direct naar inhoud van 3.5 Milieukwaliteitseisen
Plan: Zandbelterbrug Schalkhaar
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P267-VG01

3.5 Milieukwaliteitseisen

Beleid

In het gemeentelijke milieubeleid (Milieubeleidsplan 2003-2008) staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Belangrijke uitgangspunten zijn:

  • behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen (ruimtelijke ontwikkeling en milieu);
  • een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal (economische ontwikkeling en milieu);
  • de betrokkenheid van de burger (maatschappelijke ontwikkeling en milieu) .

Met name de eerste twee uitgangspunten zijn van belang bij het opstellen van bestemmingsplannen.

Om te oordelen of het voorliggende bestemmingsplan geen negatieve invloed heeft op de bestaande milieukwaliteit en voldoet aan de wettelijke normen die zijn vastgesteld in de milieuwetgeving, zijn de volgende milieukundige aspecten beoordeeld:

  • bedrijven en milieuzonering;
  • geluid;
  • bodemkwaliteit;
  • luchtkwaliteit;
  • externe veiligheid;
  • ecologie;
  • duurzaamheid.

Bedrijven en milieuzonering

Het aanleggen van een brug voor gemotoriseerd verkeer is niet vergunningsplichtig in de zin van de Wet milieubeheer.

Geluid

De Spanjaardsdijk krijgt ter plaatse een snelheidsregime van 30 km/u. Hierdoor is sprake van een situatie die niet gezoneerd en onderzoeksplichtig is volgens de Wet geluidhinder. Vanuit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening is wel onderzoek gedaan naar de geluidssituatie voor en na het realiseren van de nieuwe brug over het Overijssels Kanaal.

Uit de resultaten van de geluidsberekeningen blijkt dat op geen van de beoordelingspunten sprake is van een geluidstoename van meer dan 2 dB. Hierdoor is geen sprake van een significant negatief geluidseffect.

Geconcludeerd kan worden dat ten opzichte van de grenswaarden uit de Wet geluidhinder sprake is van een geluidsbelasting van maximaal 61 dB. Deze waarde blijft beneden de maximale grenswaarde van 63 dB die geldt bij de aanleg van een geluidsgezoneerde weg. Gesteld kan worden dat sprake is van een acceptabel geluidsniveau ter plaatse van de woningen.

Luchtkwaliteit

De berekeningsresultaten van het onderzoek naar de gevolgen voor de luchtkwaliteit geven aan dat de ontwikkeling geen grotere bijdrage geeft dan 3 %. Hierdoor dient de ontwikkeling als 'niet in betekenende mate' beschouwd te worden. Toetsing aan de grenswaarden leert dat in de planjaren 2012 en 2022 de concentraties ver onder de grenswaarden voor stikstofdioxide en fijn stof blijven.

Voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit wordt voldaan aan de normen voor de luchtkwaliteit.

Bodemkwaliteit

Op de locatie liggen voor zover bekend geen voor bodemverontreiniging verdachte objecten. Ter plaatse hebben voor zover bekend ook geen voor bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden.

Op het aangrenzende perceel, Zandbeltermolenweg 2, is wel sprake van een geval van ernstige verontreiniging. De verontreinigingen zijn aangetoond ter plaatse van een voormalige tank en voormalige kolenopslag. De verontreinigingen zijn gesitueerd aan de zuidzijde van de woning. De Spanjaardsdijk bevindt zich ten noorden van de woning. De verontreiniging vormt daarom geen belemmering voor de aanleg van de nieuwe brug.

Op basis van de handreiking van de provincie is in het kader van de ruimtelijke procedure geen bodemonderzoek noodzakelijk.

Externe veiligheid

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die visie is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau dat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Gezien de ligging van het plangebied t.o.v. relevante objecten en/of risicovolle vervoersassen op basis van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI), de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen 1984' en het ontwerp Besluit externe veiligheid buisleidingen (BEVB), is externe veiligheid voor dit plan geen aandachtspunt.

Ecologie

Sinds 1 april 2002 is de Flora- en faunawet in werking getreden. Het soortenbeleid uit de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992 van de Europese Unie zijn hiermee in de nationale wetgeving verwerkt.

Volgens de Flora- en faunawet is het verboden om beschermde planten te verwijderen of te beschadigen, beschermde dieren te doden, te verwonden, te vangen of opzettelijk te verontrusten en voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen. In aanvulling op de bestemmingsplanprocedure moet voor de uitvoering van alle ruimtelijke plannen worden onderzocht welke natuurwaarden aanwezig zijn en/of er verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet worden overtreden.

Door EcoGroen Advies BV is in juli 2011 een quick scan natuurtoets uitgevoerd (rapport 11-223). Uit dit onderzoek is gebleken dat de beoogde planlocatie niet in of nabij een Natura-2000 gebied of de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) ligt.

Met betrekking tot het voorliggende plan zijn de volgende aandachtspunten wel van belang.

  • Het plaatsen van verlichting op de nieuwe brug kan vliegroutes van lichtgevoelige vleermuizen als Water- en Meervleermuis ongeschikt maken. Wanneer uitgebreide verlichting van de brug en haar omgeving onmisbaar is zal nader onderzoek naar vleermuizen moeten uitwijzen of en in welke mate deze watergang daadwerkelijk wordt gebruikt als vliegroute. In geval van te verwachten schade dient ontheffing van de Flora- en faunawet te worden verkregen;
  • Werkzaamheden die broedbiotopen van aanwezige vogels verstoren of beschadigen dienen te allen tijde te worden voorkomen. Dit is voor de meeste soorten mogelijk door gefaseerdĀ  te werken en de uitvoering op te starten in de periode voor half maart en na half juli. Voor het broedseizoen wordt echter geen standaardperiode gehanteerd, maar het is van belang of een broedgeval wordt verstoord, ongeacht de datum;
  • De aangetroffen beschermde vissoorten (Rivierdonderpad en Kleine Modderkruiper, beide tabel 2 Ff-wet) kunnen door de werkzaamheden worden geschaad. Wanneer in het water gewerkt moet worden dient een ecologisch werkprotocol te worden opgesteld om schade te kunnen voorkomen. Wanneer onvermijdelijke schade optreedt dient vooraf ontheffing van de Ff-wet te worden verkregen.