Plan: | Bedrijvenpark A1, 1e partiële herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D124a-VG01 |
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
bedrijven die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie: | ter plaatse van de aanduiding: |
1 of 2 | 'bedrijf tot en met categorie 2' |
1 t/m 3.1 | 'bedrijf tot en met categorie 3.1' |
1 t/m 3.2 | 'bedrijf tot en met categorie 3.2' |
bedrijven: | ter plaatse van de aanduiding: |
facilitaire voorzieningen in de vorm van een bedrijventerrein ondersteunende kantoren en dienstverlening, waaronder begrepen ontvangst-, presentatie-, instructie- en vergaderaccommodatie, kinderopvang, fitness- en sportvoorzieningen en horeca (II en IIIb) | 'specifieke vorm van bedrijventerrein - facilitaire voorzieningen' |
een en ander met uitzondering van:
Op en in de gronden als bedoeld in lid 3.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:
Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 3.2.1, gelden de volgende bepalingen:
bouwwerken | max. bouwhoogte |
licht- en andere masten en technische installaties | 15 m |
luifels en pergola's | 5 m |
erf- of perceelafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn | 1,5 m |
overige erf- of perceelafscheidingen en bouwwerken, geen gebouw zijnde | 2 m |
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 17 (Algemene procedureregels), nadere eisen te stellen, inhoudende het bepalen van de zijdelingse perceelsgrens als bedoeld in sublid 3.2.2 onder b.2, ter bewerkstelliging van een goede ruimtelijke inpassing en toegankelijkheid van de bebouwing op het perceel, ook in relatie tot de bebouwing en gebruiksmogelijkheden op aangrenzende percelen.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 3.2.2, onder c, ten behoeve van het op de bij eenzelfde bedrijfs- of andere vestiging behorende gronden bouwen met een lager bebouwingspercentage dan 50%, mits de noodzaak daarvan voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 3.2.2, onder d en e, ten behoeve van het bouwen tot een bouwhoogte die maximaal 5 m meer bedraagt dan de onder d en e aangegeven maximale bouwhoogten, mits de noodzaak voor de bedrijfsvoering redelijkerwijs is aangetoond en de gebruiksmogelijkheden op aangrenzende gronden niet wezenljk worden aangetast.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 3.2.2, onder a.3, ten behoeve van:
Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval ook het gebruik van gronden als bedoeld in lid 3.1:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 3.1 omtrent toegelaten bedrijven, ten behoeve van andere bedrijven, mits het betreft bedrijven die gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die ter plaatse zijn toegestaan krachtens lid 3.1.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Bedrijventerrein' van gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen zodanig dat daar zijn toegestaan kantoren met een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van maximaal 10.000 m² danwel kantoren en één hotel- en congresaccommodatie, met een gezamenlijke brutovloeroppervlakte van maximaal 15.000 m², met inachtneming van de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn in het geval gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.7.1 bevoegd de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2' en 'bedrijf tot en met categorie 3.1' van de gronden ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen naar een hogere categorie, mits de afstand tussen de gevel van het kantoor, hotel of congresaccommodatie en de aanduidingsgrens voor milieucategorie 3.1 tenminste 50 m en voor milieucategorie 3.2 tenminste 100 m bedraagt.
Burgemeester en wethouders zijn in het geval gebruik wordt gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.7.1 bevoegd de aanduidingen 'bedrijf tot en met categorie 2' en 'bedrijf tot en met categorie 3.1' van de gronden ter plaatse van de aanduiding wro-zone - wijzigingsgebied 3' te wijzigen naar een hogere categorie, mits de afstand tussen de gevel van het kantoor, hotel of congresaccommodatie en de aanduidingsgrens voor milieucategorie 3.1 tenminste 50 m en voor milieucategorie 3.2 tenminste 100 m bedraagt.