Plan: | Buitengebied Deventer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D125-VG02 |
In het bestemmingsplan is een onderscheid gemaakt in verblijfsrecreatie en dagrecreatie. Verblijfsrecreatie zijn die vormen van recreatie waarbij minimaal één overnachting plaatsvindt. Onder dagrecreatie wordt zowel recreatief medegebruik (wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, etc.) als voorzieningen verstaan, waarbij geen sprake is van verblijf (maneges, golf- en veldsport, attracties).
Algemeen
Onder verblijfsrecreatie worden de reguliere kampeer- en caravanterreinen en terreinen voor recreatiewoningen verstaan, maar ook enkele bijzondere vormen van verblijfsrecreatie, zoals kleinschalig kamperen en trekkershutten. De gemeente streeft naar het vergroten van de diversiteit en de kwaliteit van het aanbod van verblijfsrecreatie, met name die vormen van verblijfsrecreatie die de beleving van het platteland versterken. Omdat deze bijzondere vormen van verblijfsrecreatie zich op een andere doelgroep richten dan de bestaande kampeer- en caravanterreinen en terreinen voor recreatiewoningen, is er geen sprake van concurrentie, maar van versterking van het recreatieve product. Voor de bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen is de huidige situatie uitgangspunt voor de bestemmingsregeling.
Kampeer- en caravanterreinen en terreinen voor recreatiewoningen
Gezien de variatie in verblijfsrecreatieve terreinen, is voor elk terrein een maatbestemming opgenomen. Wel zijn er algemene uitgangspunten te noemen die voor elk terrein gelden.
De maximale inhoudsmaat van een recreatiewoning inclusief inpandige berging en kelders bedraagt 300 m³, het maximale oppervlak van een stacaravan bedraagt 60 m² en 8 m² voor een bijbehorende berging. Recreatiewoningen dienen beschikbaar te zijn voor de verhuur omdat hierdoor meer mensen kunnen profiteren van deze voorzieningen en zo een groter aantal toeristen aangetrokken wordt. Het economisch effect is daarmee groter. De bedrijfsmatige exploitatie van complexen van recreatiewoningen biedt garanties dat de recreatiewoningen op de lange termijn beschikbaar blijven voor verhuur. Daarom wordt bedrijfsmatige exploitatie als voorwaarde gesteld.
Op alle terreinen voor verblijfsrecreatie zijn ten behoeve van centrale voorzieningen bouwvlakken op de verbeelding aangegeven. Buiten dit bouwvlak mogen alleen sanitaire voorzieningen worden gebouwd.
Het bebouwingsoppervlak mag middels afwijking met maximaal 15% worden vergroot, onder voorwaarde dat landschappelijke inpassing plaatsvindt. Landschappelijke inpassing is niet vereist, als het verblijfsrecreatieve terrein al van een afdoende landschappelijke inpassing is voorzien.
Uitbreiding van kampeer- en caravanterreinen of van terreinen met recreatiewoningen kan noodzakelijk zijn in verband met kwaliteitsverbetering of productdifferentiatie, waarvoor extra ruimte noodzakelijk is. Om in die gevallen alle belangen goed af te kunnen wegen, maar ook om eisen te kunnen stellen aan inrichting en eventuele compensatie van natuur- en landschapswaarden, worden dergelijke ontwikkelingen alleen via een aparte planologische procedure mogelijk gemaakt (maatwerk).
Permanente bewoning van recreatieverblijven is niet toegestaan. Desondanks komt permanente bewoning van een aantal recreatiewoningen voor. Voor die situaties waar handhavend optreden niet meer mogelijk is, heeft de gemeente gedoogbeschikkingen afgegeven. Deze kunnen persoons- of objectgebonden zijn. In deze beschikkingen wordt bepaald dat het strijdige gebruik mag worden voortgezet.
Kleinschalig kamperen
Kleinschalig kamperen sluit aan op de aan landelijk gebied gerelateerde recreatiebehoeften. Kleinschalig kamperen wordt via een afwijkingsbevoegdheid toegestaan als nevenfunctie bij agrarische bedrijven, wonen, sport en horeca. Voorwaarden zijn onder meer:
Er kunnen verschillende vormen van dagrecreatie worden onderscheiden. In het bestemmingsplan wordt nader ingegaan op recreatief medegebruik, paardrijactiviteiten, recreatie op het agrarisch bedrijf en overige dagrecreatie.
