direct naar inhoud van 5.2 Archeologie / cultuurhistorie en monumenten
Plan: De Hoven 2010
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D115-OH01

5.2 Archeologie / cultuurhistorie en monumenten

5.2.1 Archeologie

Prehistorie

Er zijn in het bestemmingsplangebied geen archeologische vindplaatsen uit de prehistorie bekend. Dit betekent niet dat er met zekerheid geen prehistorische vondsten aangetroffen kunnen worden.

Middeleeuwen

IJsseldijk

Langs de gehele noordoost grens van het plangebied loopt de IJsseldijk. Vanaf de veertiende eeuw worden er in het gebied rond Deventer dijken aangelegd. Vaak werden dijken aangelegd door de bestaande hogere delen van het landschap met elkaar te verbinden. Het is onbekend wanneer de IJsseldijk precies werd aangelegd. Het was waarschijnlijk een relatief lage dijk, die vooral als zomerdijk fungeerde.

In de 20ste eeuw, toen De Hoven steeds meer een woonwijk werd, werd het steeds belangrijker dat de dijk ook echt als waterkering en niet alleen als zomerdijk fungeerde. In 1919 werd een nieuwe, hogere kade langs de Worp aangelegd, die in 1920 alweer overstroomde. In 1931 werd de dijk verhoogd. In 1995/1996 is de dijk opnieuw verzwaard.

Verder landinwaarts, buiten het bestemmingsplangebied lag waarschijnlijk een hogere winterdijk. Deze werd mogelijk langs de Oude IJssel aangelegd. De Oude IJssel was een oude, in de 14de eeuw al deels verlandde maar nog bevaarbare, arm van de IJssel. Het is onbekend wanneer deze dijk is aangelegd.

Landweer

Min of meer langs de zuidoostelijke en zuidwestelijke grenzen van het plangebied wordt het vermoedelijke tracé van de landweer op de Mersche in de archeologische verwachtingskaart gereconstrueerd. Resten van deze landweer kunnen in het plangebied aanwezig zijn. De landweer op de Mersche was een stelsel van sloten, wallen en houtwallen, om het waardevolle vee van de burgers van Deventer, dat aan de overkant van de IJssel graasde, te beschermen. De landweer kwam vermoedelijk tot stand in de jaren zestig van de 14e eeuw. In 1361 werd er, door de burgers van de stad (naar wijk verdeeld in acht groepen), voor het eerst gegraven aan de grachten. De landweer werd aangelegd aan de stadszijde van de Oude IJssel, een grotendeels verlandde arm van de IJssel, die in de 14de eeuw nog wel bevaarbaar was.

De landweer kende twee versterkte doorgangen, waarvan er een in de nabijheid van het plangebied ligt: ten oosten van het bestemmingsplangebied ligt het Bolwerk, waarvan de eerste vermelding dateert uit 1421. Op de plaats van het Bolwerk ligt tegenwoordig de Bolwerksmolen. Archeologische overblijfselen van het Bolwerk worden in het bestemmingsplangebied niet verwacht, omdat het buiten de grenzen van het plangebied ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D115-OH01_0013.jpg"

Bestemmingsplan De Hoven, historische elementen

Nieuwe tijd

Tachtigjarige Oorlog

Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Deventer twee keer belegerd, in 1578 en 1591. In 1578 trokken Staatse troepen van de opstandige Staten-Generaal, onder leiding van Rennenberg, van Kampen naar Deventer en bezetten de stad tot er op 19 november 1578 een overeenkomst met de bezetters werd gesloten. Rennenberg en zijn garnizoenen trokken hierop Deventer binnen.

Hopman Hegeman maakte deel uit van deze Staatse troepen. Op 13 januari 1578 verscheen hij met zijn troepen op de Gelderse oever en veroverde de IJsselbrug. Na enige schermutselingen moesten ze zich terugtrekken. In maart veroverde Hegeman de IJsseldijk en wierp de verdedigende Hoogduitse troepen terug op de stad. Op 31 maart werd een schans opgeworpen tegenover de stad. In het bestemmingsplangebied zijn mogelijk archeologische resten aanwezig van deze Schans van hopman Hegeman.

