direct naar inhoud van Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied
Plan: Actualisering overige bestemmingsplannen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D137-0001

Artikel 21 Verkeer - Verblijfsgebied

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten;
  • b. verblijfsvoorzieningen, waaronder pleinen;
  • c. voet- en rijwielpaden;
  • d. kunstwerken
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. speelvoorzieningen, waaronder begrepen (jeugd- en jongeren)ontmoetingsplaatsen;
  • g. parkeervoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen, uitsluitend indien omgevingsvergunning is verleend zoals bedoeld in artikel 21.3.1;
  • i. watergangen en andere waterpartijen;
  • j. bruggen, duikers en faunapassages;
  • k. standplaatsen en warenmarkten.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Algemeen

Op de tot 'Verkeer - Verblijfsgebied' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming.

21.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

  • a. uitsluitend gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
21.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende
regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer en wegverlichting mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige gebouwen, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
21.3 Afwijken van de bouwregels
21.3.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 21.2.2 onder a en worden toegestaan dat een ondergeschikt gebouw wordt gebouwd ten behoeve van een nutsvoorziening, mits:

21.3.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • e. de parkeersituatie;
  • f. de sociale veiligheid.
21.4 Specifieke gebruiksregels
21.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als verkooppunt van motorbrandstoffen.