Plan: | Bedrijvenpark A1, 1e partiële herziening |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D124a-VG01 |
Regelgeving
De regelgeving op het gebied van externe veiligheid beoogt een minimaal veiligheidsniveau te garanderen voor de burger voor wat betreft risico's van opslag en transport van gevaarlijke stoffen. Hiervoor zijn normen en richtwaarden opgenomen in de wetgeving in de vorm van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico is de plaatsgebonden kans per jaar dat een onbeschermd persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De kans van éénmaal in de miljoen jaar op een dergelijk ongeval is als norm in de regelgeving opgenomen. Het plaatsgebonden risico (PR) is weer te geven met een contour rondom een activiteit.
Het groepsrisico geeft de kans per jaar aan dat een groep personen van een bepaalde grootte (bijvoorbeeld 10, 100 of 1000 personen tegelijk slachtoffer wordt van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het groepsrisico (GR) wordt weergegeven in een curve waarin het aantal personen is afgezet tegen de kans per jaar op (tegelijk) overlijden. Het groepsrisico is echter geen harde norm, maar een oriënterende waarde.
Voor de verschillende typen risicobronnen is regelgeving vastgesteld. Voor dit plangebied is uitsluitend de circulaire "Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" van belang aangezien de snelweg A1 en het spoor Deventer – Zutphen de enige relevante risicobronnen zijn.
Gemeentelijk extern veiligheidsbeleid
Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor het gebied wat dit bestemmingsplan bestrijkt zijn twee ambitieniveaus vastgelegd voor twee typen gebieden binnen het bestemmingsplan. Het betreft de ambitieniveaus "Ruimte voor bedrijven" en "Ruimte voor ontwikkeling". Deze gebieden zijn op de kaart "Gebiedsgerichte ontwikkelingsmogelijkheden externe veiligheid" van de Omgevingsvisie externe veiligheid weergegeven. De gebieden met het ambitieniveau "Ruimte voor ontwikkeling" zijn in de Omgevingsvisie met de kleur blauw aangegeven. Een deel van het plangebied had in het voorgaande bestemmingsplan “Bedrijvenpark A1” een kantorenbestemming. Met deze partiële herziening is dit deel van plangebied gewijzigd in bedrijventerreinbestemming met een wijzigingsbevoegdheid voor het vestigen van een kantoor, hotel en/of een congresaccommodatie. De gebieden met het ambitieniveau "Ruimte voor bedrijven" zijn op de verbeelding aangegeven met "Bedrijventerrein". De wijziging naar “Bedrijventerrein” heeft als gevolg dat er potentieel minder mensen binnen het invloedsgebied van het spoor en de A1 aanwezig kunnen zijn.
Het ambitieniveau is samengevat in de onderstaande tabel:
Ambitieniveau | Overschrijding grenswaarde PR (10-6) voor kwetsbare objecten | Overschrijding richtwaarde PR (10-6) voor beperkt kwetsbare objecten | Overschrijding oriënterende waarde (OW) groepsrisico | Toename groepsrisico |
Ruimte voor ontwikkeling | Niet acceptabel | Nieuw: Niet acceptabel Bestaand: Niet wenselijk, indien mogelijk verbeteren |
Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp | Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp |
Ruimte voor bedrijvigheid | Niet acceptabel | Acceptabel onder voorwaarden (gewichtige redenen) | Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp | Acceptabel onder voorwaarden optimaal planontwerp |
Vervoersassen met gevaarlijke stoffen
Tot op een afstand van 200 m vanaf een vervoersas met gevaarlijke stoffen dient volgens de circulaire Vervoer gevaarlijke stoffen rekening gehouden te worden met de mogelijke risico's van dergelijke vervoersas. In en rondom het plangebied liggen een aantal vervoersassen waarover gevaarlijke stoffen vervoerd mogen worden. Het betreft aan de noordzijde de snelweg A1 en aan de oostzijde het spoor Zutphen - Deventer.
De hoogte van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico is voor deze partiële herziening opnieuw berekend in de rapporten “Externe veiligheid Bedrijvenpark A1 (oostelijk deel) Deventer” van AVIV voor het wegverkeer en “Externe veiligheid spoor Bedrijvenpark A1 Oost” van DHV voor het spoorvervoer. Deze rapporten zijn nog aangevuld met een berekening voor een hotelvestiging voor de situatie dat van deze wijzigingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt.
Uit de rekenresultaten van rapport voor het spoorvervoer blijkt dat het spoor ter hoogte van het plangebied geen 10-6 plaatsgebonden risicocontour bezit. Het vormt daarmee geen belemmering voor het plan. Voor het wegverkeer is in de “Circulaire vervoer gevaarlijke stoffen” voor de snelweg ter hoogte van het plangebied een risicoruimte, ofwel een 10-6 plaatsgebonden risicocontour gereserveerd van 12 meter vanaf de middenberm van de snelweg A1. Deze gereserveerde risicoruimte blijft daarmee ruim buiten de bestemmingsvlakken waarop gebouwd mag worden en vormt geen belemmering voor het plan.
