Plan: | Looërmark 2009 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D113d-OH01 |
Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:
In het plangebied is alleen het openlucht zwembad De Looërmark gevestigd. Mogelijke overlast van dit zwembad wordt voldoende beperkt door de regels op grond van de Wet milieubeheer. In dit bestemmingsplan is het zwembad als zodanig bestemd. Het vestigen van andere bedrijven met een vergelijkbare milieucategorie is derhalve op deze locatie niet mogelijk. Om de kern liggen verschillende agrarische bedrijven.
Geluid kan hinderlijk zijn en de gezondheid schaden. De Wet geluidhinder stelt dat bij planologisch nieuwe situaties, de geluidsbelasting op de gevel van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen bij wegverkeerslawaai bij voorkeur niet hoger mag zijn dan 48 dB(A) (voorkeursgrenswaarde).
Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van bestaande situaties binnen het plangebied. De regels voor geluid in de woning zijn opgenomen in het Bouwbesluit. Voor bestaande woningen met een te hoge geluidbelasting bestaat er een saneringsregeling.
In Looërmark vinden geen nieuwe ontwikkelingen plaats, het bestemmingsplan betreft het vastleggen van een bestaande situatie. Derhalve speelt de Wet geluidhinder geen rol binnen dit bestemmingsplan.
Op basis van het historisch bodembestand hebben op een aantal locaties binnen het plangebied ondergrondse tanks gelegen. De tanks zijn volgens KIWA-richtlijnen verwijderd. Deze locaties zijn niet meer verdacht voor de aanwezigheid van een verontreiniging. Op de locatie Oudendijk 6 is een zwembad aanwezig.
Ter plaatse van het zwembad aan de Oudendijk 6 is een bodemonderzoek uitgevoerd. Hierbij zijn in de grond geen gehalten aangetoond boven de AW2000. In het grondwater zijn gehalten aangetoond boven de streefwaarden.
Binnen het gebied "Looërmark" is een aantal onderzoeken uitgevoerd. In de vaste bodem is lokaal een licht verhoogd gehalte aan PAK aangetoond. In het grondwater zijn lokaal matig tot sterk verhoogde gehalten aan nikkel aangetoond. De aangetoonde gehalten aan nikkel zijn naar verwachting van nature aanwezig en vormen geen aanleiding voor aanvullend onderzoek en/of maatregelen. Daarnaast zijn in het grondwater lokaal licht verhoogde gehalten aangetoond. De aangetoonde licht verhoogde gehalten overschrijden de AW2000/streefwaarden en vormen geen aanleiding tot nader onderzoek en/of (sanerings)maatregelen.
De algemene kwaliteit van de vaste bodem en het grondwater binnen het gebied Looërmark vormen geen belemmering voor de huidige bestemming.
In het kader van het actualiseren van het bestemmingsplan voor de kern Loo-Bathmen heeft een beoordeling plaatsgevonden naar de concentraties van twee, in de 'Wet luchtkwaliteit' opgenomen stoffen, te weten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).
Om te kunnen vaststellen of wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet luchtkwaliteit is de Verkeersmilieukaart (VMK) geraadpleegd. Met dit rekeninstrument worden de effecten van het gemotoriseerd verkeer op de geluids- en luchtkwaliteit langs de wegen vastgesteld.
De luchtkwaliteit is berekend op basis van de verkeersintensiteiten voor het jaar 2010, 2015 en 2020, de emissieparameters en achtergrondprognoses voor 2004 en 2010 zoals opgenomen in het CAR II-model. De resultaten zijn vervolgens getoetst aan de grenswaarden zoals die nu en vanaf 2010 gelden.
Voor het conserverend bestemmingsplan Loo geldt het volgende.
Resultaten stikstofdioxide (NO2):
Uit de rekenresultaten blijkt ten eerste dat in de onderzochte prognosejaren de grenswaarde voor de uurgemiddelde concentratie van 200 µg/m3 niet wordt overschreden. Daarnaast blijkt dat de jaargemiddelde concentratie in de onderzochte prognosejaren ruim beneden de grenswaarde van 40 µg/m3 blijft.
Resultaten fijn stof(PM10):
Uit de berekeningsresultaten blijkt dat langs alle onderzochte wegen in geen van de prognosejaren de grenswaarde voor het jaargemiddelde van de concentratie van 40 µg/m3wordt overschreden. Het aantal dagen dat sprake is van een overschrijding van de grenswaarde voor het uurgemiddelde van 50 µg/m3 blijft in alle onderzochte peiljaren ruim beneden de grenswaarde van 35 dagen per jaar.
Conclusies:
In het kader van het aspect luchtkwaliteit heeft onderzoek plaatsgevonden naar de concentraties van twee, in de 'Wet luchtkwaliteit' opgenomen stoffen, te weten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De concentraties van voornoemde stoffen in het conserverend bestemmingsplan Looërmark blijven ruim beneden de grenswaarden zoals die in de Wet luchtkwaliteit zijn opgenomen.
Het huidige beleid met bijbehorende normstellingen op het gebied van externe veiligheid is vastgelegd in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI, hierna het Besluit). Het Besluit is van toepassing op inrichtingen vallend onder de Wet milieubeheer die overlijdensrisico´s voor personen buiten de inrichtingen veroorzaken als gevolg van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen.
Het plan ligt nabij twee hogedrukaardgasbuisleidingen met een diameter van 48” en een druk van 66,2 bar.
Volgens de vigerende richtlijn voor hogedrukaardgasbuisleidingen uit 1984, “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” bedraagt voor deze leiding de toetsingsafstand 150 meter. Binnen deze toetsingsafstand moet de aard van de bebouwing worden nagegaan.
Binnen deze afstand ligt geen woonbebouwing. De eerste woning ligt op 190 meter en het zwembad Looërmark ligt op 170 meter van de hogedrukaardgasbuisleiding.
Aan de veiligheidsafstanden van de voornoemde richtlijn (5 meter voor incidentele woningen, 50 meter voor zwembaden, wordt ruimschoots voldaan.
Het ministerie van VROM heeft verzocht om bij nieuwe situaties te anticiperen op nieuwe regelgeving voor hogedrukaardgasbuisleidingen. In het ontwerp van die regelgeving worden de begrippen “plaatsgebonden risico” en “groepsrisico” geïntroduceerd. Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans van éénmaal in de miljoen jaar (PR 10-6) op een dergelijk ongeval wordt als norm in de regelgeving opgenomen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een risicobron.
Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het groepsrisico wordt echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde.
De plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6) van de nabijgelegen hogedrukaardgasbuisleidingen bedraagt 0 meter. Deze toekomstige regelgeving levert dus geen knelpunt op.
Bij een toename van (woon)bebouwing dient volgens de toekomstige regelgeving een groepsrisicoberekening te worden uitgevoerd. Dat is bij dit conserverende plan niet aan de orde.
Ter bevordering van de kwaliteit van het zwemwater wordt op zwembad Looërmark 1500 liter chloorbleekloog opgeslagen. Voor deze desinfecterende stof gelden geen veiligheidsafstanden die in het kader van bestemmingsplannen dienen te worden aangehouden.
Er zijn in de directe omgeving van Looërmark geen Natura 2000-gebieden of Beschermde natuurmonumenten aanwezig. Ook zijn er geen gebieden of ecologische verbindingszones aanwezig die begrensd zijn in het kader van de Ecologische hoofdstructuur' (EHS). De dichtstbijzijnde EHS is op 1100 meter afstand ten noorden van de Looërmark en betreft 'gerealiseerde nieuwe natuur' in het Bathmense Broek.
Er zijn in Looërmark geen waarnemingen bekend van in het kader van de Flora- en faunawet juridisch zwaarder beschermde planten- en diersoorten. Omdat het een bosrijk plangebied betreft worden zij er echter wel verwacht.
Duurzaamheidthema's zoals energie- en waterbesparing, aandacht voor langzaam verkeer en groenvoorzieningen, zuinig grondstoffengebruik, efficiënt ruimtegebruik en duurzaam bouwen, zullen met name bij nieuwbouwplannen en herinrichting een belangrijke plaats toegekend krijgen.
Ontwikkeling van duurzaamheid past in de ontwikkeling die het duurzaamheids denken nu ook landelijk doormaakt en waarbij ook steeds meer het eisen als negatieve prikkel omgezet wordt in een positieve benadering in de vorm van wijzen op de kwaliteit van het gebouw, op (woon-)comfort, het binnenmilieu in het algemeen, op gezond wonen en leven. In het Milieubeleidsplan 2003-2008 presenteert de gemeente Deventer haar ambitie op het gebied van duurzaam bouwen en energiebeleid.
Het thema duurzaamheid heeft met name betrekking op nieuwe ontwikkelingen. Aangezien in het plangebied 'Looërmark 2009' geen ontwikkelingen plaatsvinden, hoeft er in het bestemmingsplan geen extra aandacht aan duurzaamheid te worden besteed.