Plan: | Binnenstad |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D111-VG01 |
Gebiedsbescherming
Ten aanzien van gebiedsbescherming is vooral de op 1 oktober 2005 in werking getreden Natuurbeschermingswet van belang. In deze wet is de bescherming van natuurgebieden die zijn aangewezen onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen geregeld (de zogenaamde Natura 2000-gebieden). Daarnaast kunnen op grond van de Natuurbeschermingswet gebieden van nationaal belang worden aangewezen: Beschermde Natuur-monumenten.
Ten aanzien van activiteiten in de omgeving van deze gebieden, dient te worden beoordeeld of deze activiteiten ''significant negatieve effecten'' kunnen veroorzaken.
Indien een kans op effecten niet kan worden uitgesloten, dient een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet te worden aangevraagd. Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.
Ecologische Hoofdstructuur
Naast gebieden die zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet, dient rekening te worden gehouden met het provinciale beleid ten aanzien van gebieden die zijn gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS heeft als doel natuurgebieden te vergroten en te verbinden. Voor ontwikkelingen binnen de EHS geldt het 'nee, tenzij-principe', wat betekent dat ontwikkelingen geen afbreuk mogen doen aan de natuurlijke kenmerken van het gebied. Indien vernietiging of verstoring van de EHS plaatsvindt, dient te allen tijde compensatie plaats te vinden.
Soortenbescherming
De Flora- en faunawet is in werking getreden op 1 april 2002. Op grond van de wet geldt een algemeen verbod voor het verwijderen of beschadigen van beschermde plantensoorten en het beschadigen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde diersoorten. Artikel 75 van de wet voorziet in een aantal gevallen in een mogelijkheid tot ontheffing. Deze gevallen zijn verder uitgewerkt in het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantsoorten.
In de binnenstad van Deventer zijn beschermde dier- en plantensoorten aanwezig, beschreven in diverse rapporten. Vooral in (de omgeving van) het Rijsterborgherpark zijn waardevolle dier- en plantensoorten aangetroffen waaronder de Weidegeelster en Agonum dolens (loopkever). Onder meer in de omgeving van de Binnensingel en in de Bergkerk broeden gierzwaluwen. De zwarte roodstaart broedt met enkele paren in de Binnenstad. Daarnaast komen in de bebouwing rondom het Muggeplein vleermuizen voor.
Het water van de grachten oogt voedselrijk. In de gracht bij de Singel komen naast flab veel witte waterlelies voor. Op de oevers van deze gracht komen Groot hoefblad, Gele waterkers en Kleine lisdodde voor. Op de oever van de gracht bij het station komt veel Grote egelskop voor naast Watermunt en Harig wilgenroosje. Kansen om de ecologische waarden te verbeteren zijn extensiveren van onderhoud aan de oever, ontwikkelen van bloemrijke oevervegetatie door gefaseerd maaibeheer, de beschoeiing deels onder de waterlijn drukken en de aanleg van plasbermen. Deze maatregelen zijn mogelijk binnen dit bestemmingsplan.
Oude muren geven cachet aan een stad. Muurplanten horen daarbij. Muurplanten zijn voor hun instandhouding afhankelijk van mensenhanden. Van belang is dat bij muurrestauratie schade aan beschermde soorten wordt voorkomen.
Dit kan door zo min mogelijk werkzaamheden uit te voeren tijdens de periode waarin beschermde soorten actief zijn en van muurplanten belangrijke populaties te sparen of na werkzaamheden weer terug te plaatsen in de muur. Als er wel schade optreedt dan is van belang om deze te compenseren.
Gebiedsbescherming
Vlakbij het plangebied ligt het Natura 2000-gebied IJsseluiterwaarden. Gelet op de afstand tot het plangebied en dat er binnen het plangebied geen grootschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, wordt geconcludeerd dat het bestemmingsplan geen significant negatieve gevolgen voor het Natura 2000-gebied heeft.
Ecologische Hoofdstructuur
In de binnenstad van Deventer zijn geen groenelementen aangewezen als onderdeel van de EHS. Tevens zijn in het voorliggende bestemmingsplan geen ontwikkelingen aan de orde die invloed zouden kunnen hebben op de EHS. Zodoende heeft het beleid ten aanzien van de EHS geen gevolgen voor de vaststelling van het bestemmingsplan.
Soortenbescherming
In het bestemmingsplan worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die leiden tot aantasting of vernietiging van leefgebieden voor beschermde plant- of diersoorten. Bij (mogelijke) ontwikkelingen in de toekomst vormen beschermde diersoorten een aandachtspunt. Voorafgaand aan de sloop van verouderde bebouwing (met spouwmuren) is vaak ecologisch veldonderzoek aan de orde.
Bij nieuwe ontwikkelingen zal de invloed van het betreffende project op flora en fauna bekeken moeten worden. In het onderhavige bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Er is dan ook geen sprake van belemmering voor het bestemmingsplan.