Het groepsrisico ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg neemt licht toe maar blijft onder de oriënterende waarde. Dit wordt veroorzaakt doordat in het plandeel waar een risicovol bedrijf was voorzien, nu door de wijziging meer kantoorvestiging behorende bij een bedrijf mogelijk is. Het oppervlak aan kantoren mag 50% zijn van het bebouwde oppervlak terwijl voorheen op deze locatie kantoren grenzend aan het risicovolle bedrijf niet groter mochten zijn dan 1500 m2 b.v.o.. Anderzijds is de kantorenbestemming gewijzigd in de bestemming Bedrijventerrein. Het maximaal aantal mensen dat door die wijziging mogelijk wordt, blijft hoog Het berekende groepsrisico valt echter ruim binnen de ambitieniveau's voor het bedrijventerrein.
Het groepsrisico ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor neemt toe van juist onder de oriënterende waarde tot driemaal de oriënterende waarde. De aanwezigheid van absolute aantallen mensen langs het spoor neemt door deze planwijziging echter af. De verschillen worden door een aantal zaken veroorzaakt. Zo is de toegepaste rekenmethodiek SAVE II van het voorgaande rapport inmiddels niet meer toegestaan. Het huidige rapport is opgesteld met het nu voorgeschreven rekenmodel RBM II. Landelijk is nu één rekenmodel voor vervoer van gevaarlijke stoffen verplicht gesteld om verschillen in de berekeningen uit te sluiten. Daarnaast verschillen de aannames van het aantal wagons met gevaarlijke stoffen per goederentrein. In het SAVE rapport is dat 1,67 wagon per trein, in het DHV rapport is dat 2,5 waarover in de meest conservatieve opvatting van het rekenprotocol dit aantal nog moet worden vermenigvuldigd met 3,9 tot 8 wagons per goederentrein. Verder is de wijze van invoer van de bevolking in de rekenmodellen totaal verschillend.
Bij de berekende overschrijding van het groepsrisico moet overigens worden betrokken dat de nu geldende vervoersprognose voor spoorvervoer van gevaarlijke stoffen voor het jaar 2020 niet in deze hoge aantallen vervoerd kunnen worden omdat de omgevingsvergunning van het spoorwegemplacement Deventer dit niet toelaat. De vervoersstroom van Arnhem naar Oldenzaal moet namelijk op het emplacement Deventer van rijrichting worden veranderd (kopgemaakt). Inmiddels is duidelijk dat de risicoruimte van het emplacement het kopmaken van niet meer dan 200 ketelwagons LPG op jaarbasis toelaat. De vervoersprognose 2020 gaat uit van 700 ketelwagons op jaarbasis, 3,5 maal hoger dan de maximum capaciteit van het spoorwegemplacement.
Het Basisnet spoor, dat als defintief ontwerp ter vaststelling in de Tweede Kamer voorligt legt vervoersplafonds op voor spoorvervoer van gevaarlijke stoffen. Dit Basisnet gaat ook uit van de voornoemde 200 ketelwagens LPG. In het kader van de totstandkoming van het Basisnet spoor is overigens het (oorspronkelijke) Bedrijvenpark A1 in de berekeningen meegenomen. Bij die berekeningen wordt geen overschrijding van de oriënterende waarde geconstateerd. Dit wordt naast de lagere vervoersaantallen veroorzaakt door een aangepast rekenmodel RBM II dat bij de definitieve besluitvorming van het Basisnet spoor wordt vrijgegeven. Momenteel kunnen gemeenten geen gebruik maken van het nieuwe rekenmodel. Dit model is gebaseerd op afspraken met vervoerders over een veiliger vervoer. Toekomstige berekeningen zullen wat betreft groepsrisico lager uitvallen.
Bedrijven
In het plangebied wordt vestiging van bedrijven en installaties die onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen uitgesloten.
Door middel van een wijzigingsbevoegdheid kunnen risicovolle bedrijven die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen worden toegelaten. In die procedure zal de verantwoordingsplicht groepsrisico gevoerd moeten worden om een afweging te maken of een dergelijk bedrijf toelaatbaar is binnen het plangebied.
Advies regionale brandweer
Voor de aspecten zelfredzaamheid, bereikbaarheid en bestrijdbaarheid is bij het oorspronkelijke plan advies uitgebracht door de regionale brandweer. De aanbevelingen zijn in het plan verwerkt. De huidige wijziging bevat minder kwetsbare bestemmingen. Tevens wordt vestiging van een risicobron uitgesloten. Wat betreft bluswater, opstelplaatsen en aanrijroutes wijzigt het plan niet. Het reeds uitgebrachte advies is nog steeds actueel voor de aspecten bestrijdbaarheid bereikbaarheid en zelfredzaamheid.
