Plan: | Buitengebied Deventer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D125-VG02 |
Allerlei macro-economische en maatschappelijke ontwikkelingen zullen een doorwerking hebben in de landbouwsector en het plangebied. Deze ontwikkelingen leiden tot het verminderen van het aantal bedrijven, de toename van de productie per bedrijf en de omschakeling naar andere bedrijfstypen.
Vermindering aantal bedrijven
De extra investering die het landbouwmilieubeleid met zich meebrengt kan leiden tot een afname van het aantal agrarische bedrijven. Ook de ongunstige opvolgingssituatie in de landbouw, schaalvergroting van bedrijven en het beslag op de grond voor niet agrarische doeleinden, zoals natuurontwikkeling, woningbouw, industrie, sport en recreatie, dragen bij aan de afname van het aantal bedrijven.
Toename productie per bedrijf
De gemiddelde productieomvang (in Nge's) zal naar verwachting toenemen. Deze toename is zowel een gevolg van het verdwijnen van de kleinere bedrijven als van de toename van de productieomvang op de blijvende bedrijven.
Omschakeling bedrijfstypen
In het verleden zijn structuurveranderingen en verminderde bedrijfsresultaten voor een belangrijk deel opgevangen door een gedeeltelijke omschakeling naar intensieve veehouderij of een vorm van vleesveehouderij (rundvee of schapen). Deze sectoren bieden echter steeds minder perspectieven. Een gedeeltelijke omschakeling naar intensieve veehouderij en vleesveehouderij is dan ook bijna geen reëel perspectief meer, specialisatie is hierbij een noodzaak. Voor een aantal bedrijven is een (gedeeltelijke) omschakeling naar productierichtingen met geen of slechts een lichte vorm van marktordening een perspectief, zoals de vollegrondsgroenteteelt, de teelt van een aantal nieuwe gewassen (bepaalde oliehoudende gewassen, hennep) of de aanleg van productiebos. Daarnaast bestaan regelingen voor tijdelijke en meer permanente braakligging. Ook voor wat betreft het beheer van natuur en landschap door de landbouw en het stimuleren van biologisch en ecologische landbouwvormen zal het beleid worden geïntensiveerd.
In de huidige agrarische sector is eveneens een tendens waar te nemen dat de agrariër, naast de uitoefening van het agrarische bedrijf, nevenfuncties wil ontplooien. Hierbij kan gedacht worden aan recreatieve ontwikkelingen, het opzetten van een zorgboerderij, verkoop van streekproducten en dergelijke. Deze ontwikkelingen kunnen een bijdrage leveren aan de vernieuwing van het platteland.
Nieuwe eisen
Op het gebied van milieu en dierenwelzijn worden steeds nieuwe en zwaardere eisen gesteld. De agrariërs die hun bedrijf voortzetten, zullen aan deze eisen moeten voldoen. Dat betekent dat agrariërs moeten blijven investeren. Bovendien betekent dit vaak dat hiervoor meer ruimte nodig is (bijvoorbeeld voor stalsystemen voor de vereiste ruimte per dier).
Ook stellen gemeente en provincie eisen aan de kwaliteit van het landschap bij nieuwe ontwikkelingen. Extra ontwikkelingsruimte dient gepaard te gaan met kwaliteitsverbetering van de leefomgeving. Dit kan door een vereiste van landschappelijke inpassing of door eisen te stellen aan de inrichting van het erf.
Toekomstplannen
Specifiek voor Deventer is door de meeste respondenten van enquête en individueel overleg aangegeven wat hun toekomstplannen zijn. Het overgrote deel wil verder uitbreiden in de toekomst. Overigens is het de vraag of al deze bedrijven kunnen uitbreiden. Een deel zal dat vanuit milieuhygiënisch oogpunt niet kunnen (ligging nabij burgerwoningen). Een klein deel denkt erover om over te schakelen naar een andere bedrijfstak binnen de landbouw, een nevenactiviteit verder uit te bouwen (vooral recreatie wordt genoemd) of denkt aan afbouwen en stoppen (eventueel in combinatie met de Rood voor Rood-regeling).