direct naar inhoud van 5.3 Milieu-aspecten
Plan: Voorstad-Oost / Rielerenk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D116-VG01

5.3 Milieu-aspecten

Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten van belang, te weten:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • risico/veiligheid;
  • ecologie.
5.3.1 Bedrijven en milieuzonering

De in het plangebied aanwezige bedrijven behoren voor het grootste deel tot buurtverzorgende bedrijvigheid met de nadruk op detailhandel, aan huis gebonden kantoorfuncties, horeca en een aantal supermarkten. Op maatschappelijk/sociaal vlak zijn er binnen het plangebied een basisschool, peuterspeelzaal, kinderopvang, en een aantal kerken aanwezig. Deze soorten bedrijven zijn veelal ingedeeld in milieucategorie 1 en 2, waarbij een beperkte invloed geldt voor de woonomgeving. De bedrijven zijn min of meer verspreid in de woonomgeving gelegen. Binnen het plangebied is verder het ziekenhuis (1) gelegen en sportpark Rielerkolk (2). Het voetbalstadion van Go Ahead Eagles (De Adelaarshorst) dat in het plangebied is gelegen, kent een hogere milieucategorie (categorie 4)

Buiten het plangebied zijn relevante bedrijven als hetT&D Terrein (3) en het spoorwegemplacement (4) gelegen. Mogelijke overlast door bedrijven worden voldoende beperkt door de voorschriften op grond van de Wet milieubeheer. Voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zullen vanuit de systematiek van de 'omgekeerde werking' de vergunde rechten van de al aanwezige bedrijven beschouwd moeten worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.D116-VG01_0032.jpg"

Kaart met aanduiding ligging belangrijkste functies

5.3.2 Geluid

Bij nieuwe planologische ontwikkelingen wordt reken gehouden met geluid afkomstig van bedrijven, het wegverkeer en geluid van het spoor (toetsingskader Wet geluidhinder). Bestemmingsplan Voorstad-Oost / Rielerenk heeft een conserverend karakter. Binnen het plangebied zijn geen ontwikkelingen opgenomen die een nieuwe situatie creëren in de zin van de Wet geluidhinder. Daarom is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

Toetsingskader Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder stelt dat, bij planologisch nieuwe situaties, de geluidsbelasting op de gevel van woningen en andere geluidgevoelige gebouwen bij wegverkeerslawaai bij voorkeur niet hoger mag zijn dan 48 dB (voorkeursgrenswaarde) en bij industrielawaai (afkomstig van grote, gezoneerde bedrijventerreinen) bij voorkeur niet hoger dan 50 dB(A). Voor spoorweglawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 55 dB. Indien een bestemmingsplan de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk maakt, zal door een akoestisch onderzoek moeten worden aangetoond dat voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde. 30 km/uur wegen worden niet getoetst aan de Wet geluidhinder. Indien er ondanks de 30 km/uur redelijkerwijs toch overlast te verwachten is moet hier wel rekening mee gehouden worden.

Als, bij planologisch nieuwe situaties, het niet mogelijk is om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, kan er een hogere grenswaarde overwogen worden. Hiervoor moet er aan de wettelijke criteria en voorwaarden voldaan kunnen worden. Burgemeester en Wethouders zijn hiervoor bevoegd.

Bestaande situaties hoeven niet getoetst te worden bij het vaststellen van een bestemmingsplan. De feitelijke of toekomstige geluidbelasting speelt juridisch geen rol bij het opnieuw vaststellen van de bestaande situaties. De regels voor de geluidisolatie van woningen zijn opgenomen in het Bouwbesluit.

5.3.3 Bodem

Verdachte activiteiten

Op basis van historische gegevens is bekend dat er in het plangebied "Voorstad-Oost / Rielerenk" vergunningen zijn verleend en verdachte locaties aanwezig zijn. In het plangebied bevinden zich gesaneerde en ongesaneerde ondergrondse tanks, met mogelijk een verontreiniging in de bodem. Daarnaast bevinden zich in het gebied een aantal dempingen en (voormalige) tankstations. Informatie over historische gegevens is te raadplegen via de milieuatlas van de gemeente Deventer
(http://www.deventer.nl/bewoners/leefomgeving/milieu/milieuatlas-1).

