direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd - 1
Plan: Havenkwartier
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D133-OH01

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijf, waaronder uitsluitend is begrepen:
    • 1. bedrijvigheid die is opgenomen in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten Havenkwartier, met dien verstande dat de verwijzing naar de categorie-indeling A. B. of C. niet van toepassing is;
    • 2. beroeps- of bedrijfsuitoefening die in de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten is aangeduid als milieucategorie 1 of beroeps- of bedrijfsuitoefening die daarmee, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs gelijk kan worden gesteld;
  • b. cultuur en ontspanning;
  • c. detailhandel;
  • d. dienstverlening;
  • e. horeca, van categorie 2b, 3a en 3b conform de van deze regels deel uitmakende Bijlage 3 Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. in aanvulling op lid e zijn ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2a' tevens horecabedrijven van categorie 2a toegestaan en zijn ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 1b' tevens horecabedrijven van categorie 1b en 2a toegestaan.
  • g. maatschappelijke voorzieningen;
  • h. kantoor;
  • i. laad- en losplaats ten behoeve van de beroepsscheepvaart, ter plaatse van de aanduiding 'laad- en losplaats';
  • j. verkeer en verblijf, waaronder tevens een gebouwde parkeervoorziening is begrepen, alsmede standplaatsen en warenmarkten;
  • k. volkstuin, ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin';
  • l. wonen;
  • m. behoud en herstel van cultuurhistorisch waardevolle panden, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek'
  • n. voorzieningen ter ontsluiting;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. watergangen, waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen, en
  • q. bij één en ander behorende tuinen, erven, parkeer- en overige voorzieningen.


In de bestemming zijn seksinrichtingen niet begrepen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 5.1 mogen worden gebouwd:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 5.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. buiten de aanduiding 'bouwvlak',
      • gebouwen zijn toegestaan tot een gezamenlijk bebouwingspercentage van maximaal 10% van het bestemmingsvlak, met inachtneming van een minimale afstand tot de aangeduide bouwgrenzen van 5 m;
      • een ondergrondse parkeervoorziening mag worden gebouwd tot een maximale diepte van 3,5 m;
      • één of meer tussenleden zijn toegestaan, waarvan de hoogte, gemeten vanaf peil tot de basis, minimaal 5 m bedraagt.
  • b. op de gevels van woningen mag, na voltooiing van de bouw, de geluidbelasting geen overschrijding inhouden van de ter plaatse maximaal toegestane grenswaarden bij of krachtens de Wet geluidhinder, tenzij de woonbebouwing is of wordt voorzien van dove gevels, in welk geval geen beperkingen uit hoofde van de Wet geluidhinder van toepassing zijn;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 14 m bedragen, dan wel niet meer dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangeduid;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 20 m.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, nadere eisen te stellen aan de situering van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' teneinde de bebouwing in een compacte eenheid te situeren, voor zover dit noodzakelijk is te achten voor een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.

5.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 8 van de Bouwverordening, is het verboden om zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk te slopen.

5.4.1 Uitzondering Sloopverbod

Het sloopverbod geldt niet voor sloopwerkzaamheden:

  • e. Ingevolge een aanschrijving van burgemeester en wethouders;
  • f. waarvoor eerder een vergunning is afgegeven;
  • g. die in redelijkheid kunnen worden aangemerkt als zijnde van ondergeschikte aard en omvang, zodat een significante negatieve invloed op de als 'karakteristiek' aangeduide bebouwing niet aannemelijk is;
  • h. waarvoor is aangetoond dat handhaving van het pand redelijkerwijs niet kan worden geëist gezien de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat in verhouding tot de kosten van waardedaling en renovatie; een verzoek om een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk dient daartoe vergezeld te gaan van een deskundigenrapport dat ingaat op de bouwkundige en/of gebruikstechnische staat van het pand in relatie tot de economische waarde(daling) en de kosten van renovatie; voorts dient gelijktijdig een omgevingsvergunning te zijn aangevraagd voor het oprichten van vervangende bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' die aantoonbaar in overeenstemming is met een cultuurhistorisch en stedenbouwkundig aanvaardbare en verantwoorde inpassing in de omgeving.
  • i. Met betrekking tot het gestelde onder c. en/of d. winnen burgemeester en wethouders onafhankelijk cultuurhistorisch advies in alvorens omtrent de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het slopen te beslissen.
  • j. Met betrekking tot het gestelde onder e. kunnen burgemeester en wethouders de verplichting opleggen tot het stellen van financiële zekerheid met betrekking tot de uitvoering van de omgevingsvergunning voor het oprichten van vervangende bebouwing (bankgarantie).
5.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de tot de bestemming behorende gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. de bruto vloeroppervlakte van de doelen dienstverlening en/of kantoor bedraagt maximaal 1.500 m² per bouwperceel, met dien verstande dat bij een bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² deze doelen uitsluitend ten dienste staan van het economisch cluster;
  • b. de bruto vloeroppervlakte van het doel detailhandel bedraagt maximaal 500 m² per bouwperceel;
  • c. gebouwen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de doelen als genoemd in lid 5.1.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 bruto vloeroppervlakte
  • a. bij een omgevingsvergunning kan, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.5 onder a. en worden toegestaan dat bij een bruto vloeroppervlakte vanaf 500 m² de doelen dienstverlening en/of kantoor niet of niet geheel ten dienste staan van het economisch cluster, mits zij naar aard en omvang in overeenstemming zijn met hetgeen het plan verstaat onder de leefomgeving Havenkwartier Deventer;
  • b. bij een omgevingsvergunning kan, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, worden afgeweken van het bepaalde in lid 5.5 onder b. en worden toegestaan dat een bruto vloeroppervlakte van het doel detailhandel tot 2.500 m² per bouwperceel wordt gebruikt voor detailhandel in de dagelijkse dan wel de niet-dagelijkse goederen mits dit naar aard en omvang in overeenstemming is met hetgeen het plan verstaat onder de leefomgeving Havenkwartier Deventer of aanvullend is aan het aanbod in de gemeente.