Bruggen op de grens van het bestemmingsplangebied

De nederzetting Deventer is ontstaan op een kruispunt van landwegen en een waterweg, de IJssel. Pas relatief laat in het bestaan van de stad werd een vaste oeververbinding gerealiseerd. Tot aan het einde van de middeleeuwen werden reizigers met boten en het veer van de stad het water overgezet. Aan het einde van de 15de eeuw werd begonnen met de aanleg van een degelijke brug. In 1494 werd op de westelijke oever van de rivier, bij het uiteinde van de brug, een kapel gebouwd. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd de brug in brand gestoken en verwoest. Na de Tachtigjarige Oorlog werd de brug niet weer opnieuw opgebouwd. Ook de kapel is vermoedelijk bij de oorlogshandelingen in de Tachtigjarige Oorlog ten onder gegaan en niet meer opgebouwd.

Na de verwoesting van de vaste brug werd bij de oostgrens van het bestemmingsplangebied een schipbrug aangelegd die tot 1948 functioneerde. De vroegste vermelding van deze Schipbrug dateert uit 1578. Op een kaart van Blaue uit 1649 is deze brug te zien. De schipbrug bestond voor het grootste deel uit schuiten die het brugdek droegen. De drijvende brug had aan beide uiteinden een vast gedeelte in de vorm van een dijk. Het westelijke uiteinde van de Schipbrug, dat vermoedelijk bij de oostgrens van het bestemmingsplangebied lag, is in het midden van de 20e eeuw verstoord bij de aanleg van de insteekhaven.

Eventuele resten van het bruggehoofd van de Schipbrug en de IJsselbrug liggen buiten het bestemmingsplangebied.

Hoven

De aanleg van een nieuwe vesting rond Deventer in het eerste kwart van de 17e eeuw bracht met zich mee dat een aantal buiten de Brinkpoort gelegen hoven of kooltuinen, die eigendom van Deventer burgers waren, gedoemd was te verdwijnen. Het stadsbestuur besloot in 1631 dat de gedupeerde eigenaren, bij wijze van compensatie, nieuwe hoven konden krijgen aan de overzijde van de IJssel. Zo ontstond op de linker IJsseloever het gebied 'De Hoven', ook wel 'De Tuinen' geheten. Op de strook tussen deze hoven en de rivier de IJssel ontstond een soort wandelplaats met geboomte, die de Worp werd genoemd. In de loop van de 17de eeuw werden in de tuinen steeds meer koepels en theehuisjes gebouwd. Later werden naast tuinhuisjes ook woningen gebouwd in de hoven.

Tijdens de Napoleontische oorlogen hadden de hoven het twee keer zwaar te verduren. Aan het eind van 1794 trokken, na enkele veldslagen met Franse troepen aangevuld met Nederlandse patriotten, de geallieerde Engelse en Hannoveriaanse troepen zich terug achter de Rijn. De grootste concentraties troepen sloegen hun kampenten op in Zutphen en Deventer. In Deventer kampeerden ze in tenten op de hoven en kapten de hele omgeving kaal om in de koude winter aan brandstof te komen. Ondertussen eisten koude en ziekten hun tol en dagelijks overleden tientallen soldaten. Men neemt aan dat er minimaal duizend soldaten zijn overleden. De vorst zat in de grond en de soldaten werden onder andere begraven in vollerskuipen op de Zandweerd. Ook op de Worp en mogelijk in de kleikuilen in de uiterwaarden zullen slachtoffers van deze winter zijn begraven.

In 1813 was de situatie andersom. Na de voor Napoleon rampzalig afgelopen veldtocht naar Rusland en de Volkerenslag bij Leipzig rukten de geallieerde troepen op om de door de Fransen bezette gebieden te veroveren. Deventer was een vestingstad met een sterk garnizoen. Op dinsdag 9 november verklaarde de Franse commandant Mayat de staat van beleg. Drie dagen later verschenen de Kozakken voor de muren. Vrijwel alle gebouwen buiten de muren gingen door de handen van de bezetter of de aanvallers in vlammen op.