Bodemonderzoeken

Ter plaatse van de voormalige Burgers Rijwielfabriek (Van Zalingenstraat / Rozengaarderweg / Loomanstraat) zijn meerdere bodemonderzoeken uitgevoerd. In de periode 2005-2007 is een olieverontreiniging nabij de Van Zalingenstraat 13-15 gesaneerd. In de omgeving Van Zalingenstraat/Loomanstraat is in de grond sprake van een geval van ernstige verontreiniging met zware metalen en PAK. Bij het huidige gebruik zijn er geen risico's.

In de omgeving van de kruising Rielerweg/Tjoenerstraat bevindt zich een voormalige stortplaats. Hier is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging. Bij het huidige gebruik zijn er geen actuele humane risico's. Ter plaatse van de fietstunnel is een deelsanering uitgevoerd waarbij dit deel van de stortplaats functioneel is gesaneerd.

Nabij de Kolkmansweg is in het verleden een kolk gedempt. Bij onderzoek in 1994 is stortmateriaal aangetroffen. In de grond is een geval van ernstige verontreiniging aanwezig. Op basis van de in 1994 maximaal aangetoonde gehalten zijn er geen humane risico's aanwezig. Mogelijk zijn er ecologische risico's aanwezig. De locatie staat op basis hiervan op de lijst voor aanvullend onderzoek.

Het voormalige gravelveld op sportpark Rielerenk bevat verhoogde gehalten aan dioxine. Deze locatie is functioneel gesaneerd door middel van de aanleg van een afdeklaag. Bij het huidige gebruik zijn er geen risico's.

Verspreid over het hele plangebied zijn bodemonderzoeken uitgevoerd voor bouwvergunningen, grondtransacties, milieuvergunningen en bij verdachte locaties. Hierbij zijn in de grond lichte tot matige en lokaal sterke verontreinigingen met zware metalen en/of PAK aangetoond. Deze verontreinigingen zijn naar verwachting het gevolg van historische activiteiten in het plangebied.

Conclusie

De algemene kwaliteit van de vaste bodem en het grondwater binnen het gebied "Voorstad-Oost / Rielerenk" vormen geen belemmering voor de huidige bestemming.

Nieuwe ontwikkelingen

Bij nieuwe ontwikkelingen is minimaal een historisch onderzoek nodig. Indien een locatie van functie wijzigt en ter plaatse een voor bodemverontreiniging verdachte activiteit is uitgevoerd, is een bodemonderzoek conform de NEN-5740 nodig. Uit het onderzoek blijkt of de locatie geschikt is voor het toekomstige gebruik of aanvullende bodemwerkzaamheden (onderzoek en/of sanering) nodig zijn. Voorafgaand aan nieuwbouw kan in het kader van het Bouwbesluit nodig zijn om een onderzoek conform de NEN-5740 uit te voeren..

5.3.4 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is titel 5.2: luchtkwaliteitseisen van de gewijzigde Wet milieubeheer in werking getreden (Stb. 2007, 414). Hiermee wordt het 'Besluit luchtkwaliteit 2005' vervangen. De grenswaarden voor lucht zijn niet gewijzigd, wel het moment wanneer getoetst moet worden aan deze normen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de nieuwe 'Wet luchtkwaliteit' geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkelingen wanneer:

  • geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • de voorgenomen ontwikkeling, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • de voorgenomen ontwikkeling 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • de voorgenomen ontwikkeling is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL, dat in werking treedt nadat de EU derogatie (uitstel voor het voldoen aan de grenswaarden) heeft verleend.

Toetsen van plannen

Gevolg van de invoering van deze wet is dat veel ruimtelijke plannen niet meer direct getoetst hoeven te worden aan de normen voor luchtkwaliteit. De argumentatie hiervoor is dat NIBM projecten in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) zijn verdisconteerd in de autonome ontwikkeling. Het NSL bevat alle maatregelen die de luchtkwaliteit verbeteren en alle ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het NSL richt zich op het halen van de grenswaarden voor NO2 in 2015, en PM10 in 2010. In betekende mate (IBM) projecten zijn expliciet in het NSL opgenomen.

