Plan: | Bedrijvenpark A1, 1e partiële herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D124a-VG01 |
In september 2009 zijn de Omgevingsvisie Overijssel en de Omgevingsverordening inwerking getreden. Deze vervangen onder andere het Streekplan Overijssel 2000+ en de Handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen. De Omgevingsvisie is in juli 2009 door Provinciale Staten vastgesteld. De Omgevingsvisie heeft sindsdien de status van Structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening.
Stedendriehoek
Deventer maakt deel uit van de Stedendriehoek Apeldoorn-Zutphen-Deventer. De Stedendriehoek behoort tot de belangrijke economische kernen van Nederland en is strategisch gelegen aan (inter)nationale Oostwest- en Noordzuidverbindingen over weg en spoor en aan vaarverbindingen als de IJssel en het Twentekanaal. Deventer bezit binnen deze Stedendriehoek een centrale rol. Dit biedt veel mogelijkheden om de centrumfunctie van Deventer verder te ontwikkelen. De stad beschikt over voldoende
mogelijkheden voor realisering van aantrekkelijke en gevarieerde woonmilieus, zowel door uitbreiding als door herstructurering van bestaande woonwijken. Deventer voorziet in diverse regionale voorzieningen als ziekenhuis en sportfaciliteiten in De Scheg en met het nieuwe bedrijvenpark A1 (ten noorden van Epse) wordt voor een aanzienlijk deel in de behoefte aan nieuw bedrijventerrein in de Stedendriehoek voorzien.
Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid
In de Omgevingsvisie schetst de provincie Overijssel hun visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van de provincie. Het vizier is daarbij gericht op 2030. De provincie Overijssel wil met de Omgevingsvisie Overijssel 2009 nadrukkelijker sturen op ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid.
Ruimtelijke kwaliteit wordt gedefinieerd als het – bedoeld en onbedoeld – resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is. Ruimtelijke kwaliteit is de optelsom van toekomstwaarden, gebruikswaarden en belevingswaarden. Ruimtelijke kwaliteit is niet alleen de waarden die objecten en gebieden hebben, maar ook de potenties die gebieden en objecten hebben om waarden tot ontwikkeling te brengen. Het zijn waarden die te maken hebben met eigenheid, identiteit, herkenbaarheid, bruikbaarheid en continuïteit.
Ruimtelijke kwaliteit is een belangrijk sturend thema in de Omgevingsvisie. De ruimtelijke kwaliteitsambities worden onder andere nagestreefd door het “koesteren, conserveren, consolideren van bestaande kwaliteiten en het versterken van deze kwaliteiten door ze ontwikkelingsgericht in te zetten in ruimtelijke ontwikkelingen”. Wat betreft bedrijventerreinen zet de provincie in op vitale werklocaties die aansluiten bij de vraag van ondernemers.
Voor de periode 2010 - 2020 wordt in de Omgevingsvisie uitgegaan van een behoefte aan circa 1315 ha netto nieuw bedrijfsterrein. Een deel van die behoefte kan worden gevonden via de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. De ruimtewinst die daarmee kan worden behaald is geraamd op ca. 195 ha. De netto behoefte aan nieuwe terreinen komt daardoor uit op ongeveer 1120 ha.
De vertaling van relevante aspecten uit de Omgevingsvisie gebeurt door middel van de in de Omgevingsverordening gegeven voorwaarden. Zie paragraaf 3.4.2.
Op 1 september 2009 zijn de provinciale omgevingsverordening en de omgevingsvisie (op grond van de Wro) van de provincie Overijssel in werking getreden. De regels in deze verordening zijn bindend en werken door in gemeentelijke bestemmingsplannen. De volgende aspecten zijn relevant voor dit bestemmingsplan.
Het plangebied is in de verordening aangeduid als bedrijventerrein. Bestemmingsplannen die voorzien in de totstandkoming van nieuwe bedrijventerreinen dienen naar aard, omvang en locatie in overeenstemming te zijn met de gemeentelijke bedrijventerreinenvisie.
Het plangebied is conform de verordening gelegen binnen het dijkringgebied Salland. Het bestemmingsplan mag de mogelijkheid tot aanleg van een groot bedrijventerrein alleen mogelijk maken indien in het desbetreffende bestemmingsplan zodanige voorwaarden worden gesteld dat de veiligheid ook op lange termijn voldoende is gewaarborgd.
Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een nieuw bedrijventerrein. Bij dergelijke grootschalige ontwikkelingen is sprake van bovenlokale verkeersbewegingen. In het bestemmingsplan dient op basis van de verordening rekening te worden gehouden met de effecten op de verkeersafwikkeling op de hoofdinfrastructuur.
