Plan: | Ruimte voor de Rivier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D130-VG01 |
In 1993 en 1995 beleefden de inwoners van het rivierengebied angstige tijden. Het rivierwater stond extreem hoog en de dijken stonden op het punt om te bezwijken. Al snel werd duidelijk dat deze hoogwaters geen uitzondering meer vormen, maar dat ons land in de toekomst door klimaatverandering nog meer water krijgt te verwerken. Het verder ophogen van dijken biedt op de lange termijn geen duurzame oplossing. Het kabinet besloot daarom om de rivieren meer ruimte te geven en tegelijkertijd de ruimtelijke kwaliteit van het rivierengebied een impuls te geven.
Zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer heeft ingestemd met een maatregelenpakket dat beschreven is in de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier deel 3 (Kabinetsstandpunt). In dit maatregelenpakket zijn de ingrepen "Uiterwaardvergraving Bolwerksplas, Worp en Ossenwaard" en "Uiterwaardvergraving Keizers- en Stobbenwaarden en Olsterwaarden" opgenomen. In beide deelgebieden moet de aanleg van (neven)geulen leiden tot de handhaving van de veiligheid langs de IJssel. Er is in dit geval gekozen voor uiterwaardvergraving en niet voor een andere maatregel. De motivatie is aangegeven in de PKB Ruimte voor de Rivier deel 4. Hierin is aangegeven dat op het traject Deventer-Zwolle het behoud van een deel van de uiterwaarden gewenst is vanwege landschappelijke en cultuurhistorische waarden en natuurwaarden. In combinatie met de hoge taakstelling zijn er buitendijks onvoldoende mogelijkheden voor de noodzakelijke rivierverruiming. Het kabinet kiest ervoor de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld op te nemen in het Basispakket voor de korte termijn. Het is een effectieve maatregel, waardoor andere maatregelen met grotere gevolgen niet nodig zijn. Ook kunnen waardevolle uiterwaarden worden ontzien. De keuze voor de hoogwatergeul Veessen-Wapenveld zorgt ook voor een bijdrage aan de taakstelling op het traject bovenstrooms, ruwweg tussen Veessen en Deventer. Op dit traject zijn nog wel aanvullende maatregelen nodig. Er wordt ingehaakt op plannen in het kader van het NURGprogramma (Nadere Uitwerking RivierenGebied) voor natuurontwikkeling in de Keizers- en Stobbenwaard en rond de Bolwerksplas. Ter hoogte van Deventer is gekozen voor een buitendijkse geul buiten het Worpplantsoen en het IJsselhotel om, die in samenhang met een maatregel in de Ossenwaard een belangrijke bijdrage levert aan de taakstelling en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit. Mede hierdoor kan een maatregel in de Wilpsche Klei achterwege blijven.
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregelen, maar de gemeente Deventer en de provincie Overijssel nemen het initiatief bij het ontwerp van de plannen. De gemeente Deventer leidt de planontwikkeling bij de geul in de Bolwerksplas, de Worp en Ossenwaard. De provincie doet dat voor de geul bij de Keizers- en Stobben- en Olsterwaarden. Het resultaat van het ontwerp en de beoordeling van milieueffecten van beide deelgebieden is integraal opgenomen in één Milieueffectrapport. Om het plan te kunnen realiseren dient het ontwerp te worden voorzien van een planologisch-juridisch kader in de vorm van een bestemmingsplan. De maatregelen die zijn voorzien op het grondgebied van de gemeenten Voorst en Olst-Wijhe kunnen op grond van de vigerende bestemmingsplannen worden uitgevoerd. Voor de maatregelen op het grondgebied van Deventer is dat niet het geval. De vigerende bestemmingsplannen bieden geen mogelijkheden om de gewenste ontwikkeling geheel mogelijk te maken. Om deze reden dient voor deze ontwikkeling een bestemmingsplan gemaakt te worden.
Voorliggend bestemmingsplan betreft het gebied in Deventer ten aanzien van Ruimte voor de Rivier. Het bestemmingsplan zorgt ervoor dat de IJssel bij Deventer door uiterwaardenvergraving meer ruimte krijgt. De veiligheid tegen overstromingen wordt daarmee zodanig verhoogd dat eenzelfde veiligheidsniveau wordt behouden.
Het streefbeeld is het creëren van een uniek gebied, dat optimaal inspeelt op de landschappelijke en rivierkundige karakteristieken, daarbij rekening houdend met natuurdoelstellingen en cultuurhistorische waarden. Het gebied zal tevens een krachtige aanvulling zijn op het recreatieve netwerk en de Deventer identiteit. Er zal sprake zijn van één samenhangend uiterwaardengebied met verschillende sferen. Dit beeld wordt gerealiseerd via een transformatie van de uiterwaarden, in een balans tussen behoud en ontwikkeling. Bestaande identiteiten en kwaliteiten van de deelgebieden vormen de basis.