleinschalige particuliere initiatieven voor zonnepanelen binnen agrarische functies
Bevoegdheid
Er kan afgeweken worden van alle zogenaamde agrarische enkelbestemmingen t.b.v kleinschalige particuliere initiatieven voor zonnepanelen.Ook kan er worden afgeweken van dubbelbestemmingen, mits het belang dat door de dubbelbestemming wordt beschermd, niet onevenredig wordt geschaad.
Voorwaarden:
1. De zonnepanelen zijn gesitueerd op de grond bij een woning of (agrarische) bedrijfswoning, met uitzondering van recreatiewoningen.
Toelichting:
Uitgangspunt is dat het gaat om particuliere zonnepanelen bij een reguliere woning. Bij een (agrarische) bedrijfswoning is ook mogelijk, maar het aantal zonnepanelen moet dan afgestemd zijn op de woning en niet op het bijbehorende bedrijf (zie ook voorwaarde 3). Of er sprake is van “bij een woning” moet per geval beoordeeld worden. Dit hangt af van de feitelijke omstandigheden. Hier kunnen aspecten als de omvang van de woning en de inrichting van de ruimte rondom de woning een rol spelen. In ieder geval is niet uitgesloten dat zonnepanelen op enige afstand van de woning gesitueerd worden, mits er een ruimtelijke samenhang bestaat tussen de woning en de locatie van de zonnepanelen.
2. Aangetoond moet worden dat het aanbrengen van zonnepanelen op het dak en binnen het bouwvlak uit financieel, bouwkundig, landschappelijk of stedenbouwkundig oogpunt redelijkerwijs niet tot de mogelijkheden behoort.
Toelichting:
De provincie Overijssel hanteert een zonneladder om te voorkomen dat onnodig grond in de groene omgeving wordt aangewend voor het plaatsen van zonnepanelen. In eerste instantie moeten zonnepanelen op het dak worden aangebracht. De hier gestelde voorwaarde vraagt de initiatiefnemer aan te tonen dat het aanbrengen van zonnepanelen op het dak niet mogelijk is. Het kan zijn dat het dakvlak te klein is, of niet geschikt is, voor het plaatsen van voldoende zonnepanelen om in de eigen energiebehoefte te voorzien. Deze voorwaarde kan wel met zich meebrengen dat van initiatiefnemer gevraagd wordt om (ook) een deel van het dak voor zonnepanelen aan te wenden.
3. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan aantoonbaar in relatie tot de energiebehoefte van de bewoners van de woning waarbij zij horen;
Toelichting:
De aard en de schaal van de zonnepanelen staan aantoonbaar in relatie tot de energiebehoefte van de bewoners van de woning waarbij zij horen. Dit betekent dat op voorhand niet meer zonnepanelen worden toegestaan dan nodig is om de woning en bijbehorende voorzieningen van energie te voorzien. De zonnepanelen mogen bijvoorbeeld ook bedoeld zijn om de elektrische auto van de bewoners van energie te voorzien. De initiatiefnemer zal dit met een energieberekening moeten onderbouwen.
De voorwaarde sluit overigens niet uit dat in 'goede jaren', waarin meer energie wordt geproduceerd dan nodig is om aan de energiebehoefte van het huishouden te voldoen, het overschot terug wordt geleverd aan het net. Het is ook toegestaan om rekening te houden met een voorzienbare toename in de energiebehoefte van het huishouden. Het is echter niet de bedoeling om op voorhand van zo veel zonnepanelen uit te gaan, dat er structureel meer energie wordt opgeleverd dan nodig is.
4. De aard en de schaal van de zonnepanelen staan in relatie tot de omgeving.
Toelichting:
De gemeenteraad heeft in het kader van grote, bedrijfsmatige zonne-initiatieven besloten dat het primaat om dergelijke initiatieven toe te staan, bij de raad ligt. De gedachte daarbij is dat over projecten met zo'n grote landschappelijke impact door het democratisch gelegitimeerde bestuursorgaan moet worden besloten. Over kleinere initiatieven kan evenwel door het college besloten worden.
Het is echter moeilijk om in zijn algemeenheid te zeggen bij welke hoeveelheid of oppervlakte aan zonnepanelen de landschappelijke impact te groot wordt. De mate van impact hangt af van de omgeving.
5. De zonnepanelen worden landschappelijk ingepast. De landschappelijke inpassing is vastgelegd in een inrichtingsplan.
Toelichting:
Een basisvereiste voor nagenoeg elke ontwikkeling is dat nieuwe bouwwerken goed landschappelijk worden ingepast, waarbij kansen voor biodiversiteit en/of klimaatadaptatie waar mogelijk worden benut. Deze eis wordt daarom ook aan particuliere zonnepanelen op de grond gesteld. De landschappelijke inpassing moet worden vastgelegd in een inrichtingsplan, dat als voorwaarde aan de omgevingsvergunning wordt verbonden.
6. De bestaande natuurwaarden, cultuurhistorische waarde en landschapswaarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
Toelichting:
Uit de ingediende documenten bij de vergunningsaanvraag moet blijken dat aanwezige natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en landschapswaarden niet onevenredig worden aangetast.
7. Het woongenot op en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden worden niet onevenredig aangetast;
Toelichting:
De zonnepanelen mogen niet leiden tot onevenredige hinder vvoor omwonenden of voor omliggende bedrijven. Een voorbeeld is onevenredige hinder vanwege reflectie van zonlicht.
8. Het waterbelang wordt niet onevenredig aangetast.
Toelichting:
De zonnepanelen mogen niet leiden tot onevenredige aantasting van de aanwezige waterbelangen. Verder dient er rekening gehouden worden met de landelijke regelgeving op het gebied van water en de regelgeving van het betreffende waterschap. Indien nodig moet van de beheerder van de leiding, watergang, waterkering e.d. een watervergunning of advies worden gevraagd.
9. De initiatiefnemer heeft voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning aangetoond dat procesparticipatie van de omgeving heeft plaatsgevonden.
Toelichting;
Een vereiste uit de Uitgangspunten zonnepanelen is participatie. Dit vereiste geldt ook voor de kleine, particuliere zonne-initiatieven. Aangezien het hier gaat om particuliere zonnepanelen uitsluitend ten dienste van de woning, is projectparticipatie per definitie uitgesloten. Alleen procesparticipatie is vereist. Het gaat hier om een inspanningsverplichting en nadrukkelijk geen resultaatsverplichting. Het is niet nodig dat de omgeving het met het initiatief eens is; het is wel nodig dat de omgeving daarover is geraadpleegd en in de gelegenheid is gesteld wensen en bedenkingen te uiten. De initiatiefnemer moet motiveren waarom hij wensen uit de omgeving wel of niet meeneemt in zijn initiatief.
Hoewel geen objectief maximum wordt gesteld aan het aantal of de oppervlakte van de zonnepanelen in een particulier initiatief, wordt toch met bovenstaande voorwaarden in samenhang geborgd dat hiermee alleen particuliere zonne-initiatieven worden toegestaan die niet een zodanige ruimtelijke impact hebben, dat besluitvorming aan de gemeenteraad zou moeten worden voorbehouden. Daarbij worden de principes uit de Uitgangspunten zonnepanelen als leidraad genomen bij kleine particuliere zonne-initiatieven.
Solitaire bedrijven
Solitaire bedrijven zijn bedrijven die niet gevestigd zijn op een bedrijventerrein. De bedrijven bevinden zich bijvoorbeeld in woongebieden. Binnen de hoofdfunctie Bedrijf is de keuze gemaakt dat daar waar een bedrijf zich ruimtelijk gezien op een goede locatie bevindt, een milieucategorie opgenomen wordt om aan te geven welke bedrijven zich op die locatie zich mogen vestigen. Hierbij wordt verwezen naar de in de bijlage opgenomen bedrijvenlijst. Het gaat om de volgende artikelen: Artikel 19 Bedrijf - categorie 1, Artikel 21 Bedrijf - categorie 2 en Artikel 22 Bedrijf - categorie 2 begane grond. Bedrijven in een hogere milieucategorie zijn gevestigd op een bedrijventerrein.
In de Vijfhoek zijn enkele locaties waar bedrijven in categorie 1 en kleinschalige kantoren alleen toegelaten zijn nadat er een omgevingsvergunning is verleend waarbij afgeweken wordt van het bestemmingsplan. Deze locaties kennen de functie Artikel 20 Bedrijf - categorie 1 afwijking, waarin specifieke voorwaarden zijn opgenomen om de betreffende functies te kunnen vestigen.
Daar waar op dit moment specifieke bedrijven aanwezig zijn, maar waar ruimtelijk gezien deze functie minder wenselijk is, zijn de bedrijven specifiek bestemd. Het gaat hier om een soort uitsterfconstructie. Als het bedrijf stopt, dan is geen ander type bedrijf toegelaten op die locatie. Op deze locaties is veelal ook een andere functie toegelaten.
Voorbeelden van dergelijke solitaire bedrijven zijn: Aannemersbedrijf, Agrarisch loonbedrijf, Autobedrijf, Autoreparatiebedrijf, Bakkersbedrijf - begane grond, Bosbouwbedrijf, Bouwbedrijf, Cateringbedrijf, Dierpreparatiebedrijf, Elektronicareparatiebedrijf, Gemeentewerf, Grondverzetbedrijf, Hoveniersbedrijf, Installatiebedrijf, Landbouwmechanisatiebedrijf, Schildersbedrijf, Smederij en Transportbedrijf.
Het specifiek bestemmen van bedrijven betekent niet dat deze bedrijven niet elders kunnen voorkomen. Deze specifieke functieregelingen zijn uitsluitend bedoeld om aan te geven dat op de betreffende locaties geen andere bedrijven zijn toegelaten. Indien op een locatie een milieucategorie is toegelaten dan zijn alle in de bedrijvenlijst opgenomen bedrijven binnen die categorie toegelaten, ook indien deze dus elders specifieke zijn aangeduid.
In 'Artikel 162 Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' en 'Artikel 163 Verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG zijn bijbehorende voorzieningen toegelaten. Onder bijbehorende voorzieningen wordt verstaan ondergeschikte functies zoals een autowasserij, detailhandel, aanhangerverhuur etc. De functie 'Verkooppunt motorbrandstoffen met LPG' kent vanwege de verkoop van LPG ook de functie 'Risicobron'.
Bedrijventerreinen
De bedrijventerreinen Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord, Haveneiland en Handelspark de Weteringen zijn bestemd voor het vestigen van bedrijven. Deze locaties zijn in dit bestemmingsplan bestemd als bedrijventerrein en zijn voorzien van een milieucategorie. Hierbij wordt verwezen naar de in de bijlage opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten. Op deze locaties zijn de volgende artikelen van toepassing: Artikel 27 Bedrijventerrein - categorie 2, Artikel 28 Bedrijventerrein - categorie 3.1, Artikel 29 Bedrijventerrein - categorie 3.2, Artikel 30 Bedrijventerrein - categorie 4.1, Artikel 31 Bedrijventerrein - categorie 4.2 en Artikel 32 Bedrijventerrein - categorie 5.1.
Binnen de opgenomen functieregels voor bedrijventerreinen is ook opgenomen dat kantoren zijn toegelaten, indien deze behoren bij en gebonden zijn aan de gevestigde bedrijven. Het vestigen van zelfstandige kantoren is niet toegelaten. Ook enkele andere functies zijn niet toegelaten binnen de bedrijventerreinen, deze functies worden in de functieregel benoemd.
