Plan: | Hoornwerk 2009 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D120-OH01 |
Deventer kreeg na het beleg tijdens de Tachtigjarige Oorlog een nieuwe vestinggordel die in opdracht van prins Maurits volgens het Oud-Nederlandse stelsel werd ontworpen. Onder leiding van Adriaan Anthoniszn, burgemeester van Alkmaar en vestingbouwkundige, werden tussen 1597 en 1621 rondom de stad aarden wallen, die bestand waren tegen kanonnenvuur, opgeworpen. In de wal lagen acht vijfhoekige bastions of bolwerken die werden omringd door een brede gracht. Ter bescherming van de muren en wallen (courtine) tussen de bolwerken werden in de gracht ravelijnen (een veelal vijfhoekig of redanvormig versterkt eiland dat zich aan de buitenkant van de vestingmuur bevindt) aangelegd. Aan de buitenoever van de gracht lagen de buitenwerken die eveneens uit wallen en muren bestonden. Rond het midden van de zeventiende eeuw was het vestingwerk van Deventer gereed en maakte het samen met de steden Doesburg, Zutphen en Zwolle deel uit van de IJssellinie, die het westen tegen invallen uit het oosten moest beschermen. Omstreeks 1700 werd de vesting uitgebreid, bestaande uit een zesde ravelijn dat in het zuidelijk deel van de gracht werd aangelegd en acht lunetten die aan weerszijden van de ravelijnen kwamen te liggen.
In 1742 kreeg de vesting zijn laatste uitbreiding en wel in de vorm van een aarden dubbele tenaille. De dubbele tenaille staat bekend onder de naam hoornwerk. Waarom de locatie hoornwerk is gaan heten is niet duidelijk. Een dubbele tenaille en een hoornwerk zijn beide buitenwerken, maar ze verschillen in vorm.
De dubbele tenaille heeft ruim honderd jaar dienst gedaan. Na de invoering van de vestingwet in 1874 kon het vestingwerk van Deventer worden ontmanteld, waardoor de stad eindelijk de kans kreeg uit te breiden. Het hoornwerk was een van de eerste werken dat werd geslecht. Uit archiefonderzoek is gebleken dat het hoornwerk tussen 1877 en 1882 moet zijn gesloopt.
Het grondgebied waarop eens het hoornwerk lag kwam echter niet in handen van de gemeente Deventer maar bleef in eigendom van het Ministerie van Oorlog.
Op last van het ministerie werd in 1882 een buskruitmagazijn op een deel van het voormalige hoornwerkterrein gebouwd. Voor de bouw moest het gebied eerst worden opgehoogd. Het magazijn was onderdeel van de nabijgelegen kazerne.
In 1884 werd een militaire zwemplaats op het hoornwerk ingericht. In de bocht van de Snipperlingsdijk en de Kazernestraat werd het kanaal verbreed waardoor een zwemplaats ontstond. Op deze locatie verrees in 1928, het gemeentelijke slachthuis.
Situatie omstreeks 1570 Situatie omstreeks 1649, na aanleg stadswallen en bastions
Situatie omstreeks 1866, Situatie omstreeks 1890, na aanleg hoornwerk na sloop van het hoornwerk en aanleg van het zwembad en buskruitmagazijn
In 1924 verleende de 'Vereniging tot verbetering van de woningtoestand in Deventer' aan de architect Knuttel de opdracht om een woonwijk te ontwerpen. Voordat er gebouwd kon worden moest het Overijssels Kanaal worden verlegd. Het kanaal lag eertijds ten noordoosten van het hoornwerk. Begin jaren twintig werd het kanaal enkele honderden meters verlegd en kwam zo ten zuiden van de nieuwe wijk te liggen. Het kanaal waterde zowel in de oude als de nieuwe situatie af op de buitengracht van de vesting. De grond waarop eens het Hoornwerk lag was nog steeds eigendom van het Ministerie van Oorlog. In 1923 ruilde de gemeente Deventer deze grond met het ministerie voor een deel van de zuidelijker gelegen Bergweide. Het nieuw gegraven deel van het Overijssels Kanaal vormde de nieuwe eigendomsgrens tussen gemeente Deventer en de rijksoverheid. Nadat deze transactie had plaatsgevonden kon de bouw van de nieuwe wijk zijn aanvang nemen, daarvoor moest nog wel de grond worden opgehoogd. In 1926 waren de eerste 196 woningen, twee winkelpanden en een werkplaats gereed. In opdracht van de woningbouwvereniging werden nog eens 69 woningen gebouwd, waarmee de wijk in 1932 werd voltooid.
Hoornwerk werd volgens het principe van een tuindorp gebouwd en bestond uit rijen vrijwel identieke eengezinswoningen. Het kleinschalige stratenpatroon werd afgewisseld door enkele pleinen. Tussen 1977 en 1979 werd de wijk gerenoveerd. Daartoe werden 28 woningen gesloopt om zodoende ruimte voor parkeerplaatsen, plantsoen en woonerven te creƫren.