Plan: | Oerdijk 192 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.P231-OH01 |
Rijksbeleid
Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan zijn geen rechtstreekse Europese en nationale ruimtelijke belangen betrokken. De algemene beleidsrichtlijnen van het Europees en rijksbeleid, o.a. de Nota Ruimte, worden nader uitgewerkt in provinciaal en gemeentelijk beleid, en om die reden niet nader behandeld.
Provinciaalbeleid
Op provinciaal niveau zijn de Omgevingsvisie en de Omgevingsverordening de belangrijkste beleidskaders als het gaat om ontwikkelingen in het buitengebied van de provincie. Beleidskaders zoals de provinciale VAB-regeling en de 'handreiking en beoordeling ruimtelijke plannen' zijn hierin opgegaan.
In de Omgevingsvisie Overijssel schetst de provincie haar visie op de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving van Overijssel. Het vizier is hierbij gericht op het jaar 2030. De Omgevingsvisie heeft onder andere de status van structuurvisie in de zin van de Wet ruimtelijke ordening en regionaal waterplan onder de nieuwe Waterwet.
De Omgevingsverordening dient als waarborg voor een deel van dat beleid. Andere onderdelen kunnen beter gewaarborgd worden door middel van bijvoorbeeld subsidies of samenwerkingsverbanden. De Omgevingsverordening telt daarnaast ook als Milieuverordening, Waterverordening en Verkeersverordening.
Conform de sturingsfilosofie van de provincie Overijssel is de ontwikkeling van de Groene omgeving niet langer gebonden aan strikte voorschriften betreffende welke functie op welke plek moet plaatsvinden. De provincie biedt ruimte aan economische dynamiek en bevordert de ruimtelijke kwaliteit. Meervoudig ruimtegebruik wordt dan ook gestimuleerd met creatieve 'en-en'-oplossingen. Naast de bescherming van kwaliteiten staat de provincie voor het benutten van ontwikkeling en dynamiek voor duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit. Dit betekent dat voor elke ontwikkeling (dus boerenbedrijf, recreatieonderneming, knooperf, etc.) de principes van zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik, de ontwikkelingsperspectieven en de speciaal opgestelde Catalogus Gebiedskenmerken bepalend zijn.
Ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid zijn ook de rode draden in de verordening. De sturing daarop is vertaald in generieke regels. Dit betekent dat alle andere onderdelen in de verordening altijd in combinatie met de bepalingen betreffende ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid toegepast moeten worden.
De gemeenteraad van Deventer wordt in de verordening gevraagd om in elk bestemmingsplan te onderbouwen dat de beoogde ontwikkeling bijdraagt aan de versterking van de ruimtelijke kwaliteit. Aan deze onderbouwing wordt de eis gesteld dat inzichtelijk moet worden gemaakt hoe is omgegaan met de provinciale vier-lagenbenadering, de bijbehorende Catalogus Gebiedskenmerken 2009 en welk ontwikkelingsperspectief van toepassing is. Deze onderbouwing hangt nauw samen met de beoordeling en afweging over de landschappelijke inpassing en wordt in paragraaf 3.2 nader uitgewerkt.
Gemeentelijke beleid
Voor de (ruimtelijke) ontwikkeling zoals beschreven in hoofdstuk 2 zijn verschillende gemeentelijke en intergemeentelijke beleidskaders relevant. De (ruimtelijke) ontwikkeling die ten grondslag ligt aan het vaststellen van dit bestemmingsplan is een zogeheten VAB-ontwikkeling. Uitgangspunt in de VAB-regeling is dat nieuwe ontwikkelingen en nieuwe functies gebruikmaken van Vrijkomende Agrarische Bedrijfsbebouwing (VAB), die als gevolg van onder andere de schaalvergroting in de landbouw niet langer meer worden gebruikt ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering. Hergebruik van deze gebouwen kan enerzijds verpaupering tegen gaan en anderzijds krijgt het landelijk gebied meer economische draagkracht door de nieuwe functies.
De gemeentelijke VAB-regeling kent zijn basis in de provinciale VAB-regeling en het reconstructieplan Salland-Twente, waarin het bevorderen van een goede ruimtelijke structuur van het concentratiegebied, in het bijzonder met betrekking tot landbouw, natuur, bos, landschap, recreatie en toerisme, water, milieu en infrastructuur, als mede verbetering van een goed woon-, werk- en leefklimaat en van de economische structuur voorop staat. Tevens is van belang de structuurvisie 'Deventer 2025' waarin als algemene visie voor het buitengebied van Deventer wordt neergezet dat wordt ingezet op behoud en versterking van het kleinschalige karakter van het landschap, waarbij rekening wordt gehouden met de karakteristieke landschappelijke structuur en met een ontwikkelingsgerichte benadering van cultuurhistorische kwaliteiten.