Indien een bedrijf zich wil vestigen op het bedrijventerrein, maar niet in de bedrijvenlijst voor komt, dan is het mogelijk om met een omgevingsvergunning van de functieregel af te wijken indien aangetoond wordt dat het bedrijf vergelijkbaar is met de toegelaten milieucategorie.
Indien op een locatie een bedrijf aanwezig is welke niet past binnen de toegelaten milieucategorie, dan is dit bedrijf specifiek bestemd. Het gaat onder meer om de volgende bedrijven: Autobedrijf, Autosloperij, Chemische fabriek categorie 5.2, Drukkerij categorie 3.2, Organische chemische grondstoffenfabriek, Timmerwerkfabriek, Vuiloverslagstation met puinbreker en een Wasmiddelenfabriek.
Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord
Het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord betreft een gezoneerd bedrijventerrein. Dit betekent dat hier de systematiek van inwaartse zonering nagestreefd wordt. Bij inwaartse zonering worden beschermde zones rondom de milieugevoelige functie (b.v. bestaande woongebieden) gecreëerd. Dit is ingegeven door de nabije ligging van het plangebied ten opzichte van omliggende woonwijken als Knutteldorp, Snippeling, Hoornwerk en Rivierenwijk. Op het bedrijventerrein zijn op korte afstand van de gevoelige functies weinig belastende activiteiten (lagere milieucategorieën) toelaatbaar. Hoe groter de afstand tot woonbebouwing, hoe groter de toelaatbare hinder kan zijn (hogere milieucategorieën).
Deze systematiek volgt uit de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering, uitgave 2009. De gemeente hanteert deze systematiek om een ruimtelijke scheiding aan te brengen tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de leefkwaliteit in het algemeen. De standaard categorie-indeling met bijbehorende standaard hinderafstanden zijn afgestemd op gemiddelde bedrijfssituaties. De publicatie gaat uit van een grootste aan te houden afstand tot aan rustige woonbebouwing van respectievelijk 10, 30, 50, 100, 200, 300, 500 en 700 meter bij de categorieën 1 t/m 5.2.
Het kan hierbij voorkomen dat bestaande bedrijven op basis van de Staat van Inrichtingen ingedeeld zouden moeten worden in een hogere milieucategorie dan nu in het Chw bestemmingsplan is toegelaten, maar dat, gezien de ligging t.o.v. milieugevoelige functies, die percelen zijn ingedeeld in een lagere categorie. Voor die bedrijven zijn in dit bestemmingsplan specifieke functies conform huidig gebruik opgenomen in de planregels. Op deze manier kan de bestaande bedrijfsvoering gecontinueerd blijven. Bij bedrijfsbeëindiging kan dan een gelijksoortig bedrijf of een bedrijf dat past binnen het algemene toelatingsbeleid zich vestigen op het betreffende perceel.
Met de voorgestelde categorie-indeling op de verbeelding, heeft de gemeente tot doel een algemeen toelatingsbeleid te creëren voor nieuwe bedrijven, dat recht doet aan bovenstaande systematiek van ruimtelijke scheiding.
Bestaande zelfstandige kantoren op het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord zijn in het plan positief bestemd.
Perifere detailhandel Bergweide, Kloosterlanden, Hanzepark, Veenoord
De gemeente Deventer heeft de Snipperling aangewezen voor grootschalig, extensief en doelgericht detailhandelsaanbod. Het betreft hier in grote lijnen perifere detailhandel die qua schaal, omvang van de goederen en mogelijke gevaar- en hinderaspecten niet passen in de 'normale' winkelgebieden in de binnenstad of wijkwinkelcentra. Hierbij valt te denken aan detailhandel gericht op in en om het huis (tuincentra, doe-het-zelf, meubelen, vloerbedekking, woningtextiel, verlichting), buitensport en volumineuze goederen, zoals fietsen, auto's, motoren, boten, caravans, keukens en badkamers. Aanbod van dagelijkse goederen en op mode gerichte artikelen is uitgesloten.
De vestiging van deze perifere detailhandel wordt in het bestemmingsplan op de Snipperling mogelijk gemaakt, zodat dit gebied zich verder kan ontwikkelen als een zogenoemde PDV-locatie. In het overige deel van het plangebied is detailhandel uitgesloten.
Showrooms en werkplaatsgebonden bedrijven kunnen zich vestigen langs uitvalswegen voor zover het betreft: keukens, badkamers, rolluiken, sanitair en tegels en detailhandel in auto's boten en caravans alsmede internet afhaalshops.
Ondergeschikte detailhandel
In het bestemmingsplan wordt geen algemene regeling voor 'ondergeschikte detailhandel' opgenomen. Als algemeen uitgangspunt wordt echter aangenomen dat binnen de bedrijfsbestemming detailhandel is toegestaan, mits dit voortvloeit uit de bedrijfsactiviteiten en daaraan ondergeschikt is. Van ondergeschiktheid is sprake wanneer niet meer dan 15% van de omzet verdiend wordt met detailhandel. Daarnaast geldt voor overige bedrijfsactiviteiten (niet zijnde groothandels) dat maximaal 15% van de bedrijfsoppervlakte en maximaal 100 m2 bvo mag worden gebruikt voor detailhandel, mits het betreft ondergeschikte, aan de hoofdactiviteit gerelateerde nevenactiviteiten. Deze regeling vloeit voort uit jurisprudentie en wordt derhalve niet specifiek in het bestemmingsplan opgenomen.
Groothandel
Op het bedrijventerrein zijn enkele groothandels gevestigd, welke specifiek zijn bestemd. Het gaat hierbij om een Groothandel in afval en schroot, een Groothandel in vrachtwagens en een Groothandel
in hout en bouwmaterialen.
Bedrijfswoningen
De bestaande bedrijfswoningen zijn op het bedrijventerrein toegestaan; deze worden als zodanig op de verbeelding aangeduid. Uitgangspunt is dat bedrijfswoningen op zwaardere bedrijventerreinen bij voorkeur moet worden geweerd. Reden hiervoor is dat dergelijke bedrijfswoningen mogelijk onaanvaardbare milieubelasting ondervinden en een belemmering kunnen vormen voor omliggende bedrijven. In navolging daarvan wordt in het plangebied een terughoudend beleid gevoerd inzake het toestaan van nieuwe bedrijfswoningen. Nieuwe bedrijfswoningen zijn uitsluitend op basis van een wijzigingsbevoegdheid mogelijk en onder de voorwaarde dat ze geen belemmering vormen voor het bedrijventerrein. Aan het verlenen van deze wijzigingsbevoegdheid is een aantal voorwaarden verbonden. De belangrijkste voorwaarde is dat de noodzaak voor de bedrijfsvoering per geval moet worden aangetoond. Op basis van die voorwaarden zal het aantal bedrijfswoningen op het bedrijventerrein in de toekomst beperkt blijven.
Bedrijf verblijf en stalling
Een bijzondere functie op het bedrijventerrein is het 'Bedrijf - verblijf en stalling'. Aan de oostzijde van Kloosterlanden, nabij de Bruggestraat, staan loodsen voor de winteropslag van kermisattributen. Daarnaast is bij deze loodsen ruimte voor mobiele verblijfsvoorzieningen. Een deel van de aanwezige mobiele verblijfsvoorzieningen wordt continu bewoond, een deel van deze voorzieningen wordt gebruikt door kermisexploitanten wanneer ze op reis zijn en is dus niet permanent aanwezig. Het wonen vormt een ondergeschikte functie in dit gebied; de verblijfsvoorzieningen kunnen als bedrijfswoningen gezien worden.
Risicobronnen
Op onder andere het bedrijventerrein, maar ook elders, zijn risicobronnen opgenomen. Risicobronnen zijn plaatsen of situaties waar risico’s kunnen ontstaan. Het gaat daarbij onder andere om een opslaglocatie of insluitsysteem met gevaarlijke stoffen met een significant risico voor de omgeving, een windturbine, een gasontvangstation, en een LPG vulpunt. Ook is het vervoer gevaarlijke stoffen, het rangeren en/of het bevinden van gevaarlijke stoffen op het emplacement aan te duiden als mogelijke risicobron. In dit bestemmignsplan zijn de betreffende risicobronnen opgenomen met de functie 'Risicobron'.
Ambachtelijke bedrijven
Op diverse locaties zijn ambachtelijke bedrijven toegelaten. Onderscheid wordt gemaakt in ambachtelijke bedrijven die bij recht zijn toegelaten (Artikel 8 Ambachtelijk bedrijf, Artikel 9
Ambachtelijk bedrijf - begane grond en Artikel 11 Ambachtelijk bedrijf - begane grond en kelder) of welke pas zijn toegelaten nadat een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan is verleend (Artikel 10 Ambachtelijk bedrijf - begane grond afwijking en Artikel 12 Ambachtelijk bedrijf -
begane grond en kelder afwijking). Ook wordt in de functies onderscheid gemaakt in de mogelijkheid het ambachtelijk bedrijf te realiseren in het gehele pand, op de begane grond, of op de begane grond en in de kelder.
De ambachtelijke bedrijven zijn over het algemeen kleinschalig en ambachtelijk van aard. De meeste van de bedrijven zijn nabij woningen gelegen en een negatieve beïnvloeding van de woonfunctie moet worden voorkomen. Daarom wordt uitgegaan van een basisregeling die bedrijven uit de milieucategorieën A en B toestaat. De betreffende toegelaten bedrijven zijn opgenomen in de Staat van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten. De betekenis van de toelaatbaarheid is als volgt:
Voor de toelaatbaarheid van deze activiteiten gelden de volgende randvoorwaarden:
Gelet op de gewenste flexibiliteit is de mogelijkheid opgenomen om een omgevingsvergunning te verlenen voor niet onder categorie A en B vallende bedrijven die aanvaardbaar kunnen zijn, omdat ze qua invloed op de woonomgeving vergelijkbaar zijn met de wel genoemde bedrijven. In de looptijd van het bestemmingsplan kunnen zich immers bedrijfssoorten of (andere) productieprocessen aandienen die niet in de Staat van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten zijn opgenomen en die toch binnen de planuitgangspunten passen.
Bedrijven Havenkwartier
In het Havenkwartier zijn in het gebied tussen de Mr. H.F. de Boerlaan en de eerste havenarm ook bedrijven toegelaten. De bedrijven die op deze locatie zijn toegelaten zijn opgenomen in een aparte Staat van bedrijfsactiviteiten Havenkwartier. Op een deel van de locatie zijn uitsluitend de bedrijven toegelaten in de categorie A (opgenomen in Artikel 23 Bedrijf - Havenkwartier (A)), op de rest van de locatie zijn A, B en C bedrijven toegelaten (Artikel 24 Bedrijf - Havenkwartier (ABC)).
Ook hier is de mogelijkheid opgenomen om met een omgevingsvergunning andere bedrijven toe te laten die niet in de bijlage zijn opgenomen, maar die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die bij recht toegelaten zijn.
Op het Haveneiland en een deel van het Havenkwartier is er voor gekozen om de bestaande bedrijven die (legaal) aanwezig zijn maar mogelijk niet passen binnen de toegelaten milieucategorie, aan te duiden met de functie Bestaand bedrijf.
In Artikel 45 Cultuur en ontspanning worden meerdere functies toegelaten. Het gaat hierbij om functies zoals een (openlucht) bioscoop, een bowlingbaan, een creativiteitscentrum, een museum, een muziekschool, een (openlucht) theater, een muziektheater, een sauna, een wellness, speelterreinen/ speelplaatsen en/ of een naar de aard daarmee gelijk te stellen voorziening. Op enkele locaties is de functie uitsluitend toegelaten op de begane grond, deze locaties zijn aangeduid met Artikel 46 Cultuur en ontspanning - begane grond.
