direct naar inhoud van 5.3 Artikelsgewijze toelichting op de planregels
Plan: Buitengebied Deventer
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D125-VG02

5.3 Artikelsgewijze toelichting op de planregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd voor zover deze begrippen van het 'normale' spraakgebruik afwijken of een specifiek juridische betekenis hebben. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan zal moeten worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Artikel 2 Wijze van meten

Het onderhavige artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingen

Artikel 3 Agrarisch, artikel 4 Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en artikel 5 Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden

Dit bestemmingsplan kent drie verschillende agrarische bestemmingen. Deze bestemmingen zijn gebaseerd op de zonering zoals beschreven in paragraaf 3.2. Door voor deze systematiek te kiezen, is het mogelijk voor alle zones aparte regelingen op te nemen waardoor aanwezige waarden worden beschermd. Om dit te bewerkstelligen, wordt onderscheid gemaakt in bijvoorbeeld het toegestane grondgebruik en de bouwmogelijkheden. Alleen bestaande agrarische bedrijven groter dan 10 Nge zijn voorzien van een van deze bestemmingen. Dit betekent dat hobbyboeren niet onder deze bestemming vallen.

Binnen de bestemmingsomschrijving wordt aangegeven welke productietakken rechtstreeks zijn toegestaan. In de huidige situatie komt het echter voor dat bedrijven een andere agrarische functie uitoefenen dan datgene wat in de betreffende zone is toegestaan. Deze bedrijven worden voorzien van een specifieke functieaanduiding.

Voor de aanwezige agrarische bedrijven zijn bouwvlakken opgenomen. Binnen het toegekende bouwvlak dienen de bedrijfsgebouwen, de bedrijfswoning, de bijgebouwen en de bouwwerken, geen gebouwen zijnde (met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen), te worden gesitueerd. Dit betekent dat ook mestopslag, paardenbakken, sleufsilo's, kuilplaten en teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak worden gesitueerd. Gezien de beperkte natuur- en landschapswaarden zijn alleen in de zone Agrarisch kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestplaten en mestzakken, lage permanente en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ook buiten het bouwvlak (mits aansluitend aan het bouwvlak) rechtstreeks toegestaan.

Agrarische bouwvlakken mogen, met inachtneming van de van toepassing zijnde bouwregels, volledig worden bebouwd. Voor paardenhouderijen is dit niet van toepassing. Hier geldt het bestaande oppervlak. Ten behoeve van de realisatie van de bebouwing kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen.

Bij nagenoeg alle agrarische bedrijven is één bedrijfswoning aanwezig. Indien reeds een tweede agrarische bedrijfswoning aanwezig is, is dit op de verbeelding aangegeven. De maximum inhoudsmaat voor agrarische bedrijfswoningen bedraagt 750 m³, inclusief aan- en uitbouwen. Per bedrijfswoning is tevens 100 m² aan bijgebouwen en overkappingen toegestaan.

Afwijkingsregels

In de planregels zijn in de drie agrarische artikelen de afwijkingsbevoegdheden opgenomen:

  • ten behoeve van overschrijding van het bouwvlak voor kleine overschrijdingen tot 25 m, met een maximum van 250 m²;
  • ten behoeve van de bouw van afwijkende stalsystemen in de vorm van serrestallen en boogstallen;
  • ten behoeve van kuilvoerplaten, sleufsilo's en mestopslag (in artikel 4 en 5);
  • ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen (in artikel 4 en 5);
  • ten behoeve van hoge teeltondersteundende voorzieningen (artikel 4)
  • ten behoeve van regenkappen (in artikel 3 en 4);
  • ten behoeve van extra woonruimte voor een tweede arbeidskracht of een rustende boer;
  • ten behoeve van bebouwingsoppervlak paardenhouderijen (artikel 4);
  • ten behoeve van paardenbakken buiten, mits aansluitend aan het bouwvlak (zowel een agrarisch bouwvlak als een bouwvlak met de bestemming Wonen);
  • ten behoeve van bio-energie installatie;
  • ten behoeve van nevenfuncties. De verschillende toegestane nevenfuncties worden bepaald aan de hand van genoemde criteria. Dit betekent dat er geen gelimiteerde lijst is opgenomen.

Zoals eerdergenoemd mogen binnen de bestemming Agrarisch kuilvoerplaten, sleufsilo's, mestplaten en mestzakken, lage permanente en hoge tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ook buiten het bouwvlak (eventueel mits aansluitend aan het bouwvlak) gesitueerd worden. Binnen de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapwaarden en Agrarisch met waarden - Natuur- en Landschapswaarden, zijn kuilvoerplaten, sleufsilo's en mestopslag via afwijking ook buiten het bouwvlak toegestaan indien deze bouwwerken aansluitend aan het bouwvlak en binnen een zone van 50 m van de grens van het bouwvlak worden gerealiseerd. Bestaande kuilvoerplaten, sleufsilo's en mestopslag in deze twee bestemmingen zijn aangeduid. Op deze manier is een afweging ten opzichte van de natuur en/of landschapkenmerken nog mogelijk.

De mogelijkheid voor afwijken ten aanzien van een tweede bedrijfswoning is opgenomen als wijzigingsbevoegdheid. Dit als gevolg van de Wet geluidhinder. Als aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan, kan men met een wijzigingsbevoegdheid afwijken. Als niet aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan, dient in het kader van het wijzigingsplan een Verzoek hogere waarden te wordenaangevraagd. Dit is alleen mogelijk in het kader van een bestemmingsplan of wijzigingsbevoegdheid.

Milieuhygiënische inpasbaarheid
In verschillende flexibiliteitsbepalingen wordt als voorwaarde gesteld dat de ontwikkeling 'milieuhygiënisch inpasbaar' is. Milieuhygiënisch inpasbaar is een verzamelbegrip voor verschillende aspecten. Hieronder is weergegeven waar tijdens de toetsing rekening mee gehouden dient te worden:
- toetsing aan de eisen uit de Natuurbeschermingswet;
- toetsing van de geurhinder ter plaatse van omliggende geurgevoelige objecten (waarbij ook wordt gekeken naar mogelijke cumulatie van geurhinder);
- toetsing aan de eisen uit de Wet milieubeheer luchtkwaliteitseisen;
- aantonen dat de bodemkwaliteit geschikt is voor de beoogde functie en geen onevenredige negatieve gevolgen voor het waterbeheer optreden;
- beoordeling van de inpasbaarheid voor de thema's verkeer, externe veiligheid en geluid.  

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Op de gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschapswaarden en Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden is een vergunningenstelsel van kracht met het oog op de te beschermden waarden. Middels regels wordt het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, bepaalde werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren die een aantasting van de landschappelijke en/of natuurlijke waarden dan wel de cultuurhistorische waarde betekenen. Dit vergunningenstelsel is niet van toepassing voor werken en werkzaamheden binnen het bouwvlak.

Wijzigingsbevoegdheid

Naast afwijkingsregels zijn er ook wijzigingsbevoegdheden opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden zijn opgenomen voor ontwikkelingen waarvoor een zwaarder afwegingskader geldt dan bij afwijkingen van het bestemmingsplan. Daarnaast gaat een wijzigingsbevoegdheid gepaard met een aanpassing van de verbeelding. Dit bestemmingsplan kent de volgende wijzigingsbevoegdheden.

  • Ten behoeve van realisatie van agrarische bouwvlakken ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf. Dit is alleen mogelijk indien er elders in de provincie Overijssel een ander agrarisch bedrijf opgeheven wordt (saldering) (in artikel 3 en 4).
  • Ten behoeve van het vergroten van agrarische bouwvlakken. De noodzaak tot uitbreiding van het bouwvlak op de es dient onderbouwd te worden, door aan te tonen dat geen alternatieve uitbreidingslocaties mogelijk zijn. Indien het bouwvlak vergroot wordt, moet met een inrichtingsplan worden aangetoond dat sprake is van een goede landschappelijke inpassing en een toename van de ruimtelijke kwaliteit van het gebied conform de richtlijnen uit het Landschapsontwikkelingsplan. Daarnaast moet in het inrichtingsplan aangetoond worden dat de karakteristiek van de es als geheel behouden en versterkt wordt. Hieraan worden de volgende eisen gesteld:
    • 1. bij een vergroting van het bouwvlak op de es moet aangetoond worden dat ondanks de ingreep de es ruimtelijk wordt versterkt;
    • 2. de es moet als geheel beleefbaar blijven;
    • 3. de kwaliteitsverbetering (compensatie) moet in verhouding staan met de ingreep die gedaan wordt;
    • 4. dit moet worden aangetoond met een inrichtingsplan waarbij wordt gekeken naar de totale es;
    • 5. de inrichting van het erf moet erop gericht zijn dat in de toekomst een verdere aantasting van de es wordt voorkomen.
      Kwaliteitsverbetering is bijvoorbeeld te behalen door het herstel van steilranden en het versterken van de esranden met beplanting.
  • Ten behoeve van de omschakeling naar een intensieve veehouderij.
  • Ten behoeve van de omschakeling naar een paardenhouderij.
  • Ten behoeve van vervolgfuncties. Net als bij nevenfuncties is hier geen gelimiteerde lijst opgenomen. Iedere gewenste vervolgfunctie is mogelijk, mits voldaan wordt aan de opgenomen voorwaarden. Algemeen uitgangspunt bij het toestaan van een vervolgfunctie is dat er geen extra gebouwen mogen worden gebouwd. Om die reden zijn deze voormalige (agrarische) bedrijven op de verbeelding aangegeven met een functieaanduiding. In de regels is bepaald dat het oppervlak aan bedrijfsgebouwen op gronden met deze bestemming niet mag worden vergroot tenzij sanering plaatsvindt. Daarbij geldt dat:
    • 1. na sanering tot 250 m² het gesloopte oppervlak mag worden teruggebouwd;
    • 2. indien meer dan 250 m² wordt gesloopt, in ieder geval 250 m² mag worden teruggebouwd;
    • 3. van het gesloopte boven de 250 m² mag 1/3 worden teruggebouwd tot een maximum van 850 m².

In tabel 5.1 zijn voorbeelden van deze rekenregel gegeven.

Tabel 5.1 rekenvoorbeeld saneringsregeling

te slopen bestaande bebouwing (m2)   rekenregel   maximaal oppervlak te realiseren nieuwbouw (m²)  
100   < 250 m2   100  
200   < 250 m2   200  
250     250  
400   250 + 1/3 x (400-250)   300  
1.000   250 + 1/3 x (1.000-250)   500  
1.600   250 + 1/3 x (1.600-250)   700  
2.050   250 + 1/3 x (2.050 - 250)   850  
2.500   > 850 m2 dus geldt het maximum   850  
3.000   > 850 m2 dus geldt het maximum   850  

  • Ten behoeve van een tweede agrarische bedrijfswoning.
  • Ten behoeve van nieuwe natuur.
  • Ten behoeve van waterberging.

Gezien de aanwezige waarden, worden er in de zone Agrarisch met waarden - Natuur en landschapswaarden geen nieuwe bouwvlakken toegestaan. De eerstgenoemde wijzigingsbevoegdheid is daarom ook niet opgenomen in artikel 5.

Reconstructiewet

Naast de verschillende mogelijkheden voor agrarische bedrijven op basis van de zonering zoals genoemd in paragraaf 3.2, leidt ook de Reconstructiewet tot verschillende mogelijkheden voor agrarische bedrijven. Voor de zones die voortkomen uit de Reconstructiewet zijn 3 verschillende gebiedsaanduidingen opgenomen. De gemeente Deventer kent de volgende gebiedsaanduidingen in het kader van de Reconstructiewet:

  • 1. reconstructiewetzone-extensiveringsgebied;
  • 2. reconstructiewetzone-verwevingsgebied;
  • 3. reconstructiewetzone-landbouwontwikkelingsgebied.

Wanneer bepaalde ontwikkelingen juist wel of juist niet in de bepaalde gebieden mogelijk zijn, is dat als voorwaarde bij de betreffende ontwikkeling opgenomen.

Artikel 6 Bedrijf

De bestemming Bedrijf is toegekend aan alle niet-agrarische bedrijven. Voor de bestemming Bedrijf is gebruikgemaakt van een zogenaamde Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten (milieucategorieën). Verwezen wordt naar bijlage 1, van de regels.

