Plan: | Ruimte voor de Rivier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D130-VG01 |
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen vlak gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.3onder c en toestaan, dat de hoogte van terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag worden verhoogd tot maximaal 2 m, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van de voor de bedrijfswoning geldende maximale inhoudsmaat, teneinde het mogelijk te maken de inhoud van de woning te vergroten tot 1.000 m³, zulks ten behoeve van de huisvesting van een tweede arbeidskracht, of een rustende boer met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van volwaardige agrarische bedrijven bij een omgevingsvergunning afwijken van het maximale aantal toegestane bedrijfswoningen teneinde een tweede agrarische bedrijfswoning toe te staan, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 en lid 3.5 en paardenbakken buiten het bouwvlak toestaan, met inachtneming van het volgende:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.5 onder c voor het gebruik van bouwwerken voor opslag van niet bij een agrarisch bedrijf behorende goederen en producten.
De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op en in deze gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 3.7.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in artikel 3.7.1 zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in dit artikel bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen, zoals bedoeld in art. 3.6 Wet ruimtelijke ordening, in die zin dat de bestemming Agrarisch met waarden geheel of gedeeltelijk gewijzigd wordt in de bestemming Natuur, indien dat nodig is in het belang van de realisatie van nieuwe natuur binnen de Ecologische Hoofdstructuur.
De in lid 3.8.1 onder b genoemde wijziging kan slechts worden verleend onder de volgende voorwaarden:
Op de voorbereiding van een besluit omtrent een wijziging is artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.