In het Havenkwartier zijn niet alle functies wenselijk. Niet wenselijk functies zijn bioscopen, bowlingbanen, casino's en/of sauna's. Daarom is in het Havenkwartier de specifieke functieregel Artikel 47 Cultuur en ontspanning - Havenkwartier van toepassing.
Ook aan de Holterweg geldt een specifieke regeling, welke is opgenomen in Artikel 48 Cultuur en ontspanning - Holterweg. Hierin wordt mede verwezen naar het begrip Leisure Holterweg. Op deze locatie mogen publieksgerichte commerciële voorzieningen gerealiseerd worden ten behoeve van cultuur en ontspanning, vrijetijdsbesteding en sport, niet zijnde detailhandel, een bioscoop of een casino. Er gelden specifieke regels over de afstand van de functies tot aan geluidgevoelige functies. Ook is voor het realiseren en gebruiken van nieuwe gebouwen aan de Holterweg een voorwaardelijke verplichting opgenomen voor het realiseren van een duurzame energievoorziening. Gezien al deze bijzonderheden is er voor gekozen deze locatie van een eigen functieregel te voorzien.
Op een aantal locaties zijn functies aanwezig die vallen binnen de omschrijving van Cultuur en ontspanning, maar waar geen brede functie ten behoeve van Cultuur en ontspanning wenselijk is. Deze locaties zijn aangeduid met een specifieke functie. Het gaat hier om de functies Museum, Speeltuin en Wellness. Deze genoemde functies zijn ook toegelaten op de locaties waar Artikel 45 Cultuur en ontspanning van toepassing is. Deze specifieke bestemmingen zijn net als binnen de bestemming Bedrijf gebruikt om op de betreffende locaties het gebruik te beperken en niet om de omvang van de hoofdfunctie te beperken.
Binnen het plangebied zijn ook enkele functies die niet binnen de omschrijving van Cultuur en ontspanning vallen, maar die, bijvoorbeeld volgens de SVBP, wel onder deze hoofdgroep zouden vallen. Deze functies zijn in dit bestemmingsplan opgenomen als specifieke functie omdat deze functies alleen wenselijk zijn op de locatie waar ze nu aanwezig zijn. Het gaat om Artikel 112 Kinderboerderij, Artikel 145 Speelautomatenhal en Artikel 164 Volkstuin. Ook alle seksinrichtingen, zoals opgenomen in Artikel 141 Seksinrichting - verdieping, Artikel 138 Seksinrichting - erotische massagesalon, Artikel 139 Seksinrichting - raamprostitutie begane grond en Artikel 140 Seksinrichting - seksbioscoop zijn specifiek bestemd. Deze functies zijn dan ook niet toegelaten in de functies zoals opgenomen in artikel 45, 46, 47 en 48. In artikel 284.2 Strijdig gebruik zijn deze functies dan ook specifiek benoemd als strijdig gebruik.
Op locaties waar winkels zijn toegelaten, is een detailhandelsfunctie opgenomen. Als in het hele pand de functie detailhandel is toegelaten, is dit opgenomen als Artikel 49 Detailhandel. Op enkele locaties is de functie detailhandel uitsluitend wenselijk op de begane grond, of op de begane grond en in de kelder. Deze locaties zijn opgenomen als Artikel 50 Detailhandel - begane grond of Artikel 51 Detailhandel - begane grond en kelder.
Op het Runshoppingcenter De Snippeling wordt grootschalige detailhandel toegelaten, welke functie is opgenomen als Artikel 54 Detailhandel - grootschalig PDV. Op dit gebied wordt branchering toegepast, waarbij de nadruk ligt op de branche 'in en om het huis'. Per vestiging mag branchevreemd nevenassortiment ter waarde van 15% van de omzet verkocht worden, voor zover het nevenassortiment niet behoort tot branches die expliciet uitgesloten zijn.
Op Runshoppingcenter de Snipperling is eveneens de functie Artikel 52 Detailhandel - bijzonder concept opgenomen. Het bijzondere concept is bedoeld als mogelijkheid voor de invulling van het voormalige Morres-pand. Er kan slechts één detailhandelsvestiging gebruik maken van het bijzonder concept; het is niet de bedoeling dat dit wordt onderverdeeld in afzonderlijke winkels. Er moet sprake zijn van één detailhandelsformule en niet van de bundeling van verschillende formules tot een fysiek geheel. Binnen dit concept dient minimaal 70% van de winkelvloeroppervlakte te behoren tot de op het runshopping center toegelaten branches. Maximaal 30% van de winkelvloeroppervlakte mag behoren tot maximaal vier andere branches, met een maximum van 500 m2 per branche. Van deze laatste twee beperkingen kan afgeweken worden door middel van een wijzigingsbevoegdheid, Artikel 243 wetgevingszone - wijzigingsgebied 15.
De functie Artikel 53 Detailhandel - grootschalig is van toepassing op het noordelijk en oostelijk deel van het winkelgebied Boreel. De grootschalige detailhandel betreft detailhandelsvestigingen met een bedrijfsvloeroppervlakte (b.v.o.) van meer dan 1.000 m2. Hierop kan voor drie vestigingen een uitzondering worden gemaakt, deze mogen een kleiner b.v.o. omvatten, tot een minimum van 700 m2. Voor de branche 'supermarkt' geldt daarbij ook nog een beperking in een maximum b.v.o.. Er mag niet meer dan 3.500 m2 aan supermarkten worden gerealiseerd. Indien kan worden aangetoond dat er geen duurzame ontwrichting plaatsvindt van de supermarktstructuur van de kern Deventer zou met een omgevingsvergunning meer dan 3.500 m2 aan supermarkten kunnen worden toegelaten. Voor de totale functie grootschalige detailhandel geldt een maximum b.v.o. van 15.500m2.
In Artikel 55 Detailhandel - Havenkwartier is voor de broedplaats Havenkwartier opgenomen dat detailhandel naast andere functies is toegelaten, mits de brutovloeroppervlakte van de functie detailhandel niet meer bedraagt dan 500 m² per bouwperceel. Van deze oppervlaktebeperking kan worden afgeweken met een omgevingsvergunning. Als voorwaarde wordt gesteld dat de grotere bruto vloeroppervlakte naar aard en omvang in overeenstemming is met de leefomgeving Havenkwartier Deventer of aanvullend is aan het aanbod in de gemeente.
Op het bedrijventerrein de Smeenkhof is, net als op andere bedrijventerreinen, reguliere detailhandel niet toegelaten, wel is Detailhandel - in ter plaatse vervaardigde goederen toegelaten.
Door middel van de functie Artikel 57 Detailhandel - volumineus is geregeld dat bepaalde vormen van volumineuze detailhandel zijn toegelaten in zones langs (gedeeltes van) enkele hoofdontsluitingswegen op het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden, Veenoord, Hanzepark. De betreffende wegen zijn de Hanzeweg, Gotlandstraat, Zweedsestraat, Industrieweg en de Snipperlingsdijk.
Binnen de functie Tuincentrum - 1 is een tuincentrum toegelaten met daar bij behorende voorzieningen. Als bijbehorende voorzieningen wordt onder andere bedoeld een (binnen)speelvoorziening voor kinderen. Bij de ontwikkeling van dit tuincentrum zijn afspraken vastgelegd over de inrichting en onderhoud van het terrein. Deze afspraken zijn in de regels overgenomen in een voorwaardelijke verplichting. Deze verplichting geldt niet voor de bloemenwinkel/tuincentrum aan de Twelloseweg, deze heeft daarom een andere functie Tuincentrum.
De functie dienstverlening is opgedeeld in verschillende regels. Artikel 58 Dienstverlening betreft de regel dat op deze gronden de functie dienstverlening is toegelaten, waarbij deze functie op alle verdiepingen in een gebouw en op het bijbehorend perceel is toegelaten. In Artikel 60 Dienstverlening - begane grond is bepaald dat de functie dienstverlening uitsluitend is toegelaten op de begane grond van het gebouw. Het bijbehorend perceel mag eveneens ten behoeve van de dienstverlenende functie worden gebruikt. Artikel 61 Dienstverlening - begane grond en kelder bepaalt dat de functie dienstverlening uitsluitend is toegelaten op de begane grond e in de kelder van het gebouw. Het bijbehorend perceel mag eveneens ten behoeve van de dienstverlenende functie worden gebruikt.
In Artikel 62 Dienstverlening - faciliterend is opgenomen dat de functie dienstverlening alleen is toegelaten als deze gericht is op de op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven. De functie dient dan ook een relatie te hebben met bedrijven op het bedrijventerrein. Te denken valt aan bedrijven die facilitaire voorzieningen voor meerdere bedrijven verzorgen.
Artikel 63 Dienstverlening - Havenkwartier is een bepaling die is overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan Havenkwartier. Hier geldt voor de functie dienstverlening een maximaal bruto vloeroppervlak. Deze bepaling dient in samenhang met de functie Kantoor - Havenkwartier gelezen te worden. Er wordt tevens verwezen naar het economisch cluster Havenkwartier.
In de regel is een afwijking opgenomen waarmee de functie niet ten dienste hoeft te staan van het economisch cluster Havenkwartier.
Enkele dienstverleners zijn specifiek bestemd. De locaties liggen in het kernwinkelgebied. Op deze locaties is een brede functie dienstverlening niet wenselijk. Het gaat om bijvoorbeeld de volgende functies: Artikel 111 Kapsalon - begane grond en kelder, Artikel 137 Schoenmaker - begane grond en kelder. Artikel 129 Pinautomaat heeft een specifieke functie gekregen aangezien het gebouw en de locatie in Lettele zich niet leent voor een brede dienstverlenende functie.
Tot slot is in Artikel 59 Dienstverlening - afwijking voor een aantal locaties in de Vijfhoek en de Binnenstad bepaald dat de functie dienstverlening alleen na het verlenen van een omgevingsvergunning mogelijk is.
De horecafuncties in het plangebied zijn specifiek bestemd met de functie 'horeca' met de daarbij behorende categorie. Op deze manier is het direct duidelijk welke horecacategorie (maximaal) is toegelaten. In de diverse horecafuncties is ook onderscheid gemaakt op welke verdieping van een pand de horeca gevestigd mag zijn. Het gaat hierbij om het hele pand, alleen de begane grond, of de begane grond en kelder.
In de Binnenstad zijn, conform het horecabeleid, horecagebieden aangewezen. In deze gebieden zijn de horecabedrijven niet specifiek op een locatie toegelaten, maar geld dat er in een gebied een bepaald aantal horecabedrijven zijn toegelaten in een bepaalde maximale categorie. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de verschillende horecagebieden, de maximaal toegelaten bedrijven per gebied en de maximaal toegelaten categorie.
