13.3 Ontheffing van de bouwregels
13.3.1 Bevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
-
a. artikel 13.2 en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon aan een op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouw mag worden gebouwd, mits:
-
1. de diepte niet meer dan 1,5 meter bedraagt;
-
2. de goothoogte niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
-
3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
-
4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
-
5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
-
b. artikel 13.2 en toestaan dat binnen de Wro-zone - ontheffingsgebied een vrijstaand bijgebouw wordt gerealiseerd met dien verstande dat:
-
1. de bouwhoogte niet meer dan 2,25 m bedraagt;
-
2. de oppvlakte niet meer dan 5 m2 bedraagt;
-
3. het bijgebouw uitsluitend binnen 4,5 m van de naar de westzijde gelegen begrenzing van de gronden mag worden gebouwd.
-
c. artikel 13.2.2 en toestaan dat een overkapping mag worden gebouwd met dien verstande dat:
-
1. de overkapping ten minste 1 m achter de voorgevelrooilijn wordt gebouwd;
-
2. de goot-en bouwhoogte maximaal 3 meter bedraagt;
-
3. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 15 m2 bedraagt.
13.3.2 Toepassingsvoorwaarden
De in artikel 13.3.1 genoemde ontheffingen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. de woonsituatie;
-
c. de verkeersveiligheid;
-
d. de sociale veiligheid;
-
e. de milieusituatie;
-
f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
g. de parkeersituatie.
13.3.3 Procedure
Op de voorbereiding van een besluit omtrent een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
13.4 Ontheffing van de gebruiksregels
13.4.1 Bevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in artikel 13.1 onder a en toestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van verkeersvoorzieningen.
13.4.2 Toepassingsvoorwaarden
De in het vorige lid genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
b. de woonsituatie;
-
c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
d. de parkeersituatie.
13.4.3 Procedure
Op de voorbereiding van een besluit omtrent een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.