direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Looweg ongenummerd Bathmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P277-VG01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurplan Deventer 2025 (2004)

In het structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht. Deventer wil ruimte bieden aan voldoende en kwalitatief goede woningen in de nieuwbouw en het bevorderen van de aantrekkelijkheid en gevarieerdheid van de bestaande wijken.

In Deventer Stad is stedelijke herstructurering, zowel voor wonen als werken (kantoren en overige bedrijvigheid), één van de belangrijkste opgaven, samen met de ontwikkeling van de verschillende inbreidingslocaties. Inbreiding en stedelijke herstructurering worden zoveel mogelijk gekoppeld aan het versterken van de stedelijke groen- en waterstructuur en het verbeteren van de openbare ruimte. De totale woningbouwcapaciteit op inbreidingslocaties is geschat op circa 100-150 woningen per jaar. Veel inbreidingslocaties zijn particuliere locaties waardoor gemeentelijke sturing beperkt is. Toch kan de gemeente belangrijke stedenbouwkundige randvoorwaarden stellen indien er sprake is van een bestemmingsplanherziening.

Daarnaast is het streven de stedelijke groenstructuur te versterken en te laten aansluiten op de structuur van het landelijk gebied. Om aansluiting te vinden en te houden met het omringende landschap wordt ingezet op het realiseren en versterken van zogenaamde 'groene vingers'. Als tegenhangers van de 'rode vingers', reiken de groene vingers vanuit het omringende landschap tot diep in de stad. Op deze wijze wordt het landschap als het ware de stad ingetrokken.

De kern van het Structuurplan 2025 wordt gevormd door de ontwikkelingsmodellen voor zowel de korte termijn, de middellange als de lange termijn en het integraal ontwikkelingsperspectief voor Deventer Stad.

Conclusie

De structuurvisie is opgesteld voorafgaande aan de samenvoeging met de gemeente Bathmen. Om deze reden is er met deze structuurvisie geen invulling gegeven aan de opgaven in de voormalige gemeente Bathmen.

3.4.2 Visie bedrijventerreinen Deventer

In april 2011 is de bedrijventerreinenvisie gemeente Deventer vastgesteld door het college van B&W. De bedrijventerreinenvisie is opgesteld op verzoek van de provincie Overijssel. De provincie zet versterkt in op de herstructurering van verouderde terreinen en een zorgvuldige planning en programmering van eventuele nieuwe terreinen. Naast het verzoek van de provincie waren er voor Deventer nog een aantal redenen om de bedrijventerreinenvisie op te stellen. Deze zijn:

  • de ontwikkeling van bedrijvenpark A1;
  • de planontwikkeling voor herstructurering van het Havengebied;
  • het Economische Programmerings- en Ontwikkelings document (in Stedendriehoek verband) waarin afspraken zijn vastgelegd, die verder uitgewerkt dienen te worden;
  • de uitkomsten uit de kwaliteitsscans Kloosterlanden en het Havenkwartier (inclusief Essentlocatie), waarin een aantal verbeterpunten is benoemd, maar die ook van toepassing zouden kunnen zijn op de overige bedrijventerreinen;
  • het blijven faciliteren van bedrijven om zorg te dragen voor een stabiele, lokale economie en daarmee een goede werkgelegenheid;
  • de toekomstvisie Deventer 2030.


De bedrijventerreinenvisie onderbouwt de behoefte aan bedrijventerreinen zowel kwantitatief als kwalitatief en geeft de ambitie op het gebied van de bedrijventerreinen kort samengevat als volgt weer:
'Het is de ambitie van Deventer om ook de komende jaren, ondanks de economische crisis en de veranderingen die daarmee gepaard gaan, de diversiteit aan bedrijvigheid en de toegevoegde waarde te behouden en waar mogelijk te vergroten. Het behoud van de waarden van de bestaande bedrijventerreinen en de ontwikkeling van een nieuw bedrijvenpark A1 bieden de mogelijkheid deze ambitie te realiseren. Belangrijk hierbij is een nauwe samenwerking tussen de gemeente en Bedrijven Parkmanagement Deventer.'