LIJST MET TOEGESTANE HORECABEDRIJVEN PER HORECAGEBIED | ||||||||||
Horecagebied | locatie | categorie-indeling1 en maximum aantal horecabedrijven per horecagebied |
||||||||
totaal | categorie 1B | categorieën 2A, 2B en 3A | categorieën 2B en 3A | |||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 1' | Concentratiegebied de Brink | 35 | x | x | ||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 2' | Kop van de Brink | 16 | - | x | ||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 3' | Grote Kerkhof | nb | - | x | ||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 4' | Nieuwe Markt | 6 | - | x | ||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 5' | Zandpoort / Welle | 7 | - | x | ||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 6' | Stromarkt / Lamme van Dieseplein | 6 | - | x | ||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 7' | Grote Poot / Kleine Poot | 5 | - | x | ||||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 8' | Grote Overstraat / Kleine Overstraat / Nieuwstraat |
nb | - | - | x | |||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 9' | Boxbergerweg | 3 | - | - | x | |||||
'specifieke vorm van horeca - horecagebied 10' | Noorderplein | 2 | - | 1 (uitsluitend 2a) | 1 (uitsluitend 2b) |
Toelichting tabel | ||
1 | Categorie-indeling zoals bedoeld in bijlage 'Staat van horeca-activiteiten' van deze planregels | |
totaal | totaal aantal horecabedrijven binnen een bestemmingsvlak dat voor horeca mag worden gebruikt | |
x | horeca uit betreffende categorie toegestaan | |
- | horeca uit betreffende categorie niet toegestaan | |
nb | niet begrensd |
De horecabedrijven en locaties waar horecabedrijven zijn toegelaten buiten de horecagebieden, zijn specifiek bestemd. In de functie is tevens de maximaal toegelaten horecacategorie bepaald. Op een aantal locaties is de functie in het hele pand en op het aansluitend terrein toegelaten. Het gaat hierbij om de functies Horeca - 1a, Horeca - 1b, Horeca - 2a, Horeca - 2b en Horeca - 3a. Daar waar de horecafunctie niet in het hela pand is toegelaten, is dit in de functie opgenomen, het betreft hier Horeca - 1a begane grond en kelder, Horeca - 2a begane grond, Horeca - 2a begane grond en kelder, Horeca - 2b begane grond, Horeca - 2b begane grond en kelder, Horeca - 3a begane grond en Horeca - 3a begane grond en kelder.
Horeca - 3b betreft ondersteunde horeca welke altijd ondergeschikt is aan een andere ter plaatse geldende functie. Deze functie is wel opgenomen op de verbeelding om in beeld te kunnen brengen waar deze functie mogelijk zou kunnen zijn.
Op de bedrijventerreinen is op enkele locaties faciliterende horeca toegelaten (Horeca - 2b faciliterend). Hierbij kan gedacht worden aan een bedrijfsrestaurant voor meerdere bedrijven.
Enkele horecabedrijven zijn specifiek bestemd, omdat hier geen andere vormen van horeca wenselijk is. Het gaat hierbij om Horeca - hotelappartementen, Kookstudio en om Restaurant. Aan de Holterweg en op het bedrijventerrein Bergweide is een restaurant bestemd met de specifieke functie 'restaurant'. Een restaurant valt in basis onder de horeca categorie 2b. In deze categorie zijn ook hotels toegelaten. Op deze locatie is een brede horecafunctie niet wenselijk is omdat overnachtingen op deze locatie vanuit milieuoogpunt niet mogelijk zijn.
In het bestemmingsplan zijn de bestaande planologische mogelijkheden overgenomen. Er zijn geen nieuwe locaties aangewezen waar kantoren zijn toegelaten.
De functie kantoor is opgenomen in de artikelen Artikel 105 Kantoor, Artikel 107 Kantoor - begane grond, Artikel 108 Kantoor - begane grond en kelder en Artikel 110 Kantoor - verdieping.
Voor het Havenkwartier geldt dat ter plaatse van de functie Artikel 109 Kantoor - Havenkwartier kantoren zijn toegelaten, maar hiervoor geldt wel dat de bruto vloeroppervlakte van de functies Dienstverlening - Havenkwartier en/of Kantoor - Havenkwartier gezamenlijk maximaal 1.500 m² per bouwperceel mag bedragen. Ook geldt dat bij een gezamenlijk bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² deze functies uitsluitend ten dienste mogen staan van het economisch cluster Havenkwartier.
De maatschappelijke functie is, net zoals in de voorgaande bestemmingsplannen, een brede maatschappelijke functie. Binnen deze functie voorzieningen toegelaten ten behoeve van welzijn, gezondheidszorg, religie, levensbeschouwelijke voorzieningen, openbare dienstverlening, onderwijs, educatieve voorzieningen, jeugd-/kinderopvang, openbare speelterreinen/speelplaatsen, verenigingsleven en sociaal-culturele voorzieningen. In de functie is wel bepaald of deze toegelaten is in het hele pand of in delen van het gebouw. Het betreft de artikelen Artikel 118 Maatschappelijk, Artikel 119 Maatschappelijk - begane grond en Artikel 121 Maatschappelijk - verdieping.
Een enkele maatschappelijke voorziening is in dit plan specifiek opgenomen. De reden hiervan is dat op deze locaties een brede maatschappelijke functie niet wenselijk is. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om Artikel 13 Asielzoekerscentrum: Hier is een centrum voor de opvang en tijdelijke huisvesting van asielzoekers toegelaten. Bijbehorende voorzieningen zijn onder andere onderwijsvoorzieningen en speelvoorzieningen. Ook voor Artikel 33 Begraafplaats, Artikel 44 Crematorium, Artikel 159 Uitvaartcentrum, Artikel 132 Recreatieruimte 't Weterman en Artikel 124 Museum geldt dat op de betreffende locaties geen brede maatschappelijke functie wenselijk is.
Op het Brinkgreventerrein gelden specifieke gebruiksregels voor onder andere de gezondheidscampus, deze regels hebben met name te maken met het parkeren op het terrein. Het gebied is daarom specifiek opgenomen als Artikel 120 Maatschappelijk - Brinkgreven.
In het plangebied zijn op diverse locaties nutsvoorzieningen aanwezig. Het gaat veelal om kleine gebouwde nutsvoorzieningen. Deze zijn opgenomen in Artikel 126 Nutsvoorziening. Enkele grotere nutsvoorzieningen zijn opgenomen middels een specifieke functie, namelijk de rioolwaterzuiveringsinstallatie ten noorden van Zandweerd (Rioolwaterzuivering), het transformatorstation ten noorden van Platvoet (Transformatorstation), de sluis (Sluis) en een waterschapsdepot in Colmschate-Zuid (Waterschapsdepot).
Het in het plangebied voorkomende (openbaar) groen dat behoort tot de groenhoofdstructuur is opgenomen binnen de functie Groen. Binnen de functie zijn in ieder geval toegelaten parken, plantsoenen, overige groenvoorzieningen, bermen en beplanting. Ook voet- en rijwielpaden, verhardingen, in- en uitritten zijn mogelijk binnen deze functie.
Binnen deze functie zijn speelvoorzieningen toegestaan, waaronder (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen zijn begrepen. Om snel in te kunnen spelen op de behoefte om dergelijke voorzieningen te realiseren zijn ze bij recht binnen deze functie toegestaan. speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen.
De groengebieden zijn vaak tevens bestemd voor de opvang en berging van water, dit is dan ook in de functie opgenomen door dit specifiek op te nemen: waterlopen en waterpartijen, met de daarbij behorende bruggen, steigers, dammen, duikers, kades, taluds, beschoeiingen, faunapassages e.d., voorzieningen ten behoeve van waterberging, bijv. wadi's.
Ook nutsvoorzieningen zijn toegelaten, waaronder ook begrepen voorzieningen ten behoeve (de opwekking) van duurzame energie. In de praktijk betekent dit dat in de openbare ruimte bijvoorbeeld zonnepanelen zijn toegelaten (denk aan het bouwen van zonnepanelen op parkeerterreinen, in bermen etcetera).
Verder zijn toegestaan geluidwerende voorzieningen, kunstwerken en kunstobjecten.
In de functie zijn enkele voorzieningen alleen mogelijk als daarvoor eerst een omgevingsvergunning is verleend. Dit betreft het aanleggen van parkeerplaatsen en volkstuinen, moestuinen en/of schooltuinen.
Het water in het plangebied is opgenomen binnen de functie Water. Het gaat hierbij om het in het plangebied aanwezige oppervlaktewater, zoals kanalen, sloten, meren, plassen, vijvers en poelen.
In de toegelaten functie is niet omschreven welke gebruikers gebruik kunnen maken van het water. Het bestemmingsplan regelt dan ook niet welk water gebruikt mag voor bijvoorbeeld recreatievaart of beroepsvaart. Het bestemmingsplan regelt immers ook niet welke gebruikers op een weg mogen rijden. Wel is in de haven opgenomen dat alleen in de haven voorzieningen mogen worden gerealiseerd ten behoeve van het afmeren van vaartuigen voor de beroepsscheepvaart. Omdat we niet willen toestaan dat de beroepsvaart op andere locaties dan de haven ligplaats kan innemen (binnen dit plangebied). Recreatieve aanlegvoorzieningen zijn niet specifiek benoemd, deze vallen onder de bijbehorende voorzieningen binnen de functie Water.
De Rielerkolk is een waterpartij welke decennia lang heeft gefunctioneerd als openlucht zwembad. Op dit water is de aanduiding 'karakteristiek' opgenomen ter behoud van de profilering van de historische waterpartijen. Aan de Rielerkolk zijn woningen gerealiseerd waarvan de balkons boven het water aanwezig zijn. Deze balkons zijn opgenomen binnen een specifieke bouwaanduiding balkon.
Op en aan het water is ook extensieve dagrecreatie toegelaten. Het gaat hierbij om vormen van recreatie die weinig tot geen effecten hebben op de omgeving, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, natuurobservatie en natuurspeelplaatsen.
De in het plangebied voorkomende wegen, straten en paden zijn als zodanig bestemd. Hierbij is geen onderscheid meer gemaakt tussen doorgaande c.q. ontsluitende wegen en woonstraten. Alles is nu opgenomen binnen de functie Verkeer. Binnen deze functie zijn ook groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen, verblijfsvoorzieningen, kunstwerken en water opgenomen. Net als in de functie Groen zijn speelvoorzieningen toegestaan, waaronder (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen.
Voor de bestaande spoorwegen en bijbehorende voorzieningen is de functie 'Railverkeer' opgenomen.
De functie sport is opgenomen op alle sportvoorzieningen, zowel de gebouwde sportvoorzieningen als de sportvelden. Ook zwembaden en tennisbanen behoren binnen Artikel 147 Sport. Deze zijn niet apart benoemd, maar zijn hierdoor wel uitwisselbaar.
Voor enkele gebouwde sportvoorzieningen geldt dat deze alleen in een bepaald deel van een gebouw zijn toegelaten. Dit is specifiek opgenomen in de functies Artikel 148 Sport - begane grond, Artikel 149 Sport - begane grond en kelder en Sport - verdieping.
In het Havenkwartier zijn het skatepark, de indoor-skihal en het trampolinepark specifiek opgenomen in de functies Skatepark - Havenkwartier en Sport - Havenkwartier.
Op enkele locaties op de bedrijventerreinen is de functie Sport - faciliterend opgenomen. Hier zijn sportvoorzieningen toegelaten die ten dienste staan van de omliggende bedrijven. Bijvoorbeeld valt te denken aan een sportschool ten behoeve van de medewerkers op het bedrijventerrein.
Het voetbalstadion is specifiek opgenomen door middel van de functie Stadion. Naast het gebruik voor sportvoorzieningen zijn ook kantoren als ondergeschikte functie aan de hoofdactiviteit toegelaten.
De grondgebonden woningen in het plangebied hebben de functie 'Wonen'. Indien er sprake is van gestapelde woningen, zoals appartementen, dan is de functie 'Wonen - gestapeld' opgenomen. In enkele gevallen, bijvoorbeeld in de binnenstad, is het wonen toegelaten boven een andere functie, zoals detailhandel. In die gevallen is de functie Wonen - verdieping opgenomen.
