Bedrijvenpark A1

6.1 Planopzet

Het bestemmingsplan is opgezet als een bestemmingsplan, als bedoeld in artikel 3.1 Wro (Wet ruimtelijke ordening). Dat is een bestemmingsplan met directe bouw- en gebruikstitel; verlening van bouwvergunning is direct mogelijk, zonder dat daarvoor eerst een uitwerking als bedoeld in artikel 3.6, lid 1.b van de Wro (Wet ruimtelijke ordening) nodig is.

Het plan is vooral op ontwikkeling gericht. De precieze invulling van de diverse bestemmingen vindt plaats op basis van onder meer het stedenbouwkundig plan, tijdens het ontwikkelingsproces. Die invulling is nu nog niet concreet bekend. Het plan is daarom vrij globaal opgezet.

Het is wenselijk dat het bestemmingsplan tijdens de looptijd, ook in de beheerfase die volgt op de ontwikkelingsfase, flexibel blijft en de mogelijkheid biedt om in te spelen op redelijke en acceptabele veranderingswensen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de Wro biedt, in de vorm van de daarin opgenomen flexibiliteitbepalingen namelijk de bevoegdheid van burgemeester en wethouders om ontheffing te verlenen (ex artikel 3.6 lid 1 c Wro) en het plan te wijzigen (ex artikel 3.6 lid 1 a Wro). De bedoelde ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden dienen voldoende "objectief" begrensd te zijn. De kwantitatieve omvang/reikwijdte ervan is vaak al in de betreffende regels zelf bepaald. Daarnaast blijft er een zekere beslissingsmarge voor burgemeester en wethouders bij de toepassing van die bevoegdheden.

Waar dat aan de orde is, zal de ruimtelijke invulling van het plangebied zoveel mogelijk worden afgestemd op de (kwalitatieve) eisen van het Beeldkwaliteitplan (BKP).