In zijn algemeenheid worden bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ter plaatse van de bestemming 'Bedrijf' toegestaan. Bestaande bedrijfsactiviteiten uit een hogere categorie worden specifiek bestemd. Dit betekent dat na bedrijfsbeëindiging uitsluitend een soortgelijk bedrijf is toegestaan of een bedrijf in de categorie 1 of 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten. Omdat vanwege visuele aspecten of de sterke verkeersaantrekkende werking het niet gewenst is bedrijven uit milieucategorie 1 en 2 met een indice 2 of hoger toe te staan, zijn deze bedrijven niet in de Staat opgenomen. Wijziging naar deze bedrijven is daarom niet mogelijk.

De uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven zijn afhankelijk van de uitbreidingen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Om deze reden is uitbreiding uitsluitend mogelijk via een afwijkingsbevoegdheid waarbij de uitbreiding maximaal 15% bedraagt, die binnen het bestemmingsvlak moet plaatsvinden. Voor agrarisch aanverwante bedrijven geldt een uitbreidingsmogelijkheid van maximaal 25%.

Voor bedrijven die de bedrijfsvoering beëindigen, is middels een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid opgenomen voor een vervolgfunctie. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden als voor vervolgfuncties bij agrarische bedrijven.

Artikel 7 Detailhandel - Tuincentrum

Tuincentra zijn nagenoeg gelijk te stellen aan niet-agrarische bedrijven of detailhandelsvestigingen. Echter, vanwege de combinatie van het kweken van producten en de daarbij behorende verkoopfunctie is gekozen om een aparte bestemming op te nemen. Hierin worden tevens de mogelijkheid geboden voor het gebruik van kassen.

Artikel 8 Horeca

De bestemming Horeca is toegekend aan de bestaande horecabedrijven. Voor wat betreft de toegestane horeca-activiteiten, is gebruikgemaakt van de Staat van Horeca-activiteiten. In deze Staat zijn de horeca-activiteiten gecategoriseerd (zie bijlage 2). Omdat alle bestaande horecabedrijven in categorie 2b vallen is er geen specifieke aanduiding opgenomen. Voor de uitbreidingsmogelijkheden wordt eveneens aangesloten bij de bestemming Bedrijf.

Artikel 9 Landhuis

Historische landgoederen zijn apart bestemd met de bestemming Landhuis. Hier speelt enerzijds de bescherming van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden. Deze waarden worden beschermd door de bestaande bebouwing en functies vast te leggen en een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden te eisen voor het onbebouwde gebied.

Tegelijkertijd worden ontwikkelingsmogelijkheden geboden in de vorm van nevenfuncties die rechtstreeks of via een afwijkingsbevoegdheid worden toegestaan (mits de kwaliteiten van het landhuis niet worden geschaad) en zijn functies via een wijzigingsbevoegdheid uitwisselbaar gemaakt.

Door deze regeling is een optimale balans gevonden tussen behoud en ontwikkeling.

Ten aanzien van de bouwregels geldt dat uitsluitend de bestaande maten zijn toegestaan. Omdat deze regeling niet passend is voor het perceel Raalterweg 14 te Schalkhaar is hier de specifieke bouwaanduiding 'afwijkende maten' opgenomen. Deze specifieke bouwaanduiding regelt dat er 1 woning inclusief aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is toegestaan met een inhoud van ten hoogste 2.000 m³.

Artikel 10 Maatschappelijk, Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats en Artikel 12 Maatschappelijk - Militaire zaken 1

Binnen de bestemming Maatschappelijk is gekozen voor een algemene bestemming. De specifieke maatschappelijke functies, die vanwege de geldende regels niet onder de algemene maatschappelijke bestemming behoren te vallen, zijn voorzien van een aparte bestemming. In dit geval gaat dit op voor de begraafplaatsen en de militaire terreinen.

Artikel 13 Natuur

De bestemming Natuur is toegekend aan bestaand natuurgebied. Ook bestaande bossen zijn voorzien van de bestemming Natuur. Om deze reden is hier ook houtoogst toegestaan zonder omgevingsvergunning voor werken . Binnen deze bestemming is het oprichten van gebouwen ten behoeve van de bestemming uitsluitend via een afwijkingsregel toegestaan.