Naast de bovenstaande aspecten die concreet spelen bij de ontwikkeling van het Bedrijvenpark A1 zijn in de Omgevingsverordening tevens enkele algemene regels opgenomen met betrekking tot:
Het bestemmingsplan sluit aan bij de uitgangspunten uit de Omgevingsverordening van de provincie. De uitgangspunten die van invloed zijn op de regels bij dit bestemmingsplan zijn als zodanig in de regels verwerkt.
Het in 2009, door provincies, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de ministers van EZ en VROM, vastgestelde Convenant Bedrijventerreinen 2010 - 2020 is een concrete uitwerking van de Taskforce Herstructurering Bedrijventerreinen. Dit convenant schetst de hoofdlijnen van een nieuw, duurzaam en economisch verantwoord bedrijventerreinenbeleid. Daarin is onder andere aandacht voor een realistische programmering van nieuwe bedrijventerreinen en ligt de nadruk op het behouden en verbeteren van de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen. De provincies worden aangewezen als regisseurs van het nieuwe bedrijventerreinenbeleid, terwijl gemeenten de uitvoering voor rekening nemen.
De SER-ladder als basis voor het bedrijventerreinenbeleid
Op landelijk en provinciaal niveau staat de toepassing van de SER-ladder centraal (zie kader). Om te komen tot een verantwoord (regionaal) bedrijventerreinenbeleid moet deze SER-ladder toegepast en verankerd worden in lokaal en regionaal beleid. Concreet komt de SER-ladder erop neer dat eerst wordt gekeken naar de bestaande bedrijventerreinen en de bestaande vastgoedmarkt alvorens sprake is van nieuwe uitleg. De SER-ladder kan toegepast worden op niveau van regio en gemeente, maar ook bij individuele ondernemers met een uitbreidingswens. In feite betekent het toepassen van de SER-ladder dat er (nog meer) geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen.
De concrete toepassing van de SER-ladder (SER staat voor Sociaal Economische Raad) kan als volgt worden ingevuld: 1. Als een bedrijf zich meldt voor een nieuw terrein wordt eerst - via een ruimtescan - gekeken of het bedrijf inderdaad niet kan uitbreiden. 2. Kan het bedrijf niet uitbreiden op de huidige plek, dan wordt op bestaande bedrijventerreinen en in de bestaande bedrijfsruimtemarkt ruimte gezocht. De markt wordt transparant gemaakt en de gemeente doet aan matchmaking. 3. Lukt het niet het bedrijf in de bestaande voorraad te laten slagen, dan wordt in beginsel ruimte aangeboden op het nieuwe bedrijventerrein. De bereidheid van een bedrijf om mee te willen werken aan de herinvulling van zijn oude plek binnen het gemeentelijk beleid, heeft daarbij een positieve invloed op de beoordeling van de aanvraag voor een nieuwbouwlocatie. |
Omgevingsvisie Overijssel gaat uit van verbeteren kwaliteit bedrijventerreinen en
beperken nieuwe uitleg
Op provinciaal niveau wordt het rijksbeleid vertaald in de Omgevingsvisie en omgevingsverordening Overijssel. Hierin is verwoord de visie van de provincie Overijssel, de beleidskeuzes én de uitvoeringsstrategie in het ruimtelijk-fysieke domein. Ten aanzien van bedrijventerreinen staat regionale samenwerking en afstemming op het gebied van uitgifte en herstructurering centraal. Hiervoor werkt de provincie Overijssel al jaren in een projectgroep met als thema de herstructurering van bedrijventerreinen.
De focus ligt op het verbeteren van de kwaliteit van de bestaande voorraad en zo min mogelijk op de uitleg op nieuwe locaties. Op deze manier wil de provincie een betere aansluiting op de marktvraag realiseren en zorg dragen voor een optimale toepassing van de SER-ladder. Vanuit de omgevingsvisie is de gemeenten gevraagd een bedrijventerreinenvisie op te stellen die de ruimtebehoefte zowel kwantitatief als kwalitatief onderbouwt, mogelijkheden voor herstructurering bevat en is afgestemd met de buurgemeenten. In de hierna te noemen gemeentelijke bedrijventerreinenvisie is de SER-ladder toegepast.
Op 15 oktober 2010 zijn door de provincie Overijssel en de gemeente Deventer de prestatieafspraken bedrijventerreinen 2010-2015 ondertekend. Hierin zijn afspraken vastgelegd over:
De vraagbehoefte voor de gemeente Deventer is overeenkomstig het Economische programmerings- en ontwikkelingsdocument (EPO) vastgesteld op 73,3 hectare netto gedurende de periode 2009-2020.
De gemeenteraad heeft op 11 mei 2011 de bedrijventerreinenvisie vastgesteld.