Bij de samenvoeging van vele bestemmingsplannen is gebleken dat in een aantal bestemmingsplannen gronden met de bestemming Wonen bestemd waren voor 'het wonen'. Hierbij werd geen onderscheid gemaakt tussen grondgebonden woningen en gestapelde woningen. Dit betekent dat op deze gronden beide vormen toegestaan zijn, zowel Wonen als Wonen - gestapeld.
Eikendal
Voor een deel van het gebied Eikendal gelden specifieke gebruiksregels die niet passen binnen de standaard woonfunctie. Het gaat hierbij met name om het bepalen van de bouwvorm, er zijn vrijstaande woningen en twee-aaneen gebouwde woningen toegelaten. Tevens is in een deel van het gebied gestapelde woningen toegelaten. Binnen het gebied geldt daarnaast een maximum aantal woningen van 50. Deze bepalingen zijn opgenomen in Artikel 174 Wonen - Eikendal.
Looërmark
Ook in het gebied Looërmark zijn specifieke gebruiksregels opgenomen, waardoor een specifieke functie in het gebied is opgenomen. Het gaat om Artikel 177 Wonen - Looërmark. Naast het wonen, in niet gestapelde vorm en zorgwoningen is in het gebied ook het behoud van het bosachtige karakter van het gebied van belang.
Steenbrugge
In het gebied Steenbrugge zijn voor de woningen van de eerste fase in Artikel 178 Wonen -
Steenbrugge eveneens specifieke gebruiksregels opgenomen. In het totale gebied mogen 410 woningen gebouwd worden. Ook zijn binnen deze functie maatschappelijke voorzieningen toegelaten zoals een huisarts, een fysiotherapiepraktijk, een tandartsenpraktijk of een kinderdagverblijf. Ook horecabedrijven in categorie 3a of 3b, volkstuinen, moestuinen en schoolwerktuinen zijn mogelijk. Een bijzondere bepaling voor de nieuwbouw is dat gebouwen uitsluitend gebruikt mogen worden met een duurzame energievoorziening. Aan deze duurzame energievoorziening zal voor 26 augustus 2021 uitvoering moeten zijn gegeven. Hiertoe is in de functieregels een voorwaardelijke verplichting opgenomen.
Landhuis
In het stedelijke gebied is één landhuis aanwezig. Het betreft het landhuis op het landgoed 'De Achterhoek'. Dit landgoed bezit belangrijke beeldkwaliteiten. Er is sprake van een half open gebied met daarin enkele kenmerkende en structuurbepalende boscomplexen en houtwallen. Het landgoed wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van het landhuis, Huis De Achterhoek. Het landhuis is een rijksmonument. Van oorsprong stond hier een boerderij die later uitgroeide tot een landhuis. In de loop van de 19e eeuw heeft het pand zijn huidige vorm gekregen bestaande uit een gepleisterde hoofdmassa en een eenvoudige rechthoekige plattegrond met twee bouwlagen en een kap. Bij het landhuis hoorden vooral boerderijen. Een van deze boerderijen, gelegen vlak naast het landhuis, deed ook dienst als melkfabriek. In 2000 is een grote serre aan de zuidkant herbouwd. Een jaar later is achter het pand nog een houten schuur met werkplaats gebouwd. Het landhuis is opgenomen binnen de functie Wonen - landhuis'.
Wonen Wechelerweg
Voor de woning aan de Wechelerweg 54 geldt dat de mogelijkheden hier aansluiten op de regels uit het buitengebied. Deze functieregeling sluit daarmee niet aan op de standaard woonregels. Hiervoor is dan ook Artikel 180 Wonen - Wechelerweg opgenomen.
Woonwagens
De woonwagenstandplaatslocaties in het plangebied zijn opgenomen in Artikel 182
Woonwagenstandplaats. Op de verbeelding is aangegeven hoeveel standplaatsen maximaal zijn toegestaan, ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden'.
Woonschepen
In het plangebied liggen diverse woonschepen. Het betreft woonschepen in het Overijssels Kanaal en in de Buitengracht. Aan de zuidelijke oever van het Overijssels Kanaal, tussen de mr. H.F. de Boerlaan en de Schonenvaardersstraat liggen op dit moment zeven woonschepen. Deze woonschepen hebben allen een deel van de oever in gebruik als tuin. In deze tuinen zijn ook bergingen en garages aanwezig, die voor een deel worden gebruikt voor parkeren. De tuinen worden ontsloten op de Hunneperkade. In het oostelijk deel van het kanaal, tussen de Hanzeweg en het Basiskanaal, liggen aan weerszijden 27 woonschepen. Ook deze woonschepen hebben een deel van de oever in gebruik als tuin met bijgebouwen. De woonschepen aan de zuidelijke oever zijn ontsloten op de Hunneperkade; de woonschepen aan de noordelijke oever zijn ontsloten op een parallelweg langs de Snipperlingsdijk. In de Buitengracht zijn 5 woonschepen aanwezig. Deze worden ontsloten via de Bergsingel/Sluisstraat. De woonschepen hebben geen van allen een deel van de oever in gebruik als tuin, op de oever is uitsluitend sprake van een toegang. De woonschepen zijn opgenomen middels Artikel 181
Woonschepenligplaats.
Beroep en bedrijf aan huis en kleinschalige kinderopvang
Binnen alle hiervoor genoemde vormen van wonen is ook de mogelijkheid tot het uitoefenen van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis opgenomen. Dit is een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
Naast de mogelijkheden voor een beroep- of bedrijf aan huis geldt dat binnen de woonfuncties ook een kleinschalige kinderopvang gerealiseerd kan worden. Dit betreft onder andere gastouderopvang. Hiertoe zijn in de algemene regels voorwaarden opgenomen.
Zorgwoningen
In een aantal van de benoemde woonfuncties is de mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het vestigen van een zorgwoning. Deze mogelijkheid is opgenomen om woonvormen mogelijk te maken die door de mate van zorg en ondersteuning die wordt geboden aan de bewoners niet meer kunnen worden geschaad onder zelfstandige bewoning, maar gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en hun geringe ruimtelijke impact wel aanvaardbaar zijn in de woonomgeving. Te denken valt aan gezinsvervangende tehuizen, vormen van begeleid wonen e.d. Van belang is dat de bestemming in hoofdzaak is en blijft gericht op het wonen, waarbij de bewoners ondersteuning en begeleiding krijgen, omdat ze gezien hun beperking en/of jonge leeftijd niet geheel zelfstandig kunnen wonen.
Garageboxen
De in het plangebied voorkomende garageboxen zijn als zodanig specifiek opgenomen. De garageboxen mogen gebruikt worden ten behoeve van de functie wonen, wat inhoudt bijvoorbeeld de stalling van motorvoertuigen en de opslag van huisraad zijn toegelaten. Dat betekent dat het niet is toegestaan om de garageboxen te gebruiken ten behoeve van de functies detailhandel, bedrijf of enige andere functie. Ook bewoning van de garagebox is niet toegelaten. Dit is opgenomen in de specifieke gebruiksregels.
Bedrijfswoningen
In het plangebied zijn bij diverse functies bedrijfswoningen aanwezig. Een bedrijfswoning is een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon of personen, wiens huisvesting daar, gelet op de toegelaten functie van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is. Deze bepaling geldt voor alle bedrijfswoningen in het plangebied en is opgenomen in Artikel 26 Bedrijfswoning.
Hoofdstuk 3 Bouwregels bevat de planregels in verband met de bepalingen met betrekking tot het bouwen. De bouwregels geven een antwoord op de vraag wat op de locatie gebouwd mag worden met bijbehorende maatvoering. Het betreft Artikel 184 tot en met Artikel 223, genummerd als Bouwregel-01 tot en met Bouwregel-40.
Voorheen waren de functionele regels en de bouwregels opgenomen in één bestemming. Doordat in dit bestemmingsplan de keuze is gemaakt om de functies op locaties te 'stapelen', is er geen sprake meer van een gemengde bestemming. Aangezien op een locatie wel meerdere functies aanwezig kunnen zijn, maar niet meerdere bouwregels, is ervoor gekozen om de bouwregels in aparte regels op te nemen.
Een aantal bepalingen geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of bij een omgevingsvergunning van de planregels af te wijken. In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van deze bevoegdheid gesteld, te weten:
De bevoegdheid om af te wijken is van toepassing op een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing.
In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd.
De woonsituatie: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy.
Het straat- en bebouwingsbeeld: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:
De verkeersveiligheid: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie.
De sociale veiligheid: Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.
De milieusituatie: Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking.
De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden: Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
In Hoofdstuk 4 Voorlopige regels zijn de functies opgenomen met een tijdelijk karakter. Het betreft Artikel 225 Parkeergarage - voorlopig en Artikel 226 Studentenhuisvesting - voorlopig. Voor beide regels is een voorlopige en een definitieve functie opgenomen. Na de opgenomen einddatum van de voorlopige functie, zal automatisch de definitieve functie geldend zijn.
In Artikel 225 Parkeergarage - voorlopig is een voorlopige bestemming opgenomen ten behoeve van de Brinkgarage. Voor deze parkeergarage is een omgevingsvergunning verleend waarin is opgenomen dat de garage in stand mag blijven tot 24 juni 2023. Ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan is nog geen duidelijkheid over het voortbestaan van de parkeergarage. Om die reden is de bestaande situatie vastgelegd, waarbij ook de instandhoudingstermijn is overgenomen. Na het verstrijken van deze termijn zal de bestemming automatisch overgaan in de definitieve functie Verkeer met de daarbij behorende Bouwregel-26.
In Artikel 226 Studentenhuisvesting - voorlopig is een voorlopige bestemming opgenomen ten behoeve van de gerealiseerde Studentenhuisvesting aan het Teugseplein. Voor deze studentenwoningen is een omgevingsvergunning verleend, waarin is opgenomen dat de studentenwoningen mogen worden gebruikt tot 1 februari 2027. Na het verstrijken van deze termijn zal de bestemming automatisch overgaan in de definitieve functies Maatschappelijk en/of Kantoor binnen het bouwvlak en Verkeer buiten het bouwvlak, met de daarbij behorende bouwregels. Deze definitieve functie is overgenomen uit de planologische situatie zoals opgenomen in het bestemmingsplan Buitengracht-Oost.
Hoofdstuk 5 Uitwerkingsgebieden betreft een aantal gebieden waar een uitwerkingsplicht van toepassing is. Het gaat hierbij om gebieden waar het bestemmingsplan eerst moet worden uitgewerkt voordat er omgevingsvergunningen voor het bouwen kunnen worden verleend. Op deze gebieden zijn de bepalingen uit hoofdstuk 2 en 3 niet van toepassing. In deze regels zijn de functie- en bouwregels wel gecombineerd. Het betreft de gebieden binnen de wijken Eikendal, Rivierenwijk en Steenbrugge.
Hoofdstuk 6 Wijzigingsgebieden betreft een aantal gebieden waar een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen. Het gaat hierbij om gebieden waar, onder voorwaarden, het college van Burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen naar een andere functie met bepaalde bouwregels. De onderliggende functies en bouwregels blijven gelden tot van de wijzigingsbevoegdheid gebruik is gemaakt, hierdoor zijn de bepalingen uit hoofdstuk 2 en 3 wel van toepassing op deze gebieden.
Hoofdstuk 7 Dubbelbestemmingen bevat dubbelbestemmingen. De in dit plan opgenomen dubbelbestemming overlappen de functieregels en bouwregels en geven eigen regels, waarbij sprake is van een rangorde tussen de functie- en bouwregels en de dubbelbestemmingen. De dubbelbestemmingen hoeven het gehele plangebied niet te bedekken. Met de dubbelbestemming wordt een zone op de verbeelding aangegeven waar beperkingen gelden voor bijvoorbeeld het gebruik en/of de bouwmogelijkheden. Het gaat hierbij om de bescherming van Leidingen, Archeologische waarden, Beschermde stads- en dorpsgezichten, Groeiplaatsen van bomen, Waardevolle binnentuinen, Natuurwaarden en diverse waterkundige belangen.
Het doel van de dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen is het beperken van gebruiks- en bouwmogelijkheden of juist om bepaalde ontwikkelingen mogelijk te maken. De toegelaten functie- en bouwregels geven in die gevallen onvoldoende bescherming of mogelijkheden voor het betreffende gebied.
In een gebied kunnen meerdere functieregels en dubbelbestemmingen aanwezig zijn. In een dubbelbestemming zijn ook bouwregels opgenomen, waardoor in een gebied twee bouwregels kunnen gelden.
De dubbelbestemming heeft altijd voorrang op de functie- en de bouwregels uit hoofdstuk 2 en 3. Reden voor deze voorrangsregel is, dat de toegekende dubbelbestemming een bijzonder belang vertegenwoordigt dat zo zwaarwegend is, dat andere ruimtelijke belangen daarvoor moeten wijken. Indien er sprake is van meerdere dubbelbestemmingen op één locatie, dan geldt er geen voorrangsbepaling. De dubbelbestemmingen zijn gelijkwaardig aan elkaar. Dit houdt wel in dat er op bepaalde locaties altijd afgeweken moet worden van het bestemmingsplan om bepaalde bouwwerkzaamheden te kunnen uitvoeren.
Als voorbeeld: Als er op een locatie zowel de dubbelbestemming Hoogspanningsleiding als Leiding – Gas aanwezig is, dan wordt aan beide dubbelbestemmingen getoetst. Bij het plan om een bouwwerk ten behoeve van de hoogspanningsleiding te bouwen, ontstaat er een strijdigheid met de dubbelbestemming Leiding – Gas. Het bouwwerk kan alleen gebouwd worden met omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingplan waarbij advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder van de gasleiding. Andersom geldt dat indien er een plan ligt om een bouwwerk ten behoeve van de gasleiding te bouwen, dat hiervoor eveneens omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingplan moet worden aangevraagd waarbij advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder van de hoogspanningsverbinding. Bij het plan om op deze locatie een bouwwerk te bouwen voor bijvoorbeeld een woonfunctie, moet advies worden ingewonnen bij zowel de beheerder van de gasleiding alsmede de beheerder van de hoogspanningsverbinding.
Leidingen
Leiding - Gas: De in het plangebied aanwezige hoofdtransportgasleidingen met de daarbij behorende belemmeringenstrook hebben deze dubbelbestemming gekregen. Binnen deze dubbelbestemming gelden bepalingen met het oog op de bescherming van en de veiligheidssituatie rond deze leiding. Door de regel dat voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, kan controle worden uitgeoefend op met name grondroeringen (bijv. graafactiviteiten in het kader van bouw- en andere activiteiten).
Leiding - Hoogspanningsverbinding: De hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende bebouwingsvrije/risico- zones heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' gekregen. Het oprichten van hoogspanningsmasten is binnen deze bestemming mogelijk. Binnen deze dubbelbestemming gelden bepalingen met het oog op de bescherming van en de veiligheidssituatie rond deze leiding. Door de regel dat voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning moet worden aangevraagd, kan controle worden uitgeoefend op bouw- en andere activiteiten nabij de leiding.
Archeologische waarden
In dit bestemmingsplan zijn diverse archeologische waarden aanwezig. Deze waarden worden beschermd door middel van dubbelbestemmingen. Deze dubbelbestemmingen kennen allen dezelfde elementen maar variëren onder andere in de gehanteerde oppervlaktegrenzen. Deze oppervlaktegrenzen bepalen welke ingrepen zonder archeologische voorwaarden aan bouwregels of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.
Op gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie - 2 mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 1.000 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 1000 m² en 2.500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 2.500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 3' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 200 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 200 m² en 500 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 500 m² en dieper dan 0,5 m dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 4' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 100 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,5 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 100 m² en 200 m² dieper dan 0,5 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 200 m² en dieper dan 0,5 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 5' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 10 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Ook werkzaamheden die niet dieper reiken dan 0,3 m zijn vrijgesteld. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring tussen 10 m² en 40 m² dieper dan 0,3 m geldt een meldingsplicht. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 40 m² en dieper dan 0,3 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
Op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 6' mogen werkzaamheden tot een oppervlakte van 5 m² zonder archeologische voorwaarden worden uitgevoerd. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring groter dan 5 m² en dieper dan 0,3 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
Bij werkzaamheden op gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - 7' die leiden tot een verstoring van de bodem dient bij de aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Bij werkzaamheden die leiden tot een verstoring dieper dan 0,3 m dient bij een aanvraag een archeologisch rapport te worden overlegd. Op basis van dit rapport kunnen voorwaarden aan de vergunning worden verbonden.
Cultuurhistorische waarden
De dorpen Schalkhaar, Diepenveen, Lettele, Okkenbroek kennen allen een beschermd dorpsgezicht. In de dubbelbestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht worden de ter plaatse cultuurhistorische waarden beschermd door een bouwverbod waarvan alleen afgeweken kan worden als de cultuurhistorische waarden niet worden geschaad. Op het Brinkgreventerrein zijn eveneens cultuurhistorische waarden aanwezig. Om deze te beschermen is ook hiervoor een dubbelbestemming Waarde - Beschermd dorpsgezicht opgenomen.
De dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' ligt nagenoeg over de hele binnenstad van Deventer, met uitzondering van een deel ter hoogte van het station en een deel aan de Pikeursbaan en de Verzetslaan. Deze dubbelbestemming valt samen met het op grond van de Monumentenwet aangewezen gebied van het beschermd stadsgezicht. Het doel van het bestemmingsplan is de essentiële waarden van dit beschermd stadsgezicht te beschermen.
Voor alle beslissingen die een wijziging van bebouwing met zich meebrengen is vooraf een advies van de planadviesraad monumenten en beschermd stadsgezicht nodig.
Daarnaast geldt voor het hele beschermde stadsgezicht dat er een bepaling is opgenomen voor het afdekken van gebouwen met een kap. In het plangebied komen overwegend de volgende kapvormen voor: zadeldak, schilddak en afgeknot schilddak, dan wel samengestelde delen van deze kapvormen. Om het bestaande bebouwingsbeeld zo veel mogelijk te kunnen behouden, is vastgelegd dat de gebouwen waar zowel de goot- als de bouwhoogte is geregeld, worden voorzien van een traditionele kapvorm. Binnen de marges van de op de plankaart opgenomen goot- en bouwhoogte, kunnen de kappen worden gerealiseerd. Bestaande afwijkingen worden gerespecteerd.
Op een aantal locaties zijn in de bouwregels van de dubbelbestemmingen 'Gevelbepalingen' opgenomen. Hier is het van belang dat de bebouwing in de gevellijn wordt gebouwd. Dit betreft gebieden waar het beloop van de wegen, de situering van de bebouwing ten opzichte van de weg (aanwezigheid voorgevelrooilijn) en de bebouwingsschaal c.q. het ruimtelijk profiel (de verhouding tussen bebouwing en openbare ruimte) historisch van belang zijn. Voor nieuwe ontwikkelingen betekent dit dat de schaalmogelijkheden van bebouwing worden getoetst aan het silhouet van het beschermd stadsgezicht en aan de waarde en betekenis van de aangrenzende openbare ruimte. De bestaande bebouwing wordt in het algemeen gedomineerd door betrekkelijk kleinschalige gebouwen met een beperkte gevelbreedte. Het behoud hiervan wordt geregeld via een bepaling dat de gevels niet breder mogen zijn dan 8,00 meter (met uitzondering van de bestaande situaties).
Op een aantal locaties wordt, naast de ruimtelijke hoofdstructuur, ook de onderlinge samenhang in de bebouwing beschermd. Niet alleen de rooilijn en bebouwingsschaal zijn bepalend, maar ook de hoofdvorm en het ritme van de bebouwing. Van belang is dat aanwezige variaties in het bebouwingsbeeld gehandhaafd blijven. Hiertoe is de aanduiding 'Bouwvorm' opgenomen.
De gebieden met de aanduiding 'Verticale gevelindeling' zijn vanuit ruimtelijk en cultuurhistorisch perspectief het meest waardevol. Naast situering van de bebouwing en de schaal, de hoofdvorm en het ritme, is ook de detaillering en de architectuur van het individuele pand van belang. In de gevelwanden binnen deze gebieden vormen de vele monumenten de leidraad voor het beschermingsregime.
De gevelindeling van de gebouwen kenmerkt zich doordat de hoogte van de openingen van de in de rooilijn gebouwde gevels in het algemeen groter is dan de breedte van de openingen. Dit geldt echter niet voor de begane grond (eerste bouwlaag) in het kernwinkelgebied, in verband met het kunnen realiseren van etalages.
Overige beschermde waarden
In het plangebied groeien diverse beschermenswaardige bomen. Een aantal van deze locaties zijn beschermd door de dubbelbestemming 'Waarde - Groeiplaats boom'. Binnen deze dubbelbestemming geldt dat voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden een omgevingsvergunning nodig is. Op deze wijze kunnen binnen de groeiplaats van de boom geen ingrepen plaatsvinden, die de boom mogelijk schaden.
Ten oosten van de Vijfhoek ligt het natuurgebied Gooiersmars. De natuurlijke waarden in dit gebied hangen zeer nauw samen met de kwaliteit en de hoogte van het grondwater. Ondanks de realisering van een bufferzone is het gewenst dat maatregelen in een deel van de Vijfhoek, Graveland, die mogelijkerwijs van invloed zouden kunnen zijn op de kwaliteit of de stand van het grondwater in de Gooiersmars, nader worden beoordeeld op hun aanvaardbaarheid. Hiertoe is de dubbelbestemming Waarde - Natuur opgenomen. Hierin is een regeling opgenomen om het bouwen op een te grote diepte tegen te gaan, dan wel nader te kunnen beoordelen en tevens geldt een vergunningsplicht voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde of van werkzaamheden.
De binnenstad van Deventer neemt een centrale plaats in binnen de stedelijke groenstructuur. Deze kwaliteit wordt bepaald door de stadswallen, de stadsgrachten, het Rijsterborgherpark, de binnentuinen, hofjes en de monumentale bomen. Verspreid in de binnenstad zijn meerdere waardevolle binnentuinen aanwezig: kleinschalige rustgebieden in de drukke binnenstad. Binnentuinen en verschillende hofjes, moeten onbebouwd blijven en door een groene inrichting hun karakter behouden. Ook mogen waardevolle binnentuinen niet worden gebruikt voor het parkeren. Het maakt niet uit of het nu gesloten particuliere of openbare binnentuinen zijn. Om deze binnentuinen te beschermen is op deze locaties de dubbelbestemming Waarde - Waardevolle binnentuin opgenomen.
