Plan: | Bergweidedijk-Zuid |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.P209-OH01 |
Algemeen
In het structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht. Deventer kenmerkt zich door het volgende economische profiel.
De ligging van Deventer aan de A1 is een gunstige factor in het vestigingsklimaat. De A1-corridor verbindt de stad met de Randstad en het Duitse achterland. Daarnaast ligt Deventer aan een kruising van spoorlijnen, waarvan één internationaal. Ook is de stad via de IJssel bereikbaar over water. Deventer heeft een aantrekkelijk productiemilieu. De omgeving, de voorzieningen en de kwaliteit van het woningaanbod dragen hieraan bij. De groei van de werkgelegenheid van de laatste jaren is met name toe te schrijven aan de toename van de dienstensector.
Deventer heeft niet één echt dominante sector (meer). Voor wat betreft de productiesector van Deventer valt een aantal clusters op: de grafische en de chemische/ kunststofverwerkende industrie, de metaalnijverheid, de gezondheidszorg, de zakelijke en de niet-commerciële dienstverlening. Minder sterk aan de productiesector is de afhankelijkheid van een klein aantal bedrijven.
Deventer heeft voor de ontwikkeling van de bedrijvigheid een economisch businessplan (2001) opgesteld. Hierin wordt het beleid gericht op het actief ondersteunen van een zich verbredende productiestructuur en voor het bewerkstelligen van een verdere kwaliteitsslag in het productiemilieu. De gemeente zet zich ter verbetering van de productiestructuur in voor:
Het plangebied in het structuurplan
De bedrijventerreinen van Deventer zijn in het structuurplan opgenomen als revitalisatiegebied. Vanaf 1997 is de gemeente bezig met de revitalisatie. Als algemene doelen van het revitalisatieproject gelden:
Het grootste deel van het plangebied zal worden aangewend voor de vestiging van een bedrijf dat reeds gevestigd is op het industrieterrein. Bestaande werkgelegenheid wordt dus behouden en versterkt. Tevens geeft deze bedrijfsverplaatsing gelegenheid om de kwaliteit van de oude locatie van het bedrijf te optimaliseren. Het plangebied zelf vormt een afronding van het bedrijventerrein aan de zuidzijde. Voor deze locatie ligt er een kans om de uiterlijke verschijning van het bedrijventerrein te verbeteren. De stedenbouwkundige uitgangspunten die zijn opgesteld ten behoeve van het plangebied dragen hier aan bij.
Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en Gemeentelijk Rioleringsplan (2005 - 2010).
Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe, waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld.
Eén van de te nemen maatregelen is bijvoorbeeld: indien mogelijk schoon regenwater niet af te voeren naar de riolering, maar te infiltreren, dan te bergen en vervolgens pas af te voeren naar het oppervlaktewater door middel van een bodempassage. Om mogelijkheden tot afkoppeling en infiltratie ter plaatse van het plangebied te onderzoeken moet een infiltratieonderzoek worden uitgevoerd.
In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2005-2010 wordt het gemeentelijk beleid, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven. Het plan staat niet op zichzelf. Zowel letterlijk als figuurlijk worden grenzen overschreden. De wetgeving waarmee men in het Gemeentelijk Rioleringsplan te maken heeft speelt op Europees, rijks-, provinciaal- en lokaalniveau. Eenmaal per vijf jaar wordt het GRP geactualiseerd.
Met voorgaand beleid dient met name bij nieuwe ontwikkelingen in het onderhavige plangebied rekening te worden gehouden.
Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor woonwijken is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden. Binnen dit plangebied wordt aan dit ambitieniveau voldaan.
In het Milieubeleidsplan 2003-2008 staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Het plan is daarom gebaseerd op de drie pijlers van het gemeentelijke beleid, zoals vastgelegd in de Stadsvisie. Vanuit milieuperspectief zijn per pijler de volgende milieu-uitgangspunten opgesteld:
Ter voorbereiding op het nieuwe milieubeleid voor de periode 2009-2015 is de Visie Duurzaam Deventer in juni 2009 bestuurlijk vastgesteld. Deze visie bevat de kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen voor het nieuwe milieuprogramma dat naar verwachting eind 2009 wordt vastgesteld. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van ons milieubeleid. En om daadwerkelijk bij te dragen aan de kwaliteit en toekomstbestendigheid van ons leefmilieu, zal Deventer zich ontwikkelen tot een vitale, duurzame en innovatieve gemeente.
Het milieubeleid raakt de woon- en leefkwaliteit van inwoners en de economische basis van het bedrijfsleven. De gemeente heeft daarom drie speerpunten benoemd waarvoor extra inzet nodig is:
Het vraagstuk rond de klimaatverandering en de eindigheid van de fossiele energievoorraad raakt ons allemaal. De gemeentelijke ambitie is dat Deventer in 2030 klimaatneutraal is.
Vanuit ecologisch perspectief profiteert de mens van de natuurlijke omgeving met al zijn variaties. Het behouden en verbeteren van deze omgeving is een ambitie van de gemeente, waarvoor verschillende ecologieprojecten zijn ontwikkeld voor de komende jaren. Zo worden ecologische waarden in nieuwe en gewijzigde bestemmingsplannen gerespecteerd en eventueel gecompenseerd.
Veel afval dat vrijkomt is eigenlijk geen afval, maar grondstof voor nieuwe producten. In het nieuwe milieubeleid worden voorstellen gedaan om de hoeveelheid restafval terug te brengen en hergebruik van afvalstromen te bevorderen. Van bedrijven en organisaties wordt verwacht dat zij de wijze van produceren, hun producten en diensten meer en meer baseren op het cradle-to-cradle principe. Voor zover van toepassing zullen ook gebiedsontwikkelingen volgens dit principe plaatsvinden.
Bij een specifieke, relatief kleinschalige ontwikkeling als in dit bestemmingsplan spelen de hierboven genoemde speerpunten een minder grote rol. Het is ook niet mogelijk om bijvoorbeeld duurzaam materiaalgebruik in een bestemmingsplan af te dwingen. Wel kunnen de hier genoemde speerpunten als aandachtspunt meegegeven worden aan degenen die het plangebied gaan ontwikkelen. In ieder geval wordt een deel van het plangebied bestemd als groenvoorziening, waar eventuele beschermde plant- en diersoorten naar toe verplaatst kunnen worden.
In het Groenbeleidsplan 2007-2017, dat op 25 april 2007 door de raad is vastgesteld, legt de gemeente een samenhangende visie neer op de ontwikkeling, inrichting en het beheer van het groen in de stad Deventer. Hierbij komt aan de orde hoe belangrijk groen is, welk groen er extra bescherming nodig heeft, welk groen er verbeterd moet worden en waar er behoefte is aan nieuw groen.
De locatie Bergweidedijk-Zuid is in het Groenbeleidsplan aangewezen als locatie voor het versterken van de stedelijke groenstructuur. Hier dient het groen behouden te blijven en te worden versterkt. Bij de Schipbeek en de Dortherbeek staan het samengaan van natuurwaarden met waterberging en het versterken van de recreatieve structuur voorop.
Er bestaat op dit moment aanleiding om tot op zekere hoogte terug te komen op deze beleidsuitgangspunten voor het gebied. De toekomstige bedrijfslocatie Bergweidedijk-Zuid ligt op het snijpunt van de zogenaamde groene vinger c.q. ecologische verbindingszone 'Schipbeek en Dortherbeek' én één van de belangrijkste stedelijke entrees vanaf de A1 naar de stad de Zutphenseweg. Letterlijk en figuurlijk vindt hier de verknoping plaats van de rode stedelijke en de groene wereld.
Met de realisatie van het bedrijventerrein A1 verandert de stedenbouwkundige betekenis van de aansluiting A1/Zutphenseweg en omgeving. Naast een entree tot de stad krijgt het gebied een betekenis als schakel tussen Deventer ten noorden én ten zuiden van de A1. De ontwikkeling van de bedrijfslocatie biedt hier kansen om de wereld van de A1 en de stad op een meer vanzelfsprekende manier met elkaar te verknopen. Het verzilveren ervan is een eerste opmaat om de betekenis van de aansluiting A1/Zutphenseweg en omgeving als entree en schakel te versterken.
Met de voorgestane ontwikkeling wordt geprobeerd aan beide betekenissen van deze plek recht te doen. Het idee is om de bedrijfslocatie een herkenbare entiteit met een eigen gezicht te laten zijn, die ruimtelijk anticipeert op de wereld van zowel de infrazone A1, de groene vinger als de Zutphenseweg. Uitgangspunt is om de bebouwing visueel-ruimtelijk in de groene vinger in te bedden en daarmee los te houden van het bedrijventerrein Bergweide. De bedrijfslocatie Bergweidedijk-Zuid zal zo ruimtelijk een intermediair kunnen vormen tussen de verschillende werelden.
Om aan beide betekenissen van de locatie recht te doen wordt van het Groenbeleidsplan afgeweken. Hierbij is het streven om de groene vinger zoveel mogelijk te respecteren en worden eventuele aantastingen van natuurwaarden gemitigeerd.
Daarnaast behoort het gebied sinds de inwerkingtreding van de Omgevingsverordening Overijssel niet meer tot de (provinciale) ecologische hoofdstructuur. De ecologische ambities voor dit gebied zijn daarmee lager.