direct naar inhoud van Artikel 10 Gemengd
Plan: Lettele 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D113a-OH01

Artikel 10 Gemengd

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen (w), al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 30.2, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de verdieping(en);
  • b. detailhandel (dh), met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • c. dienstverlening (dv), met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
  • d. sportvoorzieningen (s);
  • e. sociaal-culturele doeleinden en openbare dienstverlening (m), waaronder begrepen kinderopvang, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond en uitsluitend conform het bepaalde in artikel 10.4.1 onder a;
  • f. een praktijkruimte ten behoeve van medische en/of therapeutische praktijken (pr), uitsluitend conform het bepaalde in artikel 10.4.1 onder b;
  • g. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (vm) ter plaatse van de functieaanduiding 'verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg';

een en ander inachtneming van het hierna bepaalde:

ter plaatse van de aanduiding   toegestane functie  
  w   dh   dv   s   m   pr   vm  
'specifieke vorm van gemengd - 1'   x   x   x     x     x  
'specifieke vorm van gemengd - 2'         x   x   x    

en de daarbij behorende

  • h. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken, e.d.;
  • i. verkeersvoorzieningen in de vorm van inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen, e.d.;
  • j. overige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen
  • a. Op de tot 'Gemengd' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend worden gesitueerd binnen het aangeduide bouwvlak;
  • b. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de voorgevel-bouwgrens te worden gebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' dient het hoofdgebouw te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 200 en niet meer dan 600 mag bedragen.
10.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd binnen het aangeduide bestemmingsvlak;
  • b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
  • c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
  • d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • f. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag
    • 1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2 0 m bedragen;
    • 2. op bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 300 m2 niet minder dan 1 m bedragen.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 10.2.2 onder c en toestaan dat de goothoogte aan de achterzijde van het hoofdgebouw mag worden verhoogd met ten hoogste 2 m, ten behoeve van de realisering van een dakopbouw;
  • b. artikel 10.2.3 onder a en toestaan dat een erker of ander ondergeschikt bouwdeel zoals entreepartij of balkon buiten de aanduiding 'bouwvlak' aan een hoofdgebouw mag worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte niet meer dan 1,5 m bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning, bedraagt;
    • 3. de oppervlakte niet meer dan 6 m2 bedraagt;
    • 4. de breedte niet meer dan 60% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt;
    • 5. de afstand tot de openbare ruimte niet minder dan 2,5 m bedraagt.
  • c. artikel 10.2.3 onder f en toestaan dat de afstand tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag worden verkleind tot 0 m;
  • d. artikel 10.2.4 onder a en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m.
10.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
10.4.1 Bevoegdheid

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van het bepaalde in:

  • a. artikel 10.1 onder e en toestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van kinderopvang;
  • b. artikel 10.1 onder f en toestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van medische en/of therapeutische praktijken.
10.4.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunningen kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • d. de parkeersituatie.