Artikel 14 Recreatie - Dagrecreatie

Recreatieve activiteiten waarbij geen sprake is van nachtverblijf, zijn bestemd als Recreatie - Dagrecreatie. Voor de bestaande volkstuinen wordt een functieaanduiding opgenomen. Hierdoor is het niet mogelijk om ter plaatse van de bestemming Recreatie - Dagrecreatie zonder aanduiding een volkstuin te realiseren.

Artikel 15 Recreatie - Verblijfsrecreatie

Binnen deze bestemming is er in tegenstelling tot dagrecreatie wel sprake van nachtverblijf. De in het plangebied aanwezige kampeerterreinen alsmede de recreatiewoningen vallen binnen deze bestemming. De verschillende kampeerterreinen zijn conform het recreatiebeleid van de gemeente Deventer onderverdeeld in een aantal categorieën. Elke categorie is voorzien van een specifieke aanduiding. De recreatiewoningen zijn allen voorzien van de aanduiding 'recreatiewoning'.

Artikel 16 Sport

Voor de bestemming Sport wordt uitsluitend gebruikgemaakt van specifieke aanduidingen. Dit betekent dat op de betreffende percelen alleen de huidige functie is toegestaan. Uitwisseling van functies is niet mogelijk. De bestaande landschaps- en natuurwaarden ter plaatse van de golfbaan zijn in de bestemmingsomschrijving opgenomen. Voor de bescherming van deze natuurwaarden is een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, opgenomen.

Voor de bouwmogelijkheden wordt aangesloten bij de bestaande situatie. Uitsluitend bij maneges en ijsbanen die als zodanig zijn aangeduid geldt dat lichtmasten tevens buiten het bouwvlak zijn toegestaan. Voor uitbreiding wordt net als bij de bestemming Bedrijf een afwijkingsbevoegdheid opgenomen.

Artikel 17 Verkeer, Artikel 18 Verkeer - Onverhard en Artikel 19 Verkeer - Railverkeer

In het plan is voor de wegen, alsmede opstelstroken, busstroken en voet- en fietspaden de bestemming Verkeer opgenomen. Binnen de bestemming Verkeer zijn tevens bijbehorende voorzieningen toegestaan. Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 tot 15 m. Ter bescherming van de in het plangebied aanwezige zandwegen is de bestemming Verkeer - Onverhard opgenomen. Deze bestemming voorkomt dat zandwegen verhard kunnen worden. Voor de bestaande spoorweg is de bestemming Verkeer - Railverkeer opgenomen.

Artikel 20 Water

De bestemming Water is toegekend aan alle hoofdwatergangen in het plangebied. Andere in het plangebied aanwezige watergangen zijn niet apart bestemd.

Artikel 21 Wonen en artikel 22 Wonen - Woonwagenstandplaats

Alle burgerwoningen en bijbehorende bijgebouwen en tuinen zijn voorzien van de bestemming Wonen. Indien er meer dan 1 woning op een bouwvlak is toegestaan, is dit aangegeven middels een maatvoeringaanduiding. De inhoudsmaat bedraagt in het algemeen maximaal 750 m³, inclusief aan- en uitbouwen. Daarnaast is per woning 100 m² aan bijgebouwen en overkappingen toegestaan (indien er middels een maatvoeringaanduiding een aantal woningen is aangegeven, dan geldt dat voor elke woning 100 m² aan bijgbouwen gerealiseerd mag worden). Percelen in gebruik door hobbyboeren hebben ook de bestemming Wonen gekregen. Omdat hobbyboeren vaak behoefte hebben aan ruimere mogelijkheden voor bijgebouwen, is hier een afwijkingsbevoegdheid voor opgenomen. Middels deze afwijkingsbevoegdheid is uitbreiding van de bijgebouwen tot 250 m² onder voorwaarden mogelijk.

Indien bij een woonbestemming reeds meer dan 100 m² aan bijgebouwen aanwezig is, kan via een saneringsregeling 50% van de bebouwing worden vernieuwd tot een maximum van 250 m². Tabel 5.2 geeft enkele rekenvoorbeelden.