Plangebied en de wegen

Het plangebied is gelegen binnen de invloedssfeer van een aantal drukke wegen, waaronder de Brinkgreverweg/Raalterweg, de Veenweg, de Henri Dunantlaan, de Nico Bolkesteinlaan en de Weg door Zuid Salland (N348 richting Raalte).

Bestaande situaties

Binnen het plangebied zijn geen locaties waar op dit moment (peiljaar 2010) de normen voor de luchtkwaliteit worden overschreden. Ook in de toekomstige peiljaren (2015 en 2020) zijn geen overschrijdingen voorzien.

Voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit kan worden gesteld dat wordt voldaan aan de normen voor de luchtkwaliteit.

5.3.5 Externe veiligheid

Risicobronnen nabij het plangebied

In en nabij het plangebied bevindt zich de volgende relevante risicobronnen;

  • Het spoorwegemplacement waarop met gevaarlijke stoffen wordt gerangeerd.
  • Het doorgaande spoor Apeldoorn – Almelo waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
  • De provinciale weg N 348 wat als route vervoer gevaarlijke stoffen is aangegeven.
  • Een hogedrukaardgasbuisleiding die langs het Overijssels kanaal is gelegd.

Het rangeren op het emplacement Deventer betreft treinen die vanuit Zutphen richting Deventer rijden en op het emplacement van rijrichting veranderen, om vervolgens richting Almelo te vertrekken. Dit keren van rijrichting wordt aangeduid als “kopmaken”.

Het doorgaand spoor en het spoorwegemplacement worden in het kader van het aspect externe veiligheid gezien als twee aparte risicobronnen.

Daarnaast ligt het plangebied binnen het invloedsgebied van Akzo Nobel aan de Zutphenseweg 10 te Deventer.

Regelgeving

De regelgeving op het gebied van externe veiligheid beoogt om een minimaal veiligheidsniveau de garanderen voor de burger voor wat betreft risico's van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn normen en richtwaarden opgenomen in de wetgeving in de vorm van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.

Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans van éénmaal in de miljoen jaar op een dergelijk ongeval is als norm in de regelgeving opgenomen. Het plaatsgebonden risico (PR 10-6) is weer te geven met een contour rondom een activiteit.

Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het groepsrisico is echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde.

Voor de verschillende typen risicobronnen is regelgeving vastgesteld. Voor het spoorwegemplacement is de normstelling vastgesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen Wet milieubeheer, en voor transportassen voor vervoer van gevaarlijke stoffen zoals in dit geval het doorgaand spoor en de provinciale weg, in de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen”. Voor de hogedrukaardgasbuisleidingen geldt sinds 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen.

Gemeentelijk extern veiligheidsbeleid

Op 4 juli 2007 is door de Raad de “Omgevingsvisie externe veiligheid” vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor het gebied wat dit bestemmingsplan bestrijkt zijn twee ambitieniveaus vastgelegd voor vanuit het aspect externe veiligheid gezien twee typen gebieden binnen het plangebied. Het betreft de ambitieniveaus “Ruimte voor wonen” en “Ruimte voor ontwikkeling”. Deze gebieden zijn op de kaart “Gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden externe veiligheid” van de Omgevingsvisie externe veiligheid weergegeven. De gebieden met het ambitieniveau “Ruimte voor ontwikkeling” zijn in de Omgevingsvisie met de kleur blauw aangegeven. Het betreft voor dit bestemmingsplan een zone van 200 meter langs het doorgaand spoor en de provinciale weg N348. Deze zone heeft rondom het emplacement een breedte van 300 meter. Het gebied “Ruimte voor wonen” betreft het overige gebied binnen het bestemmingsplan.

