direct naar inhoud van 3.3 Milieu-aspecten
Plan: Lindeboomsweg 1a-1b
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P235-OH01

3.3 Milieu-aspecten

Het voorliggend bestemmingsplan voorziet in het bouwen van een geldautomaat en het toevoegen van nieuwe functies in de bestaande bebouwing van De Lindeboom in Schalkhaar. Ten behoeve van dit bestemmingsplan zijn de volgende milieukundige aspecten beoordeeld, te weten:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • risico/veiligheid;
  • ecologie.

Bedrijven en milieuzonering

Volgens de VNG-publicatie bedrijven en milieuzonering geldt voor de nieuwe functies een richtafstand van 10 meter t.o.v. omliggende woningen. Aan deze afstand wordt voldaan. De functies zijn vanuit dat perspectief ruimtelijk inpasbaar.

Geluid

De te bestemmen functies zijn niet geluidgevoelig in de zin van de Wet geluidhinder. De geluidsbelasting van de geplande functies naar de omgeving toe is een afwegingskader voor de Wet milieubeheer (melding Activiteitenbesluit). Op basis van de genoemde VNG richtafstanden zijn de functies naar verwachting akoestisch goed inpasbaar in de woonomgeving.

Bodem

Uit het historisch bodembestand komen geen voor bodemverontreiniging verdachte activiteiten naar voren. Zover bekend is de bodem ter plaatse nog nooit milieukundig onderzocht.

Ter plaatse van de uitbreiding en bestemmingswijziging is geen bodemonderzoek uitgevoerd. Aangezien ter plaatse geen bodembedreigende activiteiten zijn uitgevoerd, is op basis van de handreiking van de provincie Overijssel een bodemonderzoek niet noodzakelijk.

Luchtkwaliteit

De wijzigingswet van hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) werktitel 'Wet luchtkwaliteit' (Stb. 2007, 414) geeft aan dat bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden die gevolgen voor de luchtkwaliteit kunnen hebben, de gestelde grenswaarden in acht dienen te nemen. Het gaat hierbij onder andere over de bevoegdheid op basis van de Wet ruimtelijke ordening en de Wet milieubeheer. De gemeente dient te beoordelen of medewerking aan het ruimtelijk plan nadelige gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. Is dit het geval dan dient nagegaan te worden of de normstelling in acht genomen wordt. Bij overschrijding van de normen dienen zodanige maatregelen te worden genomen dat de overschrijdingen worden weggenomen of in elk geval beperkt.

Het plan betreft het veranderen/toevoegen van functies bij een bestaande horeca-onderneming. Het meest relevant ten aanzien van de luchtkwaliteit is de invloed van de Oerdijk op het plangebied. Volgens de verkeersmilieukaart wordt ter hoogte van deze weg ruimschoots voldaan aan de normstelling volgens hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Zowel in de huidige situatie (2009) als ook de toekomstige situatie (2015 en 2020). In de verkeersmilieukaart is een maximale toename van 1000 motorvoertuigen per etmaal toegevoegd voor het beoogde gebruik (een grove overschatting). Ook met de gewijzigde verkeersintensiteiten worden de grenswaarden niet overschreden. Hiermee kan gesteld worden dat aan de normstelling voor luchtkwaliteit wordt voldaan en dat de mate van blootstelling aan verontreinigende stoffen geoorloofd is. Op grond hiervan vindt de gemeente Deventer het niet noodzakelijk dat de initiatiefnemer een luchtkwaliteitsonderzoek laat uitvoeren.

Externe veiligheid

Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984' en het ontwerp Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB), is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt.

Ecologie

Voor het kilometerhok waarbinnen het plangebied ligt, worden 6 zwaarder beschermde zoogdieren vermeld (waarschijnlijk 5 strikt beschermde vleermuizen en steenmarter). De atlas 'Zoogdieren van Overijssel' meldt een rijkdom aan vleermuizen: gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, grootoorvleermuis en laatvlieger. Uit het gemeentebrede steenmarteronderzoek komt naar voren dat de steenmarter ook in de omgeving meerdere keren is waargenomen. Hoewel de verbouwing vooral intern is, dient rekening te worden gehouden met aanwezigheid van vaste verblijfplaatsen van vleermuizen en steenmarter. Ook worden broedvogels (waaronder soorten met een jaarrond beschermde nestplaats:bijvoorbeeld huismus) niet uitgesloten.

Er vinden echter alleen kleine verbouwingen plaats aan het nieuwere deel van het complex. De kans dat daar beschermde dieren aanwezig zijn is nihil. Een quickscan ecologisch onderzoek is dan ook niet nodig.