direct naar inhoud van Bijlage 2 Vooroverleg reactie provincie Overijssel
Plan: Bedrijvenpark A1
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D124-OH01

Bijlage 2 Vooroverleg reactie provincie Overijssel

In het kader van het vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening heeft uw college de provinciale eenheid Ruimte, Wonen en Bereikbaarheid verzocht te adviseren over het bovengenoemde plan.

Mede namens de andere provinciale diensten bericht ik u het volgende.

1. Planbeschrijving
Het voorontwerpbestemmingsplan heeft betrekking op een gebied (totale bruto oppervlakte 122 ha), dat is gelegen ten zuiden van rijksweg A1 en ten noorden van de kern Epse. Aan de west- respectievelijk oostzijde wordt het plangebied begrensd door de provinciale weg Deventer-Zutphen en de spoorlijn naar Zutphen. Het plan maakt de realisering mogelijk van een bedrijventerrein van circa 52 ha uitgeefbaar bedrijventerrein, alsmede de bouw van 9 ha (circa 85.000 m² bedrijfsvloeroppervlak) voor (zelfstandige) kantoren.

In het plan is aan de zuidzijde een groene bufferzone opgenomen, die dient als afscherming van het dorp Epse. Deze zone gaat tevens fungeren als ecologische verbindingszone (type kamsalamander). Aan de oostzijde in het plangebied zal de Dortherbeek worden verlegd. De beek vormt eveneens eenecologische verbindingszone (type laaglandbeek).

Het plangebied wordt ontsloten door de hoofdweg die grotendeels is gelegen langs rijksweg A1. Deze weg sluit aan de westzijde aan op de provinciale weg N348 (Deventer-Zutphen) en aan de oostzijde op de Siemelinksweg en de (tweede) aansluiting op rijksweg A1.

Aan het plan ligt een Milieueffectrapportage ten grondslag.

2. Planbeoordeling
Voorgeschiedenis
Al eerder werd door u inspraak georganiseerd en vooroverleg gevoerd over een voorontwerpbestemmingsplan voor dit gebied. Bij brief van 12 mei 2004 brachten de provinciale diensten over dat voorontwerp aan uw college advies uit. Ook werd door u een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. De inspraak- en overlegreacties alsmede de tegen het ontwerpplan ingediende zienswijzen waren voor u aanleiding op meerdere onderdelen nader onderzoek te doen en verder overleg te voeren over verschillende aspecten van het plan. Ook werd de Milieueffectrapportage mede naar aanleiding van de opmerkingen van de Commissie MER geactualiseerd en aangevuld, wat feitelijk leidde tot een geheel herschreven rapportage.

Een en ander heeft geleid tot een aangepaste planopzet en tot acties buiten het plangebied om de problematiek van de compensatie voor waterberging op te lossen. Gelet hierop heeft u besloten over het aangepaste plan opnieuw vooroverleg te voeren.

Algemeen
Nu het ontwerpbestemmingsplan na 1 juli 2008 ter visie wordt gelegd valt het onder de werkingssfeer van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro).

Met het oog op de inwerkingtreding van de Wro is de provinciale sturingsvisie voor de periode na 1 juli 2008 beschreven in het ook aan u toegezonden lentedocument "Sturen en samenwerken onder de nieuwe WRO". Daarin is ondermeer vermeld dat het streekplan Overijssel 2000+, samen met de provinciale Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen, geldt als provinciaal belang of provinciaal ruimtelijk beleid, tot aan het moment dat de Omgevingsvisie Overijssel in werking treedt. Wel zal de provincie haar nieuwe rol al in de overgangsfase vorm geven.

Het voorontwerp raakt met betrekking tot verschillende aspecten het provinciaal belang. Allereerst achten wij de voorgenomen realisering van een nieuwe bedrijventerrein een provinciaal belang. Daar het plan ook een omvangrijke kantorenvestiging mogelijk maakt is ook het provinciale locatiebeleid op dit plan van toepassing. Dit geldt evenzeer voor de wateropgave, waarbij in het licht van de veerkracht van het regionale watersysteem retentie en compensatie van de waterbergingscapaciteit een rol spelen. Ook is het provinciaal belang gelegen in het feit, dat in het plangebied 2 ecologische verbindingszones (types kamsalamander en laaglandbeek) worden gerealiseerd. Ten aanzien van verkeer en vervoer zien wij ook een provinciaal belang daar het plangebied ondermeer wordt ontsloten op de provinciale weg N348 en is gelegen langs en van invloed is op rijksweg A1. Verder is het de bedoeling aan de oostzijde van het plan aan de spoorlijn Deventer-Zutphen een voorstadshalte te realiseren.

