6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. het wonen (w), al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 21.2;
-
b. zorgwoningen, uitsluitend conform het gestelde in artikel 6.5.1;
-
c. detailhandel en bijbehorende en/of aanverwante dienstverlening, zoals showrooms, videotheken, kap- en schoonheidssalons en bijbehorende werkplaatsen en ateliers (dh), met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
-
d. dienstverlening (dv), met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
-
e. kantoren (k), met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
-
f. horecabedrijven (h2b) die in de van deze planregels deel uitmakende bijlage Staat van Horeca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 2b tot en met 3b, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
-
g. een praktijkruimte ten behoeve van medische en/of therapeutische doeleinden (prr), met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
-
h. bedrijven (b2) die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1 of 2, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond.
een en ander inachtneming van het hierna bepaalde:
Ter plaatse van de aanduiding
|
Toegestane functie
|
Opmerkingen
|
|
(w)
|
(dh)
|
(h2b)
|
(prr)
|
(b2)
|
(dv)
|
(k)
|
|
specifieke vorm van gemengd 1
|
X
|
X
|
|
X
|
|
X
|
X
|
|
specifieke vorm van gemengd 2
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
|
specifieke vorm van gemengd 3
|
X
|
X
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
specifieke vorm van gemengd 4
|
X
|
X
|
|
X
|
|
|
|
|
specifieke vorm van gemengd 5
|
X
|
|
|
X
|
|
X
|
X
|
|
specifieke vorm van gemengd 6
|
X
|
|
|
X
|
X
|
X
|
X
|
|
en de daarbij behorende:
-
i. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken, e.d.;
-
j. verkeersvoorzieningen in de vorm van inritten, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen, e.d.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
-
a. Op de tot 'Gemengd' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming;
-
b. Het bebouwingspercentage mag per bouwperceel niet meer dan 60% bedragen;
-
c. De gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bij een hoofdgebouw mag:
-
1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 500 m2, niet meer dan 75 m2 bedragen;
-
2. op bouwpercelen met een oppervlakte van 500 m2 tot 1000 m2, niet meer dan 100 m2bedragen;
-
3. op bouwpercelen met een oppervlakte van meer dan 1000 m2, niet meer dan 150 m2bedragen.
6.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak ' worden gebouwd;
-
b. de voorgevel van een hoofdgebouw dient in de voorgevel-bouwgrens te worden gebouwd;
-
c. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6 m bedragen en de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' anders is aangeduid;
-
d. het hoofdgebouw dient te worden afgedekt met ten minste 2 hellende dakvlakken, waarvan de helling niet minder dan 200 en niet meer dan 600 mag bedragen;
-
e. in afwijking van het gestelde in lid d mag het hoofdgebouw plat worden afgedekt indien ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' de aangeduide goothoogte gelijk is aan de aangeduide bouwhoogte.
6.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
-
a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';
-
b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
-
c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
-
d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen;
-
f. de afstand van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen tot de onbebouwde zijdelingse bouwperceelgrens mag:
-
1. op bouwpercelen met een oppervlakte tot 300 m2 0 m bedragen;
-
2. op bouwpercelen met een oppervlakte vanaf 300 m2 niet minder dan 1 m bedragen.
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
-
a. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en/of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden gerealiseerd;
-
b. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
-
c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.