Ook het vastgestelde landschapsontwikkelingsplan (hierna LOP), de Nota van Uitgangspunten Buitengebied (hierna NvU) en het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied, dat in samenwerking met de gemeenten Raalte en Olst-Wijhe wordt gemaakt, zijn van belang.
In het provinciale uitvoeringskader dat integraal onderdeel uitmaakt van de gemeentelijk VAB-regeling is een aantal voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan. Het betreft onder andere de voorwaarde dat het bij VAB moet gaan om hergebruik van bestaande bebouwing, die agrarisch is opgericht en agrarisch in gebruik is geweest. Sloop en nieuwbouw zijn daarbij in principe niet toegestaan, alleen indien de ruimtelijke kwaliteit daarmee wordt versterkt en/of dit vanwege functionele en/of bouwtechnische reden noodzakelijk is. Ook wordt gestreefd naar reductie van het bouwvolume, onder andere door de sloop van alle agrarische bebouwing die niet wordt (her)gebruikt. Op het erf mag tevens geen buitenopslag plaatsvinden ten behoeve van de nieuwe functie.
Aan deze criteria wordt in het onderhavige plan voldaan. Het betreft een voormalig agrarisch bedrijf dat tot eind jaren '90 van de vorige eeuw in gebruik is geweest. Alle bebouwing op het erf wordt hergebruikt. Er vindt op het erf geen sloop en nieuwbouw plaats, wel zal de bebouwing intern worden aangepast en zullen nieuwe en extra ramen in de deel en de voormalige koeienschuur worden geplaatst om de bebouwing geschikt te maken voor haar nieuwe functie. Sloop van de bestaande bebouwing op dit perceel is ook niet wenselijk en zou leiden tot aantasting van de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het erf (zie ook paragraaf 3.2 en 3.3).
Nieuwe (bedrijfs)bebouwing wordt nu en ook in de toekomst op het erf niet toegestaan. Dit is vastgelegd in de planregels. Uitzondering daarop is de mogelijkheid de voormalige 1-roedige hooiberg, een bouwwerk, geen gebouw zijnde, terug te bouwen. In de monumentenbeschrijving is opgenomen dat op het erf twee hooibergen aanwezig waren. Op dit moment staat er nog slechts één op het erf. Tot de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw waren op elk agrarisch erf hooibergen aanwezig. Doordat de hooibergen hun functie verloren, verdwenen ze snel uit het landschapsbeeld. Het terug brengen van de hooiberg draagt bij het aan monumentale karakter van het erf en versterkt daardoor ook het karakteristieke landschapsbeeld.
In de NvU en het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied is de VAB-regeling, zoals die er lag, overgenomen. Nogmaals en nog nadrukkelijker is daarbij vastgelegd dat het hoofddoel van de VAB-regeling is het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het landelijk gebied. Dit ook in aansluiting op de Nota Ruimte, de Omgevingsvisie, het reconstructieplan Salland-Twente en het structuurplan 'Deventer 2025' die elk het behoud en de versterking van het landschap centraal stellen. Om te kunnen beoordelen of de ontwikkeling past in het landschap, zo stelt de NvU, dient het bouwplan vergezeld te gaan van een landschapsplan. Dit landschapsplan kan worden getoetst aan het LOP, de gemeentelijke visie op het landschap en haar kenmerkende karakteristieken, en aan de gebiedscatalogus, de provinciale visie op het landschap en haar kenmerkende karakteristieken. In paragraaf 3.2 wordt nader ingegaan op de landschappelijke inpassing van onderhavige ontwikkeling.
In de NvU wordt opgemerkt dat in de gemeente Deventer extra ruimte wordt geboden aan zorgboerderijen. In afwijking van het VAB-beleid zal binnen de gemeente Deventer voor zorgboerderijen een specifieke regeling worden opgenomen waarbij, onder voorwaarden, meer bebouwing mogelijk is. Onderhavig bestemmingsplan betreft een zorgboerderij. Van de mogelijkheid extra bebouwing te realiseren hoeft op dit perceel geen gebruik te worden gemaakt, anders dan de mogelijkheid om een hooiberg te realiseren.