Bij de beoordeling van het voorontwerpplan hanteren wij het streekplan en de genoemde handreiking als beoordelingskader. Tevens betrekken wij daarbij het provinciale coalitieakkoord "Vertrouwen, verbinden en versnellen".

Provinciaal beleid
In het streekplan Overijssel 2000+ zijn in relatie tot dit voorontwerp de volgende elementen van belang.

  • Kernenhierarchie/functie/locatie
    In het provinciaal ruimtelijk beleid neemt Deventer als één van de vijf grote steden in Overijssel een belangrijke positie in voor de opvang van de bevolking uit stad en regio. De stad dient daarom ruimte te bieden aan met deze positie samenhangende functies zoals wonen, werken en voorzieningen. De stad moet kunnen beschikken over een gedifferentieerd aanbod van bedrijven- en kantorenterreinen.
    In het streekplan Overijssel 2000+ is aangegeven, dat er in Deventer vanaf 2000 nauwelijks nog uitgeefbaar bedrijventerrein is en dat er voor de periode tot 2020 minimaal zo'n 160 ha ontwikkeld moet worden om de aan Deventer toegedachte positie te kunnen waarmaken. Op de streekplankaart is de locatie "Epse-Noord" aangeduid als (toekomstige) "grote werklocatie tot 2010". Er is sinds 2000 geen ander, nieuw bedrijventerrein in Deventer ontwikkeld.
    De regionale afstemming heeft verder plaatsgevonden binnen het regionaal stedelijk netwerk Stedendriehoek, waarvan Deventer deel uit maakt. In de Regionale Structuurvisie Stedendriehoek 2003 (bundelingsgebied), die in 2007 door de verschillende gemeenteraden werd vastgesteld, is het plangebied aangeduid als "ontwikkeling bedrijventerrein" die in de periode 2005 tot 2030 moet plaatsvinden.
    Ook in uw structuurplan Deventer 2025 (2004) is het plangebied aangewezen als te ontwikkelen bedrijventerrein inclusief kantoren.
    Op grond hiervan concluderen wij dat de ontwikkeling van het "Bedrijvenpark A1" past in het provinciaal ruimtelijk beleid.

  • Rode belemmeringslijn / ecologische hoofdstructuur (EHS)
    Een klein deel van het plangebied is gelegen ten oosten van de spoorlijn Deventer-Zutphen. Ter plekke is de op- en afrit van de zuidelijke rijbaan van rijksweg A1 aanwezig. Om een aanpassing van de weginfrastructuur mogelijk te maken is in het plan een ruimere bestemming "verkeer" opgenomen dan voor de huidige op- en afrit nodig is. In verband met de ontsluiting van het bedrijventerrein wordt de op- en afrit in zuidelijke richting verschoven en wordt de Siemelinksweg op andere wijze aangesloten op het wegtracé, dat via een tunnel onder de spoorlijn de toegang tot het nieuwe bedrijventerrein en de kantoorlocatie vormt. Ook wordt er naar gestreefd een voorstadshalte te realiseren.
    In het eerder uitgebrachte advies is er al op gewezen dat het gebied bij de op- en afrit in het streekplan is aangeduid als provinciale ecologische hoofdstructuur. Om die reden is op de streekplankaart ter plekke een (rode) belemmeringslijn aangegeven. De nu in dit plan gekozen oplossing is over de rode belemmeringslijn en in de provinciale EHS gelegen. Overigens is de huidige op- en afrit al over de rode lijn, maar wel buiten de EHS gelegen.

    Zoals bekend wordt momenteel gewerkt aan een herbegrenzing van de provinciale EHS. In de ontwerp-herbegrenzing van de EHS wordt het betreffende gebied buiten de EHS gelaten. Daarmee vervalt ook de aanleiding voor de huidige rode belemmeringslijn.
    In het licht hiervan bestaat er bij ons inhoudelijk geen bezwaar tegen de in dit plan ten oosten van de spoorlijn opgenomen bestemming "verkeer".

    De herbegrensde EHS wordt bij de vaststeling van de Omgevingsvisie Overijssel (naar verwachting in juli 2009) definitief vastgesteld. Dan is er ook duidelijkheid over het al dan niet opnemen/verplaatsen van de rode belemmeringslijn.
    Volgens de ons bekende planning zou het bestemmingsplan in maart 2009 door de gemeenteraad vastgesteld worden. Het plan valt dan nog onder de werkingssfeer van het huidige streekplan.
    Op grond hiervan achten wij het om formeel-juridische reden raadzaam om een streekplanafwijkingsprocedure te volgen, zodat op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan de afwijking van het streekplan is gelegitimeerd.

  • Waterhuishouding / waterberging
    Bij het eerder gevoerde overleg was er nog onvoldoende zicht op de oplossing van de waterproblematiek in relatie tot de realisering van het plan. Als het plan wordt gerealiseerd wordt feitelijk de veerkracht van het regionale watersysteem aangetast. In de huidige situatie kunnen hoge waterstanden van de IJssel en de Schipbeek leiden tot hogere grondwaterstanden in het plangebied. In combinatie met hoge afvoer van veel neerslag in het stroomgebied van de Dortherbeek en de Schipbeek kan er dan aanzienlijke wateroverlast in het gebied ontstaan.Dit noodzaakt tot de aanleg van compenserende waterbergingscapaciteit. Ook leidt de toename aan verharding en bebouwing in het gebied en de ophoging van lage delen tot verlies van natuurlijke bergingscapaciteit die gecompenseerd dient te worden.
    Over de waterproblematiek is sindsdien uitgebreid overleg gevoerd onder meer met het Waterschap Rijn en IJssel.
    Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in de afspraak dat binnen het plangebied bij de planopzet rekening wordt gehouden met een waterbergingscapaciteit voor circa 84.000 m3. Daarnaast dient er buiten het plangebied voor 100.000 m3 water extra bergingscapaciteit gerealiseerd te worden. In het overleg dat door u is gevoerd met het waterschap, de provincies Overijssel en Gelderland, de gemeente Lochem, de Dienst Landelijk Gebied en de kavelruilcommissie is besloten deze waterbergingscompensatie te combineren met de herinrichtingsopgave voor de Dortherbeek tot een laaglandbeek.
    Wij stemmen in met de wijze waarop de problematiek van de waterhuishouding / waterberging nu is opgelost.

  • Rijksweg A1
    Het plangebied grenst aan de noordzijde direct aan rijksweg A1. In het plan is langs de rijksweg de bestemming "groen" geprojecteerd met een breedte van 50 à 60 m. In het oostelijke deel van deze groene zone is de (deels omgelegde) Dortherbeek met de bestemming "water" opgenomen. In de plantoelichting is vermeld dat het bedrijvenpark is georiënteerd op rijksweg A1 en zo dicht mogelijk zal komen te liggen tegen de rijksweg en daarmee zo ver mogelijk van de woonbebouwing van Epse af.
    Wij constateren dat in het in 2004 beoordeelde voorontwerp de bewuste groene zone nog en breedte van 80 à 100 m had.

    In de provinciale Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen (paragraaf 4.5.2) is vermeld, dat langs rijkswegen in beginsel een bebouwingsvrije zone van 100 m in acht genomen dient te worden, gemeten vanuit de naastgelegen hoofdrijbaan. Dit om eventuele aanpassing van wegen en het vervoer van gevaarlijke stoffen zo min mogelijk te belemmeren. In bepaalde situaties kan, in overleg met de wegbeheerder, worden afgeweken van de genoemde afstand.

    Rijksweg A1 is voor de verkeersafwikkeling van groot (inter)nationaal en regionaal belang en de rijksweg is ook voor de bereikbaarheid van Deventer een zeer belangrijke schakel.
    De verkeersintensiteit neemt dusdanig toe dat de rijksweg tussen Apeldoorn en Twente dichtslibt. Capaciteitsuitbreiding van deze cruciale oost-west verbinding is dan ook noodzakelijk. Op 7 december 2007 nam de Tweede Kamer een motie aan waarin de minister werd gevraagd te starten met een planstudie voor verbreding van de rijksweg.
    In de u bekende Gebiedsgerichte Verkenning A1 is inmiddels een aantal alternatieven uitgewerkt op basis van verschillende principes zoals het al dan niet scheiden van doorgaand en regionaal/lokaal verkeer. Bij de alternatieven betreft het onder andere een uitbouw naar 2x3 of 2x4 rijstroken, toevoeging van een vrachtwagenstrook of van losgelegen parallelbanen en dergelijke.

    Wij constateren dat in de plantoelichting geen aandacht is besteed aan de problematiek van rijksweg A1 in relatie tot dit bestemmingsplan en de gekozen planopzet. Ook op andere wijze is niet gemotiveerd waarom in dit geval kan worden volstaan met een bebouwingsvrije zone van 50 à 60 m vanuit de rijksweg. Als een parallelbaan in de bewuste zone wordt gerealiseerd lijkt er weinig ruimte te resteren voor een goede ruimtelijke inpassing.
    Wij vragen u aan te geven hoe dit bestemmingsplan zich verhoudt tot het ruimtebeslag dat naar verwachting nodig zal zijn voor aanpassingen van rijksweg A1. Vooralsnog dient er naar onze mening conform de provinciale Handreiking ten minste 100 m langs de rijksweg te worden vrijgehouden, tenzij er in overleg met de wegbeheerder en de provincie kan worden volstaan met een smallere zone.

  • Ecologische verbindingszones
    In het streekplan en in de genoemde ontwerp-herbegrenzing EHS is het deel van de Dortherbeek dat in het plangebied ligt aangewezen als "ecologische verbindingszone". Het is de bedoeling om hier een ecologische verbindingszone type laaglandbeek te realiseren. In overleg met het waterschap is uiteindelijk besloten om de Dortherbeek in het plangebied te verleggen naar een tracé langs de rijksweg A1 en de spoorlijn Deventer-Zutphen. Het profiel wordt zodaning vormgegeven dat de stroom kan meanderen en de laagland kwaliteiten ten volle worden benut. Binnen het profiel is ruimte opgenomen, zodat het als buffer kan dienen bij stijgende aanvoer van water bij hevige regenval. Het huidige tracé van de Dortherbeek, dat is gelegen temidden van de kantoorbestemming, zal worden ingericht als retentiegebied.

    Verder zal een deel van de groene bufferzone, die langs de zuidgrens van het plan is opgenomen, worden benut voor de aanleg van een ecologische verbindingszone (model "kamsalamander"). Deze zone moet de verbinding gaan vormen tussen het landgoed Oxe en de IJsselvallei, maar krijgt niet de juridische status van een ecologische verbindingszone.
    Wij stemmen in met de wijze waarop de ecologische verbindingszones in dit voorontwerp zijn opgenomen.

  • Bereikbaarheid per openbaar vervoer
    Bij het eerder gevoerde overleg is door ons geconstateerd, dat het plangebied in de huidige situatie qua bereikbaarheidsprofiel voor het overgrote deel kan worden gekarakteriseerd als C-locatie. De bereikbaarheid per openbaar vervoer is minimaal.
    In het streekplan Overijssel 2000+ wordt uitgegaan van het principe "het juiste bedrijf op de juiste plek", wat in het algemeen inhoudt dat het mobiliteitsprofiel van de toe te laten bedrijven dient te zijn afgestemd op het mobiliteitsprofiel van de locatie.
    Bij de realisering wordt een invulling met hoogwaardige bedrijvigheid en kantoren nagestreefd, wat betekent dat het aantal arbeidsplaatsen relatief hoog is. In de plantoelichting wordt uitgegaan van 4000 werknemers in de kantoren en circa 4700 werknemers bij de te vestigen bedrijven.
    Conform de streekplanfilosofie zou het plangebied en zeker de kantorenlocatie goed per openbaar vervoer bereikbaar moeten zijn.
    In de plantoelichting geeft u aan dat de gemeente zich zal inspannen om de bereikbaarheid van het bedrijvenpark door middel van openbaar vervoer te optimaliseren. Ondermeer zouden de 2 streekbuslijnen, die nu langs de westzijde van het plangebied rijden, voor het westelijk deel van het park een functie kunnen vervullen. Mocht het niet lukken het bedrijvenpark op deze wijze van voldoende openbaar vervoer te voorzien, dan wilt u met bedrijven afspraken maken over een vervoersplan.
    Wij onderstrepen nogmaals de wenselijkheid om te komen tot verbetering van de bereikbaarheid door openbaar vervoer. Wij zijn daarbij van mening dat afspraken over bedrijfsvervoermagement niet afhankelijk moeten zijn van het al dan niet slagen van de verbetering van het openbaar vervoer. Bedrijven met een relatief groot aantalwerknemers zouden altijd een bedrijfsvervoersplan moeten hebben.

3. Conclusie
Wij constateren dat het voorontwerpbestemmingplan "Bedrijvenpark A1" niet in strijd is met het provinciaal belang met dien verstande dat door u nader wordt onderbouwd en met de wegbeheerder wordt afgestemd, waarom in dit geval met een afstand van 50 à 60 m tot rijksweg A1 kan worden volstaan.
Ook maken wij een voorbehoud met betrekking tot dat plangedeelte dat is gelegen binnen de EHS, zoals die in het huidige streekplan is aangegeven. Daarvoor is een streekplanafwijkingsprocedure noodzakelijk waarvoor het college van Gedeputeerde Steten het bevoegd gezag is.

Hiermee is, voor zover het de provinciale diensten betreft, voldaan aan het ambtelijke vooroverleg als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening.