Vijfhoek: Artikel 4 Centrum

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. detailhandel en daaraan verwante en daarbij behorende dienstverlening, zoals bankfilialen, reisbureaus, videotheken, kapsalons, apotheken, etc., met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
b. horecabedrijven die in de van deze planregels deel uitmakende bijlage 1 Staat van horeca-activiteiten zijn aangeduid als categorie 2b, 3a en/of 3b, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de begane grond;
c. maatschappelijke voorzieningen;
d. wonen, met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan op de verdiepingen, al dan niet in combinatie met een beroep of bedrijf aan huis conform het gestelde in artikel 23.2;

met de daarbij behorende

e. groenvoorzieningen in de vorm van tuinen, erven, plantsoenen, groenstroken, speelvoorzieningen, e.d.;
f. verkeersvoorzieningen in de vorm van wegen, voet- en rijwielpaden, pleinen, parkeer- en ontsluitingsvoorzieningen e.d.;
g. nutsvoorzieningen;
h. standplaatsen en warenmarkten.

a. Op de tot 'Centrum' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerkendie ten dienste staan van deze bestemming;

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
c. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag maximaal 100% bedragen.

Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

a. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding'bouwvlak' worden gebouwd;
b. de goothoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 3,5 m, dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw, bedragen;
c. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer dan 6 m bedragen, met dien verstande dat deze ten minste 1,5 m is gelegen onder de bouwhoogte van het hoofdgebouw;
d. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen;
e. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 5 m bedragen.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a. de bouwhoogte van speelvoorzieningen, mag niet meer dan 4 m bedragen;
b. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
c. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen.

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde:

a. in artikel 4.2.4 onder d, in die zin dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot 2 m.

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.3.1 kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

Vijfhoek