Zelfredzaamheid
Ontvluchtingsroutes in het plangebied
Het plangebied is voor het wegverkeer zowel aan de westelijke als aan de oostelijke zijde ontsloten door een aansluiting via het naastgelegen industrieterrein op de N348 van Deventer naar Zutphen respectievelijk de aansluiting op de A1 en de Siemelinksweg, ofwel de N348 richting Raalte. Ontvluchting van de mogelijke risicobronnen, zoals het spoor en de A1 bij verschillende windrichtingen is mogelijk. Aan de westzijde is het plangebied te ontvluchten via een fietsverbinding die bruikbaar is als vluchtweg voor fietsers en voetgangers.
Ontvluchtingsroutes van gebouwen
Het is wenselijk om de gebouwen te voorzien van twee vluchtroutes, waarvan één van de risicobron af is gericht. In het Bouwbesluit is bepaald in welke gevallen een bouwwerk van twee ontvluchtingwegen dient te worden voorzien. Voor het overgrote deel van de bouwwerken binnen dit plangebied zal dit aan de orde zijn. De plaats van de vluchtwegen dient met een nadere eis aan de bouwvergunning te worden verbonden. Zo kan optimaal worden aangesloten op de infrastructuur voor het ontvluchten waarin het bestemmingsplan reeds voorziet.
Afsluitbaar luchtverversingssysteem in het geval van een incident met toxisch gas
Gestimuleerd zal worden dat bouwwerken die conform de bouwregelgeving worden voorzien van een brandbeveiligingsinstallatie en over een luchtverversingssysteem beschikken, het systeem afsluitbaar maken. Dit maakt bouwwerken geschikt als schuilplek bij een incident met toxisch gas. Hiertoe dient een nadere eis aan de bouwvergunning te worden verbonden.
Sirenedekkingsgebied
Het (noord)oostelijk deel van het plangebied wordt vanuit de huidige sirene mastopstelling niet gedekt. Met de realisatie van het bedrijvenpark vindt aanvulling plaats zodat het gehele plangebied wordt voorzien van voldoende sirenedekking.
Bereikbaarheid en bestrijdbaarheid
Bereikbaarheid op planniveau
De onder "Zelfredzaamheid" besproken ontvluchtingroutes fungeren ook als bereikbaarheidsroutes voor de hulpdiensten. Aan de westzijde ligt een fietsverbinding die tevens bruikbaar is als toegangsweg voor de hulpdiensten.
Bereikbaarheid op perceelsniveau
Naast de bereikbaarheid die reeds is vastgelegd in de infrastructuur van het plangebied dienen percelen tevens aan bereikbaarheidseisen te voldoen. Deze eisen zijn vastgelegd in artikel 2.5.3 van de Bouwverordening gemeente Deventer 1992/2007. Bij bouwvergunningverlening wordt getoetst aan deze eisen. De eisen komen er kortweg op neer dat de toegangsweg geschikt moet zijn voor de hulpdiensten. Tevens moeten opstelplaatsen voor de brandweer beschikbaar zijn zodat een verbinding gelegd kan worden tussen de bluswatervoorziening en de brandweerauto's.
Bluswater en bluswatercapaciteit
Het plangebied wordt voorzien van een primaire bluswatervoorziening met een dekkend net van brandkranen. De capaciteit van de primaire bluswatervoorziening is afgestemd op het te verwachten risico. De capaciteit van de tertiaire watervoorziening wordt bepaald volgens de voorgeschreven rekenmodellen. In het plangebied bij de Dortherbeek is op een centrale plaats een opstelplaats voor een tertiaire watervoorziening.
Algemeen
De uitvoering van de wegen en de bluswatervoorzieningen voldoet aan het gestelde in de Handleiding bluswatervoorziening en bereikbaarheid, uitgegeven door het NVBR 2003.
Eindafweging
De hoogte van de beschreven risico's, de mogelijke scenario's en de maatregelen die op het gebied van zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid zijn genomen, maken dat het aspect externe veiligheid op een aanvaardbare wijze is verwerkt in het plangebied. Het advies van de regionale brandweer is in het oorspronkelijke plan Bedrijvenpark A1 verwerkt. Deze partiële herziening bevat uitsluitend verbeteringen op het gebied van externe veiligheid. Bedrijven en installaties die onder de werkingssfeer van het Besluit externe veiligheid inrichtingen vallen worden uitgesloten. De kantoorlocatie en de mogelijkheid voor een hotel en congrescentrum in het noordoostelijk deel van het plangebied is vervangen door bedrijventerrein. Met gebruikmaking van een wijzigingsbevoegdheid zijn deze voorzieningen mogelijk gemaakt.. Met deze voorzieningen zullen minder mensen verblijven in het gebied. Deze locatie ligt nabij de twee vervoersassen van gevaarlijke stoffen, de snelweg A1 en het spoor. De infrastructuur voor bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid is niet gewijzigd. Het berekende groepsrisico ten gevolge van de snelweg A1 blijft onder de oriënterende waarde. Het groepsrisico ten gevolge van het spoor laat een overschrijding van het groepsrisico zien. In het licht van groepsrisicoberekeningen die voor deze locatie reeds gemaakt zijn in het kader van het toekomstig Basisnet spoor is er echter geen sprake van een overschrijding. Er is sprake van een aanvaardbaar restrisico.