Na het beleg werd Deventer in 1814 opnieuw vestingstad met daaromheen een schootsveld waar niet gebouwd mocht worden. Voor de hoven werd bepaald dat er wel gebouwd mocht worden, maar dat de gebouwen niet van steen mochten zijn, zodat ze in oorlogssituatie gemakkelijk weer afgebroken konden worden. Ook mocht het wandelpark werd opnieuw aangelegd. Vanaf 1815 mochten toch weer stenen gebouwen op de hoven worden neergezet. In de loop van de 19de eeuw werden op de hoven herbergen, sociëteiten en uitspanningen gebouwd. In de loop van de 19de eeuw werden steeds meer woningen gebouwd. In het laatste kwart van de 19de eeuw werden tuinhuisjes verbouwd tot woonhuis, tuinen samengevoegd tot kwekerijen en andere tuinen verkocht om huizen op te bouwen. Het tuinbouwgebied veranderde eind 19de en begin 20ste eeuw steeds meer in een woonwijk. In het begin van de 20ste eeuw werden veel nieuwe woningen gebouwd, van eenvoudige arbeiderswoningen tot herenhuizen langs de Worp en de Twelloseweg.

Verwachting, selectie

Het bestemmingsplangebied ligt grotendeels in een gebied met een middelhoge archeologische verwachting. De zuidelijke punt van het bestemmingsplangebied heeft een matige archeologische verwachting.

Gebieden die op basis van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Deventer een middelhoge en hoge verwachting hebben, worden in het betreffende bestemmingsplan en de plankaart opgenomen met de dubbelbestemming voor archeologische verwachting.

Voor onderhavig plangebied betekent dit dat vrijwel het gehele plangebied (op alleen een klein gebiedje aan de zuidkant) binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied' gelegd wordt. De regeling is gericht op het behoud van mogelijke archeologische waarden. Voor de specifieke voorwaarden die hier van toepassing zijn, wordt verwezen naar de planregels.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D115-OH01_0014.jpg"

Bestemmingsplan De Hoven, archeologische verwachting

5.2.2 Cultuurhistorie

Cultuurhistorisch waardevolle elementen en gebouwen

Algemeen

Deventer was vanaf 1591, na de belegering van prins Maurits in Staatse handen. Doordat de stad strategisch gelegen was in het grensgebied van de Republiek besloten de Staten Generaal de vesting te versterken met een verdedigingslinie van het modernste ontwerp. De ruime aanleg van de nieuwe werken slokten deze nogal wat tuinen aan de landzijde van de stad op. Het huidige Rijsterborgherpark met het Vogeleiland, een voormalig ravelijn, geeft de plaats van deze voormalige vestigingswerken, voordien tuinen, aan. De burgers die daar een tuin bezaten, werden door het stadsbestuur schadeloos gesteld door middel van een nieuwe tuin aan de overzijde van de rivier. De tuinen daar lagen wel op stadsgrond, maar niet binnen de muren. De plek heette van oudsher het eiland Oert of Oertmersche. De westelijke grens van het eiland had een nevenstroom van de IJssel als grens. Deze IJsselstroom was en is de grens tussen Overijssel en Gelderland en wordt voor het eerst genoemd in 1201. Op de plaats van de nevenstroom ligt nu nog een slootje, dat men de Oude IJssel noemt.

Structuur van de Hoven

Een van de oudste wegen in het gebied is het Vonderpad, de huidige Vonderstraat, zo genoemd naar de vonders (losse plankruggen), ondermeer over de Oude IJssel. De Vonderstraat voerde via de Leeuwkamp (een hoeve voor de Oude IJssel gezien vanuit de stad) naar de hoeve de Ziele aan de overkant van de Oude IJssel.

De huidige Twelloseweg ontstond in 1382, toen bewoners uit de parochie Wilp het meest zuidelijke gedeelte van de Oertmersche afbakenden en onttrokken aan de invloedsfeer van de stad Deventer. Rond 1550 tekent Jacob van Deventer een nauwkeurige kaart van Deventer waarop de loop van de Twelloseweg, de weg Achter de Hoven en de Worp, duidelijk staat aangegeven. De Worp boog toen ter hoogte van de huidige Bloemstraat af naar de IJssel, in de richting van de toenmalige vaste brug gebouwd in 1483. De loop van de Twelloseweg veroorzaakte de schuine stand van de stedenbouwkundige structuur van De Hoven ten opzichte van de huidige Worp.

De paden werden ruim 300 jaren 'tuinstraten' genoemd, en waren van een tot en met zeven genummerd. De paden liepen over de grond van de tuinen aan weerszijden. Met de bestrate opvolgers is dit nog steeds het geval, de perceelsgrenzen lopen in De Hoven aan de straatzijde nogal eens precies over het midden van de weg.