De ambitieniveau's zijn samengevat in de onderstaande tabel:

    Overschrijding grenswaarde PR (10-6) voor kwetsbare objecten   Overschrijding richtwaarde PR (10-6) voor beperkt kwetsbare objecten   Overschrijding oriënterende waarde (OW) groepsrisico   Toename groepsrisico  
Woonwijken   Niet acceptabel   Nieuw: Niet acceptabel
Bestaand: Niet wenselijk, indien mogelijk verbeteren  
Niet acceptabel   Niet wenselijk resteffect meewegen  
Ruimte voor ontwikkeling (transportzone)   Niet acceptabel   Nieuw: Niet acceptabel
Bestaand: Niet wenselijk, indien mogelijk verbeteren  
Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp   Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp  

5.3.5.1 Toetsing aan het plaatsgebonden risico en groepsrisico

Spoorvervoer gevaarlijke stoffen Apeldoorn - Deventer – Almelo en het spoorwegemplacement

De risico's ten gevolge van het doorgaand spoor en het spoorwegemplacement zijn berekend in het rapport “Risico inventarisatie spoor gemeente Deventer“ van maart 2007. Deze berekeningen zijn gebaseerd op het vervoersprognose voor het jaar 2010 en in een aanvullende notitie voor de vervoersprognose voor het jaar 2020. Er wordt geen 10-6 PR contour berekend. Voor de prognose 2020 wordt overschrijding van en de oriënterende waarde van het groepsrisico berekend.

Voor het rangeren met gevaarlijke stoffen op het emplacement is in de milieuvergunning bepaald dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden. ProRail is daarbij vrij om te bepalen welke stoffen gerangeerd worden. In de berekeningen is uitgegaan van het rangeren van ketelwagens met LPG, samen met ketelwagens met brandbare vloeistoffen, wat een worst case situatie weergeeft.

N348

Ten oosten van het plangebied ligt de route voor vervoer van gevaarlijke stoffen N348 van Deventer naar Raalte. Deze route is per besluit d.d. 31 mei 2006 in de Raad vastgesteld. In het rapport “Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de N348” is het plaatsgebonden risico en het groepsrisico berekend van de “alternatieve route”. Dat is de huidige route gevaarlijke stoffen. Het risico is laag. Er is geen PR 10-6 contour berekend, wel een PR 10-8. Het groepsrisico ligt ruim onder de oriënterende waarde. De recentere tellingen van de Adviesdienst verkeer en vervoer uit 2006 en 2007 betreffende vervoer van gevaarlijke stoffen voor het wegvak afrit A1 Deventer Oost tot de knoop N348 laten deze conclusie ongewijzigd.

Aardgasbuisleiding

Het plan ligt in het invloedsgebied van een hogedrukaardgasbuisleiding met nummer N-551-20-KR met een druk van 40 bar een een diameter van 168,3 mm. Vanwege de inwerkingtreding van het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen is er een nieuwe rekenmethodiek voor het bepalen van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico voorgeschreven. In dat kader is het plaatsgebonden risico van de leiding opnieuw met het verplichte programma CAROLA berekend om te bepalen of er mogelijk een woning binnen de plaatsgeboondern Risicocontour (PR 10-6 contour) ligt. Blijkens de berekeningen is dit niet het geval. De risicocontouren zijn weergegeven in het rapport “Risicocontouren hogedruk aardgasleidingen gemeente Deventer” d.d. 5 september 2011, rapportnummer 112090 en zijn als bijlage opgenomen bij dit bestemmingsplan.

Binnen het plangebied Voorstad - Oost bevindt zich één woning binnen het invloedsgebied van de leiding. Omdat het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied niet in nieuwe ontwikkelingen voorziet en omdat er slechts één woning is gelegen in het plangebied wordt een groepsrisicoberekening niet noodzakelijk geacht.

5.3.5.2 Nieuwe ontwikkelingenin regelgeving

Momenteel wordt het landelijke Basisnet spoor voorbereid. Het Basisnet dient ertoe om een duurzaam evenwicht te creëren tussen vervoer, veiligheid en ruimtelijke ontwikkelingen. Hiertoe worden vervoersplafonds gesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Naar verwachting wordt het Basisnet spoor in 2012 vastgesteld. De berekeningen voor het groepsrisico die reeds in opdracht van het ministerie van I&M zijn uitgevoerd laten zie dat het groepsrisico van het spoorvervoer daalt door maatregelen die in het kader van het Basisnet spoor worden genomen.

Voor dit bestemmingsplan is er sprake van een ongewijzigd groepsrisico aangezien er geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien. Verschillen in de hoogte van het groepsrisico die in verschillende rapporten over de risicobronnen worden berekend zijn het gevolg van veranderingen van die bron of nieuwe rekeninzichten.

5.3.5.3 Regionaal brandweeradvies

Per brief van 22 september 2011 heeft de Veiligheidsregio IJsselland advies uitgebracht over dit plan. Het advies is in deze tekst verwerkt.

Door de regionale brandweer wordt aanbevolen een werkgroep in te stellen die adviseert over de aspecten bestrijdbaarheid, zelfredzaamheid, risicoreducerende maatregelen en alternatieven. Het onderhavige plan voorziet echter niet in nieuwe ontwikkelingen. Binnen het juridisch kader van dit plan kan de aanbeveling niet overgenomen worden.

De regionale brandweer adviseert om de kwantitatieve risicoanalyse spoor te actualiseren. Aangezien er geen ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien wordt deze aanbeveling niet overgenomen.

De aanbeveling om de passage in het voorontwerp bestemmingsplan betreffende de Akzo te verwijderen kan niet worden overgenomen. De Akzo is niet in het plan aangehaald.

Verder wordt aanbevolen om de externe veiligheidaspecten voor wat betreft hogedrukaardgasbuisleidingen in het plan te verwerken. Deze aanbeveling wordt overgenomen. Het groepsrisico wordt echter niet berekend omdat het een conserverend plan betreft dat niet voorziet in ontwikkelingen en omdat binnen dit plan er twee woningen binnen het invloedsgebied van de leiding liggen. Een groepsrisicoberekening verschaft geen nieuwe inzichten over het aantal mogelijke slachtoffers binnen het plangebied.

De verantwoordingsplicht per risicobron

Het spoorwegemplacement en het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen

Bereikbaarheid

De hoofdwegenstructuur en het onderliggende wegennet maakt mogelijk dat het emplacement en het doorgaand spoor vanuit verschillende windrichtingen bereikbaar is. Daartoe is bij het spoorwegemplacement een tweede ontsluiting gerealiseerd vanaf de Oude Bathmenseweg.

Het doorgaand spoor is echter niet op elk denkbare locatie vanaf meerdere zijden te bereiken. Dat is inherent aan het spoorvervoer in ons land.

Bestrijdbaarheid

Ten behoeve van het rangeren met gevaarlijke stoffen op het spoorwegemplacement en het doorgaande vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor is een Rampenbestrijdingsplan spoor opgesteld. Het plan beschrijft specifiek hoe bij een zwaar ongeval op het spoor of het emplacement met gevaarlijke stoffen welke organisatorische maatregelen worden getroffen en welke middelen worden ingezet om het ongeval te bestrijden en het gebied te ontruimen.

Zelfredzaamheid

Bij lekkage van een giftig gas vanuit een spoorketelwagon is schuilen binnen de woning of een gebouw de beste optie. Een tijdige alarmering dat men moet binnenblijven met de deuren en ramen gesloten is belangrijk. Het plangebied beschikt over een voldoende sirenedekking.

Bij een scenario waarbij kans is op een explosie van een spoorketelwagon is tijdig ontruimen de beste optie. Dit is beschreven in het voornoemde rampenbestrijdingsplan spoor.

N348 en de hogedrukaardgasbuisleiding

Binnen het plangebied bevinden zich twee woningen in het invloedsgebied van de route vervoer gevaarlijke stoffen en de hogedrukaardgasbuisleiding tesamen. Het betreft Colmschaterstraatweg 32 en 32 A

Bereikbaarheid

De N348 en de hogedrukaardgasbuisleiding zijn voor de hulpdiensten vanuit verschillende windrichtingen goed bereikbaar. Er zijn mogelijkheden haaks op de risicobron vanuit het oosten en westen over de Nico Bolkesteinlaan en vanuit noord en zuid over de N348

Bestrijdbaarheid

Wat betreft bluswater is er voldoende beschikbaar door de aanwezigheid van het Overijssels kanaal dat parallel aan de risicobronnen loopt.

Zelfredzaamheid

De bewoners van de woningen Colmschaterstraatweg 32 en 32 A kunnen haaks van de risicobron af vluchten via de Nico Bolkesteinlaan naar het westen. Indien vanwege de heersende windrichting in een andere richting gevlucht moet worden dan biedt de direct bij de woningen aanwezige brug over het Overijssels kanaal de mogelijkheid om in de overige windrichtingen te vluchten.

