Plan: | Buitengebied Deventer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D125-VG02 |
Toetsingskader
Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet Milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van deze bepalingen gelden grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, fijn stof, lood, koolmonoxide en benzeen. Hierbij zijn in de ruimtelijke ordeningspraktijk langs wegen vooral de grenswaarden voor stikstofdioxide (jaargemiddelde) en fijn stof (jaar- en daggemiddelde) van belang. De grenswaarden van de laatstgenoemde stoffen zijn in tabel 13.1 weergegeven. De grenswaarden gelden voor de buitenlucht, met uitzondering van een werkplek in de zin van de Arbeidsomstandighedenwet.
Tabel 13.1 Grenswaarden maatgevende stoffen Wm
Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:
Van een verslechtering van de luchtkwaliteit 'in betekenende mate' als bedoeld onder c is sprake indien zich één van de volgende ontwikkelingen voordoet:
Onderzoek
Huidige situatie
In de huidige situatie liggen de jaargemiddelde achtergrondconcentraties stikstofdioxide en fijn stof ter plaatse van het plangebied ruimschoots onder de grenswaarden. Ook langs maatgevende wegen wordt aan de grenswaarden voldaan. Zo bedraagt in 2011 de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide langs de N766, een maatgevende weg die door de gemeente Deventer loopt, 16,7 µg/m³. In datzelfde jaar bedraagt de jaargemiddelde concentratie fijn stof hier 23 µg/m³.
Bijdrage bestemmingsplan
Hierboven is aangegeven wanneer een bestemmingsplan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Het bestemmingsplan voor het buitengebied van Deventer is consoliderend van aard en voorziet dus niet in dergelijke ontwikkelingen.
Uit het planMER blijkt dat de landbouwontwikkelingsgebieden geen relevant effect op de luchtkwaliteit hebben. Overschrijdingen van de grenswaarden als gevolg van activiteiten bij de veehouderijen zullen niet optreden. Er zal namelijk geen vergunning in het kader van de Wet milieubeheer worden afgegeven als de normen voor stikstofdioxide of fijn stof worden overschreden. Een aanvraag voor een nieuwe stal of uitbreiding van een bestaande stal moet dus altijd voldoen aan de grenswaarden.
Conclusie
De vaststelling van dit bestemmingsplan zal dus niet tot overschrijdingen van bovengenoemde grenswaarden leiden. Ter plaatse van het plangebied is wat betreft het aspect luchtkwaliteit sprake van een goed woon- en leefklimaat. Geconcludeerd wordt dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering oplevert voor de vaststelling van dit bestemmingsplan.