De stad gaf in 1631 kavels uit van 200x200 en 200x100 Rijnlandse voeten (65x65 en 65x32,5 meter). De grote kavels noemde men 'doorlopende hoven, dat wil zeggen dat zij doorliepen van pad naar pad. In de loop der tijd werden deze kavels in twee of vier delen opgesplitst. De genoemde maten zijn nog goed waarneembaar in de huidige verkaveling.

De tuinen werden gescheiden door beukenhagen. Deze hadden een verplichte hoogte van 1,75 meter, om tijdens overstromingen vlotrakende bezittingen letterlijk binnen de perken te houden. Een enkele heg en een drietal uitgegroeide haagbeuken zijn als afstammelingen van deze hagen nog aanwezig, ondermeer in het gebied tussen de Vonderstraat en de Bloemstraat, op een oude perceelscheiding.

Tuinen werden vaak van een tuinhuis of (thee)koepel voorzien. Op de kadastrale kaart van De Hoven in de 19e eeuw wemelt het van deze kleine bouwwerken.

De Hoven sinds het begin van de 19e eeuw

De directeur-generaal der Waterstraat verordonneerde in 1806 dat de opstallen in De Hoven moesten worden opgeruimd. De winterbedding van de IJssel had voor de stad als gevolg van een scherpe hoek in de bandijk te weinig capaciteit, waardoor een goede afvoer bij hoge waterstanden niet mogelijk was. Als gevolg van deze verordening is in 1810 een groot gedeelte van de bebouwing in De Hoven opgeruimd (men telde toen 243 hoven). In 1813 zijn de overgebleven opstallen door het Franse garnizoen vernield en in brand gestoken in verband met de noodzaak van een vrij schootsveld rond de vesting. Deventer was nog tot 1874 een officiële vestingstad en in het schootsveld van de vesting mochten geen huizen gebouwd worden of bomen gepoot worden. Maar al in 1815, kort na de vernieling van de Fransen en Waterstraat, werd op uitdrukkelijk en herhaald verzoek van de toenmalige burgemeester Van Marle een uitzondering gemaakt voor stenen gebouwtjes in De Hoven. Zo mogen we de eerste stenen gebouwtjes vlak na 1815 dateren.

Het opheffen van de Vestingwet in 1874 luidt een grotere bouwactiviteit in. De overgang was echter geleidelijk; men heeft De Hoven nog zeker een generatie lang voornamelijk als hoven gebruikt. De tot 1930 bijgewerkte kadastrale kaart levert een nog zeer open beeld op.

In 1932 werd door Rijkswaterstaat een Bandijk tussen De Hoven en het Worpplantsoen gelegd en vanaf dat moment groeit de beschikbare ruimte snel dicht, veelal met rijtjeshuizen.1

5.2.3 Rijks- en Gemeentelijke monumenten

Gemeentelijke monumenten in De Hoven

  • Daliastraat 8
  • Kortestraat 27, 29
  • Rozenstraat 44 (tuinhuisje)
  • Twelloseweg 1,5,8 (tuinhuisje),12,17
  • Vonderstraat 19, 117(tuinhuisje)
  • Worp 1,3,5,7,33,69 (huis met tuinhuisje), 83 (tuinhuisje),Worp ongenummerd (coupure in IJsseldijk)
  • Langestraat 118 (tuinhuisje),134 (tuinhuisje)

Rijksmonumenten in De Hoven

Er liggen geen rijksmonumenten of beschermde gezichten in De Hoven.

Omgang met monumenten in dit bestemmingsplan

Zoals uit bovenstaande blijkt zijn binnen het plangebied enkele gemeentelijke monumenten gelegen. Deze worden beschermd middels de gemeentelijke monumentenverordening. Het is om die reden niet zinvol om voor de bescherming van de cultuurhistorische waarde van deze monumenten een regeling op te nemen in onderhavig bestemmingsplan. De monumenten worden binnen het genoemde regime immers reeds beschermd.

5.2.4 Nieuwe ontwikkelingen

Wanneer in een bestemmingsplan nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, moet worden onderzocht of deze ontwikkelingen geen negatieve invloed hebben op eventuele archeologische waarden ter plaatse.