Eindafweging verantwoordingsplicht groepsrisico

De risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de N348 en de hogedrukaardgasbuisleiding zijn laag. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid en de bereikbaarheid voor hulpdiensten zijn bij deze risicobronnen goed. Het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen en het emplacement waar met gevaarlijke stoffen (zeer beperkt) mag worden gerangeerd is een gegeven voor de stad Deventer. Voor het verbeteren van die situatie is een conserverend bestemmingsplan niet het juiste middel. Een positieve ontwikkeling is dat het nog vast te stellen Basisnet spoor de risicosituatie zal verbeteren.

5.3.6 Ecologie

Vanuit het oogpunt van natuurwetgeving is een aantal wettelijke regelingen relevant in het kader van dit bestemmingsplan. Het gebied is niet gelegen binnen de begrenzing van een Natura 2000-gebied ( Vogel- en /of Habitatrichtlijngebied). Ook is het plangebied niet gelegen binnen de Ecologische Hoofdstructuur of een beschermd natuurmonument (Natuurbeschermingswet). In het plangebied liggen aan de oostzijde ecologisch waardevolle natuur- en groengebieden (Douwelerkolk en Rielerkolk).

Van toepassing is wel de sinds 1 april 2002 van kracht zijnde Flora- en faunawet. Deze wet voorziet in de bescherming van planten en dieren in heel Nederland. Binnen het plangebied komen diverse beschermde planten- en diersoorten voor. In de omgeving van de Douwelerkolk zijn groeiplaatsen aanwezig van onder andere Grote kaardenbol, Zwanenbloem, Kleine maagdenpalm en Rapunzelklokje. In de bebouwde omgeving groeien al dan niet beschermde muurplanten op gebouwen en (tuin)muren. In het plangebied komen diverse strikt beschermde vleermuissoorten voor (Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Laatvlieger, Watervleermuis en andere). De beide kolken en overige groenstructuren vormen belangrijke foerageergebieden en vliegroutes voor deze dieren. Vaste verblijfplaatsen zijn mogelijk aanwezig in bebouwing en holten en spleten in bomen. De middelhoog beschermde Steenmarter en Eekhoorn zijn in het plangebied aanwezig of te verwachten in respectievelijk bebouwing en grotere groengebieden. In het plangebied komen naast algemene broedvogels ook broedvogels met jaarrond beschermde nesten aanwezig en te verwachten. Het betreft Steenuil, Huismus en Gierzwaluw. Twee laatstgenoemde soorten broeden in de bebouwde omgeving. In de waterpartijen is de middelhoog beschermde vissoort Kleine modderkruiper te verwachten.

Naast bovengenoemde soorten zijn in het plangebied ook laag beschermde zoogdieren en amfibieën te verwachten.

Nieuwe ontwikkelingen

Bij planvorming voor nieuwe ontwikkelingen dient te worden onderzocht of deze ontwikkelingen nadelige effecten kunnen hebben op aanwezige beschermde flora en fauna. Hierbij kan gedacht worden aan het verstoren, aantasten of vernietigen van groei- en verblijfplaatsen van beschermde flora en fauna, het aantasten/verstoren van nesten of vaste rust- en verblijfplaatsen. Worden er nadelige gevolgen verwacht dan dient te worden nagegaan welke beschermde soorten aanwezig zijn en hoe de schadelijke effecten kunnen worden voorkomen of gemitigeerd. In veel gevallen is dit mogelijk door zorgvuldig te handelen of te werken volgens een gedragscode. Indien strikt beschermde soorten of broedvogels met jaarrond beschermde nesten worden geschaad is het opstellen van een mitigatieplan en het aanvragen van een ontheffing Flora- en faunawet, in de vorm van een goedkeuring van het mitigatieplan door Dienst Regelingen van LNV, verplicht.

Onderzoek

Worden er nadelige effecten verwacht op beschermde flora en fauna dan is het uitvoeren van een ecologisch onderzoek of quickscan natuurtoets noodzakelijk.