Tabel 5.2 rekenvoorbeeld saneringsregeling wonen

voorbeelden  
bestaand   rekenregel   vervangende nieuwbouw  
40 m²     100 m²  
75 m²     100 m²  
100 m²     100 m²  
150 m²   150-100 = 50:2 = 25 + 100 = 125 m²   125 m²  
200 m²   200-100 = 100:2 = 50 + 100 =150 m²   150 m²  
250 m²   250-100 = 150:2 = 75 + 100 = 175 m²   175 m²  
300 m²   300-100 = 200:2 = 100 + 100 = 200 m²   200 m²  
350 m²   350-100 = 250:2 = 125 + 100 = 225 m²   225 m²   
400 m²   400-100 = 300:2 = 150 + 100 = 250 m²   250 m²  
meer dan 400 m²     250 m²  

Voormalige (agrarische) bedrijven hebben een functieaanduiding gekregen. Vanwege het vaak grote oppervlak aan voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen, is ervoor gekozen voor deze percelen ruimere gebruiksmogelijkheden, in de vorm van nevenfuncties, op te nemen. Voorwaarde is wel dat de bestaande bebouwing niet mag worden uitgebreid en nieuwe gebouwen niet mogen worden opgericht, tenzij bebouwingwordt gesaneerd. Daarbij geldt dat:

  • na sanering tot 250 m² het gesloopte oppervlak mag worden teruggebouwd;
  • indien meer dan 250 m² wordt gesloopt, in ieder geval 250 m² mag worden teruggebouwd;
  • van het gesloopte boven de 250 m² mag 1/3 worden teruggebouwd tot een maximum van 850 m²; in onderstaande tabel zijn voorbeelden van deze rekenregel gegeven.

Voor een rekenvoorbeeld wordt verwezen naar tabel 5.1 bij de beschrijving van de artikelen 3, 4 en 5.

Vanwege de afwijkende regelingen zijn woonwagenstandplaatsen voorzien van een aparte bestemming.

Artikel 23 tot en met 26 Leidingen

De planologisch relevante leidingen zijn in deze dubbelbestemmingen als zodanig bestemd. Bouwen ten behoeve van samenvallende bestemmingen is alleen na afwijking van het bestemmingsplan toegestaan. Alvorens burgemeester en wethouders over een verzoek om afwijking beslissen, winnen zij schriftelijk advies in bij de desbetreffende leidingbeheerder. Buitenopslag is niet toegestaand ter plaatse van de gasleidingen met de bestemming Leiding - Gas - 1 en Leiding - Gas - 2. Ter bescherming van aanwezige leidingen is een aanlegvergunning opgenomen.

Artikel 27 t/m 29 Waarde - Archeologie (1, 2 en 3)

Om de archeologische waardevolle gebieden veilig te stellen, gelden er op deze gronden beperkingen ten aanzien van het bouwen voor de met deze bestemming samenvallende bestemmingen. Bouwen is uitsluitend toegestaan indien uit onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of dat de waarden voldoende worden veiliggesteld. Daarnaast geldt er een aanlegvergunning voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden.

De regeling is niet van toepassing op bestaande bouwwerken voor zover ingeval van herbouw gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundamenten. In alle overige gevallen geldt per archeologische dubbelbestemming een specifieke regeling. Deze regeling is van toepassing op het oprichten van nieuwe bebouwing groter dan een bepaald oppervlak en lager dan een bepaalde diepte. Een aanlegvergunning is niet noodzakelijk voor werken en werkzaamheden die betrekking hebben op normaal beheer en onderhoud overeenkomstig de toegekende bestemming.

Artikel 30 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

Deze bestemming is opgenomen voor het behoud en het herstel van de cultuurhistorische en monumentale waarden. Op gronden met deze aanduiding mag uitsluitend worden gebouwd indien de cultuurhistorische en monumentale waarden van de gronden niet onevenredig worden aangetast of de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind. Hiertoe is een afwijkingsregels opgenomen.

Artikel 31 Waarde - Groeiplaats boom

Deze bestemming is opgenomen voor de bescherming en het behoud van bomen (of locaties waar deze wenselijk zijn) die beeld- en sfeerbepalend zijn. Ter bescherming is een omgevingsvergunningstelsel voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden opgenomen.

Artikel 32 Waarde - Landschap - 1

Deze dubbelbestemming is opgenomen voor de essen. Indien er in de agrarische bestemmingen mogelijkheden worden geboden die niet van toepassing zijn op de essen, is dat in dit artikel aangegeven.

Artikel 33 Waterstaat - Intrekgebied

Voor intrekgebieden ten behoeve van (potentiële) waterwinning is de functie tot uitdrukking gebracht in de dubbelbestemming Waterstaat - Intrekgebied. Het bebouwen van deze gronden ten behoeve van de onderliggende bestemming is uitsluitend toegestaan als hiervoor vergunning is verleend door het bevoegd gezag. Vergunning wordt verleend als de waterwinfunctie hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het bevoegd gezag wint hiervoor, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het besluit, advies in bij de beheerder van het waterwingebied, voordat ze beslist op het verzoek om af te wijken.

Artikel 34 Waterstaat - Ruimte voor de rivier

Om een veilige afvoer en berging van rivierwater onder normale en onder maatgevende hoogwaterstanden te waarborgen is de dubbelbestemming Waterstaat - Ruimte voor de rivier opgenomen. Voor elke activiteit in het rivierbed is een vergunning in het kader van de Waterwet nodig.

Artikel 35 Waterstaat - Waterbergingsgebied

Gebieden voor de instandhouding van de waterhuishoudkundige werken zijn tot uitdrukking gebracht in de dubbelbestemming Waterstaat - Waterbergingsgebied. Omdat in de gemeente geen waterbergingsgebieden op grond van de verordening dienen te worden bestemd, is deze dubbelbestemming opgenomen voor de primaire watergebieden. Het bebouwen van deze gronden ten behoeve van de onderliggende bestemming is uitsluitend toegestaan als hiervoor vergunning is verleend door het bevoegd gezag. Vergunning wordt verleend als de waterbergende functie hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het bevoegd gezag wint hiervoor, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het besluit, advies in bij de waterbeheerder, voordat ze beslist op het verzoek om af te wijken.

Artikel 36 Waterstaat - Waterkering

Voor waterkeringen is de functie tot uitdrukking gebracht in de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering. Het bebouwen van deze gronden ten behoeve van de onderliggende bestemming is uitsluitend toegestaan als hiervoor vergunning is verleend door het bevoegd gezag. Vergunning wordt verleend als de waterkeringsfunctie hierdoor niet onevenredig worden geschaad. Het bevoegd gezag wint hiervoor, met het oog op een zorgvuldige voorbereiding van het besluit, advies in bij de beheerder van de waterkering, voordat ze beslist op het verzoek om af te wijken.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 37 Antidubbeltelbepaling

Dit artikel bevat een algemene regeling waarmee kan worden voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogd, bijvoorbeeld ingeval (onderdelen van) bouwvlakken van eigenaars verschillen. De regeling is met name van belang met het oog op woningbouw.

Artikel 38 Algemene bouwregels

Bestaande maten

Met deze regeling wordt voorkomen dat bestaande situaties die afwijken van de maatvoering ingevolge hoofdstuk 2 van de regels – onbedoeld – geheel of gedeeltelijk onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan vallen.

Herbouw (bedrijfs)woningen

In het kader van het bestemmingsplan is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit betekent dat de afstandsmaten van woningen tot wegen niet bekend zijn. Om deze reden is de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten uitgesloten. Middels een algemene afwijkingsregel of een algemene wijzigingsbevoegdheid wordt herbouw mogelijk gemaakt.

Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen zijn afzonderlijke bouwregels opgenomen. Op deze manier wordt voorkomen dat ondergrondse bouwwerken vanaf het maaiveld zichtbaar zijn

Artikel 40 Algemene gebruiksregels

Naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State is gebleken dat wonen in bijgebouwen is toegestaan als dit niet expliciet is uitgesloten. Omdat dit niet gewenst is, wordt in deze algemene gebruiksregel wonen in bijgebouwen uitgesloten. Ook zijn prostitutiebedrijven en permanente bewoning van recreatiewoningen en plattelandkamers niet toegestaan.

Artikel 41 Algemene aanduidingsregels

Dit artikel is opgenomen voor de aanwezige waterwingebieden en de milieuzoneringen.

Ten aanzien van de waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden is voor de regelgeving aangesloten bij de vigerende plannen en de Omgevingsverordening Overijssel. Voor de waterwingebieden betekent dit dat er uitsluitend gebouwen ten dienste van de functie gebouwd mogen worden. Middels afwijking van het bestemmingsplan kan hiervan worden afgeweken.

Tevens zijn de reconstructiegebieden opgenomen als gebiedsaanduiding. Zoals in dit hoofdstuk onder artikel 3, 4 en 5 is uitgelegd, zijn de regels als gevolg van de Reconstructiewet opgenomen in de betreffende artikelen. In dit artikel is uitsluitend een verwijzing opgenomen naar deze betreffende artikelen om te kunnen voldoen aan de digitale raadpleegbaarheid van het bestemmingsplan.

In het plangebied komen een aantal molens voor. Voor de bescherming van de functie van de in het aanliggende gebied gesitueerde molen als werktuig zijn drie gebiedsaanduidingen opgenomen, vrijwaringszone - molenbiotoop 100, 200 en 300. Nieuwe ontwikkelingen worden getoetst aan de regels behorende bij de aanduiding, waarmee vrije windvang wordt geregeld. In de regeling is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om bepaalde situaties af te kunnen wegen. Zo kan op bepaalde plaatsen hoger worden gebouwd dan de zonering toestaat, terwijl het cultuurhistorisch belang en de windvang niet worden geschaad.

Artikel 42 Algemene afwijkingsregels

Algemene afwijkingsregels zijn opgenomen voor zaken die niet voor één specifieke bestemming gelden, maar in meerdere bestemmingen voorkomen en bijvoorbeeld gekoppeld zijn aan een aanduiding. In dit bestemmingsplan zijn algemene afwijkingsregels opgenomen voor het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van mantelzorg, de herbouw van woningen en de realisatie van kleinschalige windturbines.

Artikel 43 Algemene wijzigingsregels

Naast de algemene afwijkingsregels zijn er ook een aantal algemene wijzigingsregels. Concreet gaat het om:

  • woningsplitsing van een karakteristieke woning;
  • het realiseren van een woning in een karakteristiek bijgebouw;
  • verwijderen bestemming Waarde - Archeologie als uit nader onderzoek blijkt dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • herbouw (bedrijfs)woningen.

Woningsplitsing van karakteristieke panden en de realisatie van een woning in een karakteristiek bijgebouw is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'. Deze aanduiding is opgenomen voor het gehele bouwvlak. Om te bepalen of de aanduiding karakteristiek is opgenomen vanwege een karakteristiek hoofdgebouw of een karakteristiek bijgebouw, dient bijlage 6 of 7 van de regels geraadpleegd te worden. Hierin staat per adres omschreven waarom het betreffende bouwvlak is aangewezen als karakteristiek.

De herbouw van (bedrijfs)woningen wordt, naast een algemene afwijkingsregel, ook via een wijzigingsbevoegdheid mogelijk gemaakt. Indien aangetoond kan worden dat aan de uiterste grenswaarde en de overige voorwaarden wordt voldaan, is herbouw buiten de bestaande fundamenten toegestaan. Hiervoor dient wel een Verzoek hogere waarde te worden aangevraagd. Omdat dit uitsluitend mogelijk is in het kader van een bestemmingsplan of wijzigingsbevoegdheid, is deze wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregel

Artikel 45 Overgangsrecht

Overgangsrecht bouwwerken

Het overgangsrecht ten aanzien van bouwen is neergelegd in lid 45.1. Uitbreiding van de bebouwing die onder het overgangsrecht valt is slechts mogelijk via een afwijkingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders.

Overgangsrecht gebruik

Lid 45.2 betreft de overgangsbepaling met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken voor zover dat gebruik afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt.

Persoonsgebonden en objectgericht overgangsrecht

In het plangebied zijn gedoogbeschikkingen afgegeven voor het permanent bewonen van recreatiewoningen. In dit artikel wordt dit mogelijk gemaakt. In de bijlage behorende bij de regels is aangegeven om welke recreatiewoningen en/of personen dit gaat.

Artikel 46 Slotregel

Dit artikel geeft aan onder welke naam dit plan kan worden aangehaald.