Recreatief medegebruik
Onder recreatief medegebruik wordt het gebruik verstaan van gebieden die niet specifiek voor recreatie zijn bestemd, maar die daar wel voor worden gebruikt. Denk aan wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën en dergelijke. Gezien de beperkte effecten van recreatief medegebruik van zowel het agrarische gebied als de bossen en natuurgebieden, is deze vorm van recreatie in het gehele plangebied rechtstreeks toelaatbaar.
Het realiseren van kleinschalige recreatieve voorzieningen zoals informatie- en routeborden en een picknickbank wordt in het gehele plangebied rechtstreeks mogelijk gemaakt.
Aanleg van verharde paden ten behoeve van het recreatief medegebruik is op de essen en in de zones Anl en N aan een omgevingsvergunning voor werken gekoppeld, zodat de draagkracht van de natuur kan worden afgewogen tegen de aanleg van dergelijke paden.
Paardenhouderij
In het bestemmingsplan wordt een onderscheid gemaakt in hobbymatige paardenhouderijactiviteiten en bedrijfsmatige paardenhouderijactiviteiten. Bedrijfsmatige paardenhouderijactiviteiten zijn, op maneges na, voorzien van een specifieke Agrarische bestemming (zie paragraaf 4.2.1). Maneges/rijscholen worden ook aangemerkt als bedrijfsmatige activiteiten, maar vallen onder de bestemming Sport.
Manege/rijschool
Een manege/rijschool is een bedrijf dat zich richt op het geven van instructie over het paardrijden en het opleiden van ruiters. Bij een manege kunnen diverse voorzieningen aanwezig zijn, zoals kantine/foyer, slaapaccommodatie en verenigingsaccommodatie. Soms is er gelegenheid voor particulieren om paarden op het manegebedrijf te stallen. In veel gevallen wordt een manege gecombineerd met een rijschool. Er vinden dan meestal ook wedstrijden plaats.
Bestaande maneges/rijscholen worden positief bestemd. Deze vallen onder de bestemming Sport. Via afwijking van het bestemmingsplan kan onder de eerdergenoemde voorwaarden bij maneges kleinschalig kamperen worden toegelaten.
De ruimtelijke gevolgen van maneges kunnen ingrijpend zijn. Nieuwe maneges/rijscholen worden om die reden uitsluitend via een aparte procedure mogelijk gemaakt.
Buitenrijbanen (paardenbakken)
In samenhang met de toenemende betekenis van de paardensport in het buitengebied, is er veel vraag naar voorzieningen hiervoor, onder andere in de vorm van 'buitenrijbanen' of paardenbakken. Buitenrijbanen kunnen de ruimtelijke kwaliteit van een gebied aantasten, onder meer door de plaatsing van lichtmasten en omheiningen. Bovendien kunnen buitenrijbanen (stof)hinder veroorzaken. Buitenrijbanen worden rechtstreeks toelaatbaar gesteld binnen bouwvlakken. Aangrenzend aan het bouwvlak kan een buitenrijbaan via afwijking van het bestemmingsplan worden toegelaten.
Recreatie op het agrarisch bedrijf
Diverse vormen van dagrecreatie op het agrarisch bedrijf, zoals boerengolf en poldersport worden steeds populairder. Deze vormen van recreatie kunnen via een afwijkingsbevoegdheid als nevenfunctie mogelijk worden gemaakt (zie paragraaf 4.2.6).
Overige dagrecreatie
In het plangebied komt een aantal dagrecreatieve voorzieningen voor. Deze worden op basis van de huidige situatie bestemd. In de regels wordt een onderscheidt gemaakt tussen dagrecreatieve voorzieningen die betrekking hebben op sport en overige dagrecreatieve voorzieningen. Zo worden volkstuinen bestemd als Recreatie - Dagrecreatie. Golfbanen krijgen de bestemming Sport.
Nieuwe dagrecreatieve voorzieningen worden alleen toegelaten als nevenfunctie bij agrarische bedrijven of in vrijkomende agrarische bebouwing (zie de paragrafen 4.2.6 en 4.2.7).