Voor het behoud en verbetering van de kwaliteit van de bedrijventerreinen zijn in de visie de ambities, conclusies en aanbevelingen geformuleerd voor de periode 2011 - 2015.

Conclusie

In de Visie bedrijventerreinen is aangegeven dat Deventer overweegt voor lokale bedrijven een bedrijventerrein in de kern Bathmen te ontwikkelen. De uitgangspunten voor deze ontwikkelingen zijn vastgelegd in de Dorpsvisie Bathmen en de structuurvisie bedrijventerreinen Bathmen. Deze beide beleidskaders worden in de volgende paragrafen toegelicht.

3.4.3 Dorpsvisie Bathmen

Op 11 juni 2008 heeft de gemeenteraad van Deventer de Dorpsvisie Bathmen vastgesteld. In deze visie staan ruimtelijke keuzes voor het dorp op het gebied van wonen, werken, voorzieningen, natuur, recreatie en infrastructuur. De visie schetst een beeld van Bathmen in 2015. Dit plan biedt het beleidskader voor ruimtelijke planvorming voor de komende jaren.

Bedrijvigheid

De mogelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein zal moeten voorzien in de lokale vraag naar bedrijvigheid tot een maximum van circa 3.500 m² (per bedrijfskavel) en een milieucategorie die niet hoger ligt dan 3 (bijvoorbeeld een drukkerij, aannemersbedrijf, autobedrijf en transportbedrijf). Grotere bedrijven en sterk milieu-overlast-veroorzakende bedrijven zullen een meer geschikte vestigingsplaats vinden op stedelijke bedrijventerreinen zoals in Deventer. Nieuw aan te leggen bedrijventerreinen moeten voorzien in ruimte voor ondernemers uit (de voormalige gemeente) Bathmen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om startende ondernemers die op zoek zijn naar een vestigingslocatie in het dorp. Naast de opvang van de vraag naar nieuwe bedrijfsruimte, zal een eventuele uitbreiding van Bathmens bedrijventerrein benut kunnen worden voor de mogelijke verplaatsing van grootschalige bedrijvigheid uit de woongebieden. Binnen het dorp zijn meerdere bedrijven aanwezig die vanwege hun aard en schaal beter passen op een bedrijventerrein. Verkend zal moeten worden in hoeverre verplaatsing binnen de planperiode haalbaar is. Een goed voorbeeld van de aard en schaal van bedrijvigheid die past bij de gemeente betreft het gemengde woon-werk-milieu dat is gecreëerd aan de Looweg. Het gaat om bedrijfswoningen die georiënteerd zijn op de Looweg en goed ingepaste kleinschalige bedrijfshallen in de spoorzone. De bedrijfsruimten kennen een eigen ontsluiting via de Spoorstraat. In 2001 is hier een tiental kavels uitgegeven, waarbij de vraag vele malen groter was dan het aanbod. Ook door de bewoners van Bathmen wordt het project aan de Looweg als zeer positief ervaren als gevolg van de zorgvuldige ruimtelijke inpassing. Uitbreiding van dit type bedrijfsmilieu kan dan ook rekenen op belangstelling.

In 2003 heeft een inventarisatie naar de behoefte aan bedrijfsgrond plaatsgevonden. Toentertijd gaven 24 bedrijven te kennen bedrijfsgrond te willen. Om een nauwkeuriger en actueler beeld te krijgen van de vraag, is in het kader van de Dorpsvisie Bathmen in 2006 opnieuw een inventarisatie uitgevoerd naar de behoefte aan bedrijfsgrond vanuit lokale ondernemers. Uit deze inventarisatie komt naar voren dat er 30 bedrijven op de lijst staan die voldoen aan de vestigingseisen. De gezamenlijke vraag komt neer op circa 3 hectare, waarvan circa 1,25 hectare voor bedrijfskavels van 1.000 m² of kleiner.

In februari 2012 is opnieuw marktonderzoek verricht door het bureau STEC. Op basis van de analyse die is