Plan: | Paraplu herziening standplaatsen en warenmarkten (digitaal) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.P273-VG01 |
De eerste keuze die is gemaakt is om standplaatsen en warenmarkten in het bestemmingsplan bij recht toe te laten en niet middels een 'afwijkings-' of 'wijzigings-'bevoegdheid. Deze keuze is gemaakt omdat anders twee vergunningen c.q. toestemmingen nodig zijn voor dezelfde activiteit.
Op grond van de APV is er namelijk altijd een vergunning nodig voor een standplaats, ongeacht of deze in het bestemmingsplan bij recht of middels een afwijkingsprocedure wordt mogelijk gemaakt. Ook als deze standplaats niet op gemeentegrond staat, maar op particuliere grond blijft de vergunningsplicht op grond van de APV van toepassing. Wanneer je op eigen grond een standplaats wilt innemen met een wagen om bijvoorbeeld producten te koop aan te bieden, dan wordt hiermee de eigen grond een voor publiek toegankelijke plaats en derhalve een openbare plaats en op grond van de APV ben je dan vergunningsplichtig (art 5:17 en art. 5:18 van de APV).
Bij het verlenen van de standplaatsvergunning wordt gekeken naar de verkeerssituatie, de milieusituatie, de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden, de parkeersituatie en de sociale veiligheid. Indien gekozen zou worden om de standplaatsen en warenmarkten via een afwijkings- en/of wijzigingsbevoegdheid mogelijk te maken, dan zou aan dezelfde toepassingsvoorwaarden getoetst worden. Twee keer toetsen aan hetzelfde toetsingkader is overbodig.
Bij standplaatsen en warenmarkten is er geen sprake van permanente gebouwen of bouwwerken. De ruimtelijke en stedenbouwkundige impact is daardoor minimaal.
In het standplaatsenbeleid wordt daarnaast per gebied c.q. wijk een maximum gesteld aan het aantal standplaatsen dat is toegestaan. Dit voorkomt dat, door het bij recht toelaten van standplaatsen in het bestemmingsplan, er een wildgroei aan standplaatsen ontstaat. Het overschrijden van het maximum aantal standplaatsen is namelijk een weigeringsgrond voor de standplaatsvergunning. In een bestemmingsplan is sprake van toelatingsplanologie. Dit houdt in dat iets mag, maar niet verplicht is. Voor warenmarkten geldt ook dat het college deze eerst moet instellen. Ook hier is een wildgroei dan ook niet te verwachten.
De tweede keuze is die is gemaakt is om standplaatsen en warenmarkten toe te staan in de bestemmingen 'Verkeer', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Maatschappelijk'. In deze bestemmingen zitten over het algemeen de openbare gronden die geschikt zijn voor standplaatsen en warenmarkten, zoals pleinen, parkeerterreinen en bermen.
Uit analyse van de bestaande standplaatsen blijkt dat van de 17 niet binnen het bestemmingsplan passende standplaatsen er 16 binnen in één van deze drie bestemmingen zijn gelegen.
De bestemming 'Groen' is bewust niet meegenomen. De bestemming 'Groen' wordt gebruikt om de belangrijkste stedelijke groenstructuren en parken met veelal ecologische of natuurlijke waarden te bestemmen. In deze gebieden is het realiseren van een warenmarkt of een standplaats niet wenselijk. Kleinschalige groenelementen, zoals bermen en snippergroen, zijn opgenomen in de verkeersbestemming en kunnen wel worden gebruikt voor standplaatsen.
Een derde keuze die is gemaakt is om standplaatsen en warenmarkten in alle geldende bestemmingsplan van de gemeente Deventer op te nemen. Niet alleen in de stad en in de dorpen, maar ook op het industrieterrein en in het buitengebied. Deze keuze is gemaakt, omdat ook seizoensstandplaatsen op deze wijze de ruimte krijgen, hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan een ijscokar langs een recreatieve fietsroute in het buitengebied.