Op het perceel Langestraat 27 en de het naastgelegen perceel Twelloseweg 8 is een dubbelbestemming 'Waarde- Archeologische verwachtingswaarde' gelegen. Om die reden is nader advies opgevraagd bij de gemeentelijke archeoloog.

Verwachting

Het plangebied heeft een middelhoge verwachting. Deze verwachting is gebaseerd op de relatieve hoogte van het gebied. Er zijn in de omgeving geen archeologische vindplaatsen uit de prehistorie en vroege middeleeuwen bekend.

Ongeveer 39 meter ten zuiden van het plangebied liep het vermoedelijke tracé van de Landweer op de Mersche. Dit was een stelsel van sloten, wallen en houtwallen, om het waardevolle vee van de burgers van Deventer, dat aan de overkant van de IJssel graasde, te beschermen. De landweer kwam tot stand in de 14de eeuw. De verwachte locatie van de landweer is afgeleid van de kadastrale kaart van 1832. In 1832 waren de landweren zelf niet meer in gebruik, maar zijn ze vaak nog wel te herkennen als percelen met grasgrond of houtwallen die nog in eigendom zijn van de stad Deventer. Op de kaart ligt langs de Twelloseweg een smalle langgerekt perceel grasgrond, dat eigendom is van de stad Deventer. De resten van de landweer worden niet in het plangebied verwacht.

Ongeveer 6 m ten noorden van het plangebied wordt de schans van Hopman Hegeman verwacht. Deze schans werd tijdens het beleg van Deventer in 1578 opgeworpen tegenover de stad. Resten van de schans worden op de globaal aangegeven locatie verwacht. De kans is klein dat ook in het plangebied resten van de schans worden aangetroffen.

Vanaf de 17de eeuw werd het gebied De Hoven gebruikt als gebied waar tuinen voor de burgers van de stad Deventer lagen. In de loop van de tijd werden hier steeds meer tuinhuisjes en later ook woningen gebouwd. Op de kadastrale kaart van 1832 is de situatie weergeven in 1832, toen het gebied De Hoven nog vooral als tuinbouwgebied in gebruik was. Op de locatie van het plangebied zijn geen gebouwen aangegeven. Het plangebied ligt in 1832 op een percelen dat in gebruik is als tuin. Het perceel is eigendom van de ervan Gradus van Ems te Deventer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D115-OH01_0015.jpg"

Perceel Langestraat 27, archeologische verwachting en cultuurhistorische elementen

Omvang verstoring

In het plangebied zal een nieuwe woning worden aangelegd. De woning zal geheel worden onderkeldert en buiten de woning is een hellingbaan gepland als toegang tot de kelder. De bovenkant van de keldervloer is gepland op ongeveer 1,65 m onder maaiveld, de kelder zal dus worden aangelegd op een diepte van ongeveer 1,80 m onder maaiveld. Hierdoor zal het archeologisch bodemarchief ter plaatse volledig worden verstoord.

De woning en hellingbaan hebben een oppervlakte van ongeveer 195 m2. Hiervan ligt ongeveer 177 m2 buiten de bestaande bebouwing. De nieuwe verstoring door de aanleg van de woning en de hellingbaan bedraagt daarom ca. 177 m2.

Advies

De nieuwbouw zal een verstoring veroorzaken van ongeveer 177 m2. Het plangebied heeft een middelhoge verwachting, maar ligt niet in de buurt van bekende archeologische vindplaatsen of in de bufferzone van een historisch erf. Omdat de nieuwbouw een verstoring geeft die kleiner is dan 200 m2, is archeologisch onderzoek voorafgaand aan de grondwerkzaamheden niet noodzakelijk.

Eventuele archeologische vondsten dienen altijd gemeld te worden bij de gemeentelijk archeoloog, zoals aangegeven in de Monumentenwet.

5.2.5 Conclusie

De aspecten archeologie, cultuurhistorie en monumenten vormen geen belemmeringen voor de uitvoerbaarheid van onderhavig initiatief. De archeologische waarden worden beschermd middels een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingsgebied'. De cultuurhistorische waarde van de Oude IJssel, de waterloop aan de zuidrand van het plangebied wordt beschermd door in de regels in de geldende bestemming 'Water' nadrukkelijk het behoud van de cultuurhistorische waarde van deze waterloop, als doeleinde op te nemen.