Waterbelangen
In Deventer is in een deel van het Nieuwe Plantsoen een waterwingebied aanwezig. In de provinciale verordening Overijssel 2017 is voor waterwingebieden bepaald dat in het bestemmingsplan een specifieke aanduiding opgenomen dient te worden waarbij alleen functies toegelaten worden die ten dienste staan aan de drinkwaterwinning. Om hier uitvoer aan te geven is de locatie aangeduid met de dubbelbestemming Waarde - Waterwingebied. Hierin is opgenomen dat gronden binnen deze aanduiding uitsluitend bestemd zijn voor de drinkwaterwinning en de bescherming en veiligstelling van de bodem- en (grond)waterkwaliteit ten behoeve van de drinkwatervoorziening.
Met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' wordt de waterbergingscapaciteit in de gebieden langs de belangrijke waterlopen gewaarborgd. De gebieden die een beekdal vormen, zijn eveneens gelegen binnen deze dubbelbestemming.
Ingevolge het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, Artikel 2.3.3. geeft een bestemmingsplan de bestemming «waterkering» aan gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben. In deze dubbelbestemming moet worden opgenomen dat indien andere functies aanwezig zijn binnen de waterkering, dat door deze functies geen belemmeringen kunnen ontstaan voor het onderhoud, de veiligheid of mogelijkheden voor versterking van de primaire waterkering. In de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' zijn de primaire waterkeringen begrepen. De primaire keringen zijn de keringen langs de is de waterkering langs de IJssel en de Schipbeek. De A1 is ook een primaire kering, maar deze valt net buiten het plangebied. De beschermingszone van de A1 ligt (deels) wel in het plangebied.
Het gaat hier zowel om de kernzone van de waterkering als om de bijbehorende beschermingszone. Voor de waterkeringen zijn in de Keuren van de betrokken waterschappen beschermingszones en bijbehorende bepalingen aangegeven. Binnen deze dubbelbestemming kunnen bouwwerken ten dienste van andere functies worden gerealiseerd, mits de waterkeringbeheerder, zijnde het desbetreffende waterschap, daarmee kan instemmen. Het waterschap zal in dat geval ontheffing verlenen van de verbodsbepalingen opgenomen in de betreffende Keur. Op deze manier wordt een verantwoord 'waterkerings'-besluit genomen en zullen alleen functies combineerbaar zijn die zich verdragen met de functie waterkering.
Langs de Snipperlingsdijk, het Overijssels Kanaal en de Siemelingsweg liggen overige keringen, deze zijn beschermd middels de Keur en zijn niet als dubelbestemming opgenomen in dit Chw bestemmingsplan.
Gronden met deze dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' zijn mede bestemd voor de afvoer van hoog oppervlaktewater, sediment en ijs, voor de waterhuishouding, en voor aanleg, onderhoud en verbetering van de hoofdwaterkering, alsmede voor de vergroting van afvoercapaciteit. Ten dienste van waterstaatkundige doeleinden mogen scheepvaarttekens en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht.
Hoofdstuk 8 Gebiedsaanduidingen :
Hoofdstuk 8 bevat gebiedsaanduidingen. Deze gebiedsaanduidingen worden gebruikt om bepaalde zaken binnen een functieregel, bouwregel of dubbelbestemming nader of specifieker te regelen. Het gaat om de aanduiding van aanlegstelsel, de evenementenlocaties, geluid- en geurzones, grondwaterbeschermings- en intrekgebieden, uitstallingen, diverse veiligheidszones, vrijwaringszones voor de dijk en specifieke regels voor wonen in het Havenkwartier, welke gelden op de locatie grenzend aan de mr. H.F. de Boerlaan.
Aanlegstelsels
De aanduidingen 'aanlegstelsel agrarisch met waarden' en 'aanlegstelsel natuur' zijn opgenomen binnen de agrarische functies en binnen de functie Natuur. Middels een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden kan beoordeeld worden of bepaalde ingrepen leiden tot onevenredige schade aan de ter plaatse geldende waarden of dat door het stellen van nadere voorwaarden voorkomen kan worden dat schade wordt toegebracht. Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegelaten functie.
Woningbouwcategorieën
In twee gebieden worden regels gesteld aan de woningbouwcategorieën.
Ter plaatse van de aanduiding 'doelgroepen woningbouw Landsherenlaan' geldt dat minimaal 20% van de woningen als sociale koopwoning moet worden gebouwd. Dit betreft de woningen aan de Landsherenlaan.
Ter plaatse van de aanduiding 'doelgroepen woningbouw Spijkvoorderenk' geldt dat niet minder dan 20% en niet meer dan 40% van de woningen mag worden gebouwd in particulier opdrachtgeverschap. Verder mag niet minder dan 30% en niet meer dan 60% van de woningen worden gebouwd als sociale woningbouw. De categorie sociale woningbouw is verder uitgesplitst in de categorieën sociale huurwoning, sociale koopwoning hoog en sociale koopwoning laag. Dit gaat om het hele gebied Spijkvoorderenk/De Vijfde Hoek.
Evenementenlocaties
Ook evenementenlocaties zijn in dit bestemmingsplan opgenomen als gebiedsaanduidingen. Het gaat om de locaties waar volgens de huidige bestemmingsplannen evenementen zijn toegelaten. Voor de evenementen geldt dat voor een aantal locaties specifieke gebruiksbepalingen gelden. Deze gebruiksmogelijkheden zijn overgenomen uit de huidige bestemmingsplannen of verleende vergunningen. Voor een aantal locaties betekent dit dat er geen specifieke gebruiksbepalingen zijn opgenomen. Het evenementenbeleid wordt in de komende periode nader uitgewerkt, waarbij voor alle evenementenlocaties profielen worden opgesteld. Zodra deze profielen gereed zijn kunnen deze vertaald worden in een herziening van dit bestemmingsplan.
De aanduiding 'evenementenlocatie' bevat geen nadere gebruiksbepalingen. Deze aanduiding geldt onder andere in de binnenstad en op het evenemententerrein De Kuip.
In Loo geldt dat de voor de evenementen is aangesloten bij de bepalingen zoals opgenomen in het buitengebied. Deze zijn opgenomen in de aanduiding 'evenementenlocatie Loo'.
Voor de 'evenementenlocatie Roland Holstlaan' geldt dat er uitgebreide gebruiksregels zijn opgenomen. Deze zijn overgenomen uit het voorgaande bestemmingsplan.
Voor de locatie De Scheg is recent een vergunning verleend in afwijking van het bestemmingsplan ("uitbreiden van de gebruiksmogelijkheden op het perceel Piet van Donkplein 1, 7422 LW te Deventer", nummer Z2018-00013071, d.d. 16 juli 2019). Deze vergunning is verwerkt door het opnemen van een gebiedsaanduiding evenementenlocatie De Scheg'. Binnen deze aanduiding zijn specifieke gebruiksregels opgenomen. Binnen De Scheg zijn in basis activiteiten toegestaan die relatie hebben met de functie Sport. Dit houdt in dat sportgerelateerde evenementen passen binnen de toegelaten functie. Onder kleine, niet sportgerelateerde evenementen wordt verstaan evenementen met maximaal 2.000 bezoekers, zoals een concert en fandagen. Voor deze kleine evenementen geldt in de avondperiode een maximaal geluidsniveau van 64 dB(A), waarbij in de dag- en nachtperiode lagere normen zijn opgenomen. Grote, niet sportgerelateerde evenementen zijn evenementen met maximaal 5.000 bezoekers, zoals beurzen en rommelmarkten. Voor deze evenementen geldt dat er minder geluid gemaakt mag worden, namelijk maximaal 56 dB(A). De onderbouwing van de betreffende geluidnormen en andere relevante milieuaspecten is opgenomen in de onderzoeken behorende bij de genoemde vergunning (Witteveen + Bos, Milieuondersteuning Sportbedrijf Deventer, projectcode 107153, d.d. 19 juni 2019).
Milieuzones
De geluidzone - industrie betreft de invloedszone van geluid vanuit het bedrijventerrein Bergweide. Ook zit deze zone rond de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan de Roland Holstlaan. Nieuwvestiging van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen is binnen deze zone niet toegestaan, mits er een hogere waarde is vastgesteld.
Voor de het crematorium aan de Raalterweg is het aspect geur bepalend. Vanuit het principe van omgekeerde werking dient gemeten vanaf het bouwvlak (de juridisch planologische perceelsgrens van het crematorium) een afstand van 100 meter tot woonbebouwing in acht te worden gehouden. Voor het aspect geluid geldt een afstand van 30 meter en voor andere aspecten 0 meter. In het bestemmingsplan wordt een zone van minimaal 100 meter opgenomen. Deze zone is opgenomen middels de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone 1'.
Aan de Raalterweg is een geitenboerderij aanwezig. Ten aanzien van dit bedrijf dient een geurzone van 180 meter in acht wordt genomen, waarbinnen geen geurgevoelige objecten mogen worden opgericht. Deze zone is bepaald met behulp van de V-stacks-berekening. Er is daarbij uitgegaan van het principe van de omgekeerde werking. Dat wil zeggen dat het rekenpunt voor de geurzone is genomen vanaf de dichtst bij gelegen grens van het bouwvlak (de juridisch planologische perceelsgrens). Met deze bebouwingsvrije zone worden de bestaande rechten van het bedrijf gerespecteerd. De zone is tevens opgenomen middels de gebiedsaanduiding 'milieuzone - geurzone 2'.
Ten noorden van Schalkhaar en ten oosten van Okkenbroek zijn twee waterwingebieden aanwezig. Rond deze waterwingebieden, die buiten dit plangebied liggen, zijn een grondwaterbeschermingsgebied en een intrekgebied aanwezig. Deze gebieden liggen deels in het plangebied en dienen op grond van de provinciale Omgevingsverordening 2017 een beschermende regeling te krijgen (zie ook Titel 2.13 Drinkwatervoorziening van de Omgevingsverordening 2017). Door middel van de gebiedsaanduidingen milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied en milieuzone - intrekgebied wordt de drinkwaterwinning beschermd.
Veiligheidszones en vrijwaringszone
De aanduiding 'Veiligheidszone - munitie' is opgenomen rond de schietsportvereniging in Colmschate-Zuid. Met deze aanduiding wordt voorkomen dat er kwetsbare objecten worden opgericht te dicht bij de risicobron.
De aanduiding 'veiligheidszone - gasontvangststation' is opgenomen rond de gasontvangstations in Borgele en op het bedrijventerrein Bergweide. Met deze aanduiding wordt voorkomen dat er kwetsbare objecten worden opgericht te dicht bij de risicobron.
De 'vrijwaringszone - dijk' en de 'vrijwaringszone - waterstaatswerk' zorgt ervoor dat er voldoende ruimte is voor het mogelijk versterken, beheren en onderhouden van de dijken en waterstaatswerken langs de primaire waterkeringen.
Ingevolge het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, Artikel 2.3.3. geeft een bestemmingsplan de bestemming «waterkering» aan gronden waarop een primaire waterkering ligt of die de functie van primaire waterkering hebben. In deze dubbelbestemming moet worden opgenomen dat indien andere functies aanwezig zijn binnen de waterkering, dat door deze functies geen belemmeringen kunnen ontstaan voor het onderhoud, de veiligheid of mogelijkheden voor versterking van de primaire waterkering
Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van een beschermingszone duidt die gronden aan met de gebiedsaanduiding «vrijwaringszone – dijk», indien de primaire waterkering een dijk is en in overige gevallen de gebiedsaanduiding «vrijwaringszone – waterstaatswerk».
(algemene regels ter zake van gronden behorend tot een primaire waterkering met inbegrip van de beschermingszones)
Uitstallingen
In de Algemene Plaatselijke Verordening zijn in artikel 2:10a bepalingen opgenomen met betrekking tot uitstallingen, reclameborden en reclamevlaggen. Deze bepaling is overgenomen in dit bestemmingsplan door middel van het opnemen van gebiedsaanduiding 'uitstallingen'. Het betreft de winkelgebieden in een deel van de binnenstad, een deel van de Boxbergerweg en een deel van de Rielerweg.
Wonen Havenkwartier
Op de locatie in het Havenkwartier grenzend aan de mr. De Boerlaan zijn diverse functies toegelaten. Omdat de locatie overwegend een woongebied moet zijn, is in de aanduiding wonen - Havenkwartier opgenomen dat ten minste 50% van de bruto vloeroppervlakte voor de functie Wonen of Wonen - gestapeld te worden gebruikt, met dien verstande dat tussen het woongebruik en het gebruik van de overige op het bouwperceel aanwezige functies een directe en persoonlijke relatie dient te bestaan.
Hoofdstuk 9 bevat de algemene regels. Hierbij gaat het om planregels die op nagenoeg het hele plangebied betrekking hebben en die vooral om praktische redenen zijn ondergebracht in dit hoofdstuk, alsmede een aantal specifieke planregels. Het gaat om algemene bouwregels, gebruiksregels, afwijkingsregels en wijzigingsregels en de anti-dubbeltelregel.
Artikel 282 Anti-dubbeltelregel
Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat van ruimte die in een bestemmingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik mogelijk is gemaakt, na realisatie daarvan, door feitelijke gebruiksverandering opnieuw (voor een tweede keer) gebruik zou kunnen worden gemaakt. Grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van een bouwplan, mag niet een tweede maal meetellen voor de toelaatbaarheid van andere bouwplannen. De anti-dubbeltelregel is een standaard regel, die is voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 283 Algemene bouwregels
In dit artikel zijn twee bepalingen opgenomen.
De bepaling 'Bestaande afstanden en maten' dient om maten en percentages die in het verleden legaal zijn gerealiseerd, maar die op het tijdstip van de ontwerp-terinzagelegging van het plan blijken af te wijken van dat plan, als recht in het nieuwe plan toe staan. Zonder deze bepaling zouden die situaties (mogelijk) onder het overgangsrecht gaan vallen en dan niet als recht zijn toegelaten, maar slechts worden gedoogd. Deze bepaling versterkt de rechtszekerheid. Het gaat hierbij om maatvoering betreffende de goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en inhoud, alsmede om de locatie of afstand van bouwwerken. Dit zijn onder andere ook bouwwerken die buiten het bouwvlak vallen of buiten een zone bijgebouwen. Ook de afstand tot zijdelingse perceelsgrens en dergelijke valt onder deze bepaling. Indien er sprake is van nieuwbouw dan mogen ook de bestaande afstanden en maten worden aangehouden.
De bepaling 'Bestaande stoepen, opgangen, loopbruggen, trappen, balkons, galerijen' is opgenomen om (semi)particuliere stoepen, opgangen en kelderingangen en dergelijke voorzieningen in de openbare ruimte te regelen. Het gaat hierbij veelal om voorzieningen in de binnenstad, die van oudsher aanwezig zijn. Dergelijke voorzieningen kunnen door het opnemen van deze algemene regel in stand blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
Op een aantal locaties zijn loopbruggen tussen gebouwen aanwezig, evenals bestaande trappen, balkons, galerijen en dergelijke bouwonderdelen. Deze voorzieningen bevinden zich in openbaar gebied, maar staan ten dienste van de functies Wonen of Wonen - gestapeld. Door het opnemen van deze algemene regel kunnen deze voorzieningen in stand blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd.
Artikel 284 Algemene gebruiksregels
In dit artikel zijn meerdere bepalingen opgenomen met betrekking tot algemene regels voor het gebruik van gronden en bouwwerken.
284.1 Bestaand gebruik stoepen, opgangen, loopbruggen, trappen, balkons, galerijen: In de algemene bouwregels is opgenomen dat bestaande stoepen, opgangen, loopbruggen en dergelijke voorzieningen in stand kunnen blijven, gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd. In deze algemene gebruiksregel is opgenomen dat niet alleen het bouwen, maar ook het gebruik mag worden voortgezet.
284.2 Strijdig gebruik: Deze bepaling bepaalt dat het verboden is de gronden te gebruiken in strijd met de toegelaten functies. Een aantal functies worden specifiek benoemd als strijdig gebruik, om discussies te vermijden.
284.3 Beroep of bedrijf aan huis: Dit betreft de bepalingen voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis. Dit is een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
284.4 Kleinschalige kinderopvang: In dit artikel wordt geregeld dat kinderopvang onder bepaalde omstandigheden toegelaten wordt in woningen. Met een omgevingsvergunning is het tevens mogelijk om kinderopvang te vestigen in een bedrijfswoning. Deze omgevingsvergunning wordt alleen verleend als er kan worden aangetoond dat het nieuwe gebruik passend is bij de bestaande milieu- en externe veiligheidssituatie en er voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden voor kinderopvang.
284.5 Voorwaardelijke verplichting parkeren auto's en fietsen, laden en lossen: In deze voorwaardelijke verplichting is bepaald dat voorzien moet worden in voldoende parkeren conform de parkeereis uit de Nota parkeernormen 2013 en de Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer 2015 of de rechtsopvolgers daarvan. Voorts is een lid opgenomen om ook voor de behoefte in ruimte voor laden en lossen de Nota parkeernormen 2013 en de Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer 2015 van toepassing te laten zijn. Het is mogelijk om van deze regel af te wijken middels een omgevingsvergunning Deze afwijkingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast indien dat in het betreffende beleid is opgenomen en onder de daarin bepaalde voorwaarden of als er andere zwaarwegende belangen zijn die het afwijken hiervan rechtvaardigen.
Artikel 285 Algemene afwijkingsregels
285.1 Algemene afwijkingsregels: Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid af te wijken van de in het plan genoemde maten met maximaal 10% en om het profiel van wegen of bouwgrenzen in geringe mate aan te passen.
285.2 Toevoegen bedrijfswoningen: Deze bepaling geldt op een deel van het bedrijventerrein in Lettele. Aan de Oerdijk is een agrarisch bedrijf aanwezig welke de ontwikkeling van bedrijfswoningen belemmert. Zodra dit agrarisch stopt of er op een andere manier de belemmering kan worden weggenomen, dan kan met deze algemene afwijkingsregel onder voorwaarden een bedrijfswoning ontwikkeld worden.
Artikel 286 Algemene wijzigingsregels
286.1 Wijziging bestemmings- en bouwvlakken: Deze bepaling voorziet in de mogelijkheid om de situering en de vorm van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlakken (vlakken met eenzelfde toegelaten functie) en bouwvlakken te wijzigen dan wel nieuwe bouwvlakken aan te geven.
286.2 Wijziging categorieën en aantallen horecabedrijven: In de aangewezen horecagebieden zijn het maximum aantal horecabedrijven en de maximale horecacategorie bepaald. Middels een wijzigingsbevoegdheid is het mogelijk hier, onder voorwaarden, van af te wijken.
286.3 Wijziging toevoeging, uitbreiding en verplaatsing Bevi inrichtingen en 286.4 Wijziging verkleining en verwijdering Bevi inrichtingen: In het plangebied zijn diverse Bevi inrichtingen aanwezig. Indien behoefte blijkt te bestaan aan de vestiging, uitbreiding, aanpassing, verplaatsing, verkleining of verwijdering van deze Bevi inrichtingen is het mogelijk het bestemmingsplan hiervoor te wijzigen.
286.5 Wijziging vestiging horeca categorie 1: Deze wijzigingsbevoegdheid maakt de vestiging van een horecabedrijf, horeca categorie 1, mogelijk op een locatie langs een ontsluitingsweg op het bedrijventerrein Bergweide, Kloosterlanden - Hanzepark, Veenoord, onder specifiek bepaalde voorwaarden. Dit geschiedt op basis van het gemeentelijk detailhandels- en horecabeleid.
Hoofdstuk 10 Overgangs- en slotregels: Dit hoofdstuk bevat de overgangs- en slotregels.
De Wet ruimtelijke ordening maakt met het bepaalde in afdeling 6.4 het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten, wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in het bestemmingsplan. De zogenaamde “aangewezen bouwplannen” waarbij een exploitatieplan verplicht is en welke zijn opgenomen in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn:
Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de exploitatiekosten over de gronden anderszins verzekerd is. Bij ministeriële regeling is verder gesteld dat indien in het nieuwe bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe ontwikkelingen als hiervoor bedoeld maar sprake is van onbenutte bouwruimte op basis van het geldende bestemmingsplan de plankosten op nul gesteld mogen worden.
Het onderhavige bestemmingsplan betreft een in hoofdzaak conserverend plan waarbinnen het merendeel van de bebouwing reeds aanwezig is. Middels dit bestemmingsplan zal slechts een beperkte nieuwe ontwikkelingsruimte ontstaan voor de reeds aanwezige functies. Hetgeen aan uitbreiding nog mogelijk is, is onbenutte bouwruimte op basis van het geldende bestemmingsplan en blijft binnen het gestelde in 6.2.1 Bro.
Voor het plangebied Spijkvoorderenk is echter een geldend exploitatieplan van kracht. Het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen wijzigt de ontwikkelingsmogelijkheden niet, het exploitatieplan zal van kracht blijven. In het exploitatieplan wordt verwezen naar het vigerende planologisch kader. Omdat dit kader wijzigt met de vaststelling van het Chw bestemmingsplan, zal gelijkertijd ook een herziening van het exploitatieplan worden vastgesteld, zijnde de 9e herziening exploitatieplan Spijkvoorderenk (Vijfde hoek).
Concluderend kan gesteld worden dat binnen dit Chw bestemmingsplan geen sprake is van nieuwe aangewezen bouwplannen, waardoor de gemeente niet in de mogelijkheid en verplicht is om eventuele kosten te verhalen en er derhalve geen verplichting is om tegelijkertijd met het nieuwe bestemmingsplan een exploitatieplan op te stellen. Uitgezonderd de hiervoor benoemde herziening van het exploitatieplan Spijkvoorderenk.
Voor de gemeente Deventer zijn aan zowel de opstelling als de uitvoering van dit bestemmingsplan, met uitzondering van de begrote kosten voor de planvorming, geen kosten verbonden. De economische uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan is daarmee aangetoond.
Vooroverleg
Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening dient de gemeente bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met betrokken waterschappen en diensten van Rijk en provincie die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn.
Met dit voorliggende bestemmingsplan worden voornamelijk omissies hersteld in het 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen (delen A, B, C en D). Tevens worden een aantal percelen / onderdelen in overeenstemming gebracht met de huidige feitelijk aanwezige. Dit plan bevat geen uitvoeringsaspecten.
Rijk:
Met dit bestemmingsplan zijn geen nationale belangen in het geding.
Provincie:
De provincie Overijssel is in het kader van het vooroverleg benaderd om een reactie te geven op het conceptbestemmingsplan en heeft ingestemd met het bestemmingsplan.
Waterschappen:
Het conceptbestemmingsplan is voorgelegd aan de waterschappen: Vallei en Veluwe, Drents Overijsselse Delta en Rijn en IJssel in het kader van de voorkantsamenwerking. De waterschappen hebben ingestemd met het bestemmingsplan.