Plan: | Ruimte voor de Rivier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D130-VG01 |
In afwijking van Hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone-industrie' de volgende regel:
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mag op de gronden zoals bedoeld in lid 20.1.1 geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht.
In afwijking van Hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-dijk' de volgende regel:
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mag op de gronden zoals bedoeld in lid 20.2.1 niet worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 20.2.2voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en), mits het belang van de dijk van overwegend belang in voldoende mate is gewaarborgd. Hieromtrent wordt de beheerder van de dijk gehoord.
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de in lid 20.2.1 bedoelde gronden de volgende andere werken uit te voeren:
Het in lid 20.2.4 onder a vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 20.2.4 onder a zijn slechts toelaatbaar:
In afwijking van Hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone-straalpad' de volgende regel:
Onverminderd hetgeen in de regels van de andere bestemming is bepaald, mag de hoogte van de bebouwing op de voor straalpad aangewezen gronden, niet meer dan 37 m boven Nieuw Amsterdams Peil (NAP) bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.3.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde onder de andere bestemming, mits:
In afwijking van Hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone-zones wet milieubeheer' de volgende regel:
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mogen op de gronden zoals bedoeld in lid 20.4.1 geen dierverblijven ten behoeve van een veehouderij worden opgericht.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20.4.2 voor het bouwen overeenkomstig het bepaalde onder de andere bestemming, mits in de veehouderij dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer.
De gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een buiten het plangebied gelegen bedrijf waarvan de milieu-invloed zich uitstrekt tot binnen de plangrenzen.
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mogen op de gronden zoals bedoeld in lid 20.5.1 geen geurgevoelige objecten worden opgericht.
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingen mogen op de gronden zoals bedoeld in lid 20.5.1 geen geurgevoelige functies worden opgericht.
Ter plaatse van de aanduiding 'recreatiegebied' geldt naast het bepaalde in Hoofdstuk 2, dat de gronden, naast de daarvoor aangewezen andere bestemmingen, mede zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende: