Plan: | Looweg 68, Bathmen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.P213-OH05 |
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in 3.2.4. b geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, deze maatvoering als maximum respectievelijk minimum mag worden gehanteerd voor dat gebouw en, voor zover het goothoogten, bouwhoogten en dakhellingen betreft, voor uitbreidingen van dat gebouw, met dien verstande dat ten aanzien van de maximale gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen geldt dat indien sprake is van een grotere oppervlakte, deze oppervlakte per aanbouw, uitbouw of bijgebouw mag worden gehandhaafd op de plaats van de aanbouw, de uitbouw of het bijgebouw zoals dat/die bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, maar niet mag worden herbouwd.
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:
De in het vorige artikel genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Op de voorbereiding van een besluit omtrent een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bijgebouwen bij woningen ten behoeve van bewoning.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen als bedoeld in artikel 3.1 onder b en toestaan dat gronden worden gebruikt ten behoeve van bijzondere woonvormen.
De in het vorige artikel genoemde ontheffing kan slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Op de voorbereiding van een besluit omtrent een ontheffing is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.