Plan: | Havenkwartier |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D133-OH01 |
In hoofdstuk 2 is uiteengezet dat het bestemmingsplan Havenkwartier de ruimtelijk-juridische grondslag moet opleveren voor de realisatie van het Ontwikkelingsplan Havenkwartier 'Ruimte voor ideeën'. Het ontwikkelingsplan schetst de hoofdlijnen van het toekomstige wensbeeld. Het centrale thema is 'vrijheid bieden'. Vrijheid voor de bewoners en gebruikers om het plangebied voor een brede waaier van gebruiksdoelen te kunnen inzetten. Vrijheid en ordenen staan op gespannen voet met elkaar. Indien vrijheid het na te streven doel is, lijkt voor ordening weinig ruimte te bestaan. Schijn bedriegt echter. Vrijheid heeft grenzen nodig. De vrijheid van de één is immers de aantasting van de vrijheid voor de ander. Het bestemmingsplan moet dus een verbinding leggen tussen de vrijheid om het Havenkwartier breed in te kunnen zetten enerzijds en de respectering van rechten en/of ontwikkelingsdoelen die daardoor in het gedrang komen anderzijds.
Het uitgangspunt voor de planregeling is het principe van 'de wal keert het schip'. Dit betekent dat een gebruiksdoel ongebreideld is tot het moment waarop strijdigheid met een ander gebruiksdoel ontstaat. In dat geval wordt het gebruiksdoel ingeperkt en wel tot exact het niveau waarop de strijdigheid is opgeheven. De inperking wordt bepaald door de omgevingsfactoren die een inbreuk nodig maken op de hoofdbestemmingen. De wijze van vormgeving van die inperkingen kent vele varianten. De eerste is die van de bestemmingsbenaming en vervolgens -begrenzing. De verbeelding maakt de hoofdbestemmingen ten opzichte van elkaar plaatsvast. Vervolgens kan via het stelsel van gebieds- en functieaanduidingen binnen de begrenzing van de hoofdbestemmingen nader worden gedifferentieerd. Bij de gebiedsaanduidingen gaat het om zones en (deel)gebieden die aan sectorale regelgeving zijn ontleend. In aanmerking komt de geluidzone industrie, en de Wro-zone-wijzigingsgebied. Met de functieaanduidingen kan tot uitdrukking worden gebracht dat ter plaatse alleen een bepaalde, met name genoemde functie is toegestaan. Functieaanduidingen worden gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Van een functieaanduiding kan ook gebruik worden gemaakt om waardevolle elementen aan te geven. Op deze wijze kan tot uitdrukking worden gebracht dat bij het gebruik overeenkomstig de bestemming, met waardevolle elementen rekening moet worden gehouden. Door het opnemen van bouwvlakken, bouwaanduidingen (uitkraging, karakteristiek) en maatvoeringsvlakken (afmetingen, percentages, oppervlakten, en aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik) kan binnen de hoofdbestemmingen paal en perk aan de bebouwingsmogelijkheden worden gesteld. Tenslotte kan met figuren worden gewerkt (aanduidingen die voor een goede planologische regeling van belang kunnen zijn, maar die niet zijn onder te brengen onder de hiervoor bedoelde categorieën van aanduidingen).
Die inperking is echter meer dan uitsluitend een grafische oefening. Minstens zo essentieel is de verbale ondersteuning van de grafische markeringen in de planregels. Via de regels worden nuances toegevoegd aan de hoofdbestemmingen, de hoofdfuncties daarbinnen en de overige verbeeldingsopties. Verder beschrijven de regels welke mate van flexibiliteit wordt opgenomen (afwijkings- en wijzigingsbevoegdheid) en of gewerkt wordt met voorwaardelijke verplichtingen en nadere eisen.
De 'wal en het schip' komen tot stand uit de analyse van het volgende uitgangsmateriaal:
De analyse heeft tot de input voor de bestemmingsregeling geleid zoals die is opgenomen in paragraaf 3.2 van deze toelichting Gewenste ontwikkeling. Vertaald naar een concrete bestemmingsregeling voor het Havenkwartier houdt dit in dat het ongebreidelde karakter wordt belichaamd in de hoofdbestemming 'Gemengd'. Het bestemmingsplan kent drie gemengde bestemmingen: Gemengd - 1, - 2 en - 3. Binnen de bestemming 'Gemengd – 1' krijgen alle tot het ontwikkelingsplan te herleiden hoofdfuncties een basis. Het gaat dan om:
Het deelgebied 'Zelf- en samenbouw' heeft de bestemming 'Gemengd – 2'. Binnen die bestemming zijn dezelfde hoofdfuncties toegelaten als in 'Gemengd – 1', zij het dat de nadruk op de woonfuncties in het gebied een beperking stelt aan de aard van de bedrijfsactiviteiten.
De zone aan de mr. H.F. de Boerlaan heeft de bestemming 'Gemengd – 3'. De toegelaten hoofdfuncties binnen die bestemming zijn beperkt tot:
Verder worden de hoofdbestemmingen 'Bedrijf', Bedrijventerrein, 'Verkeer', 'Verkeer-Verblijfsgebied' en 'Water' plaatsvast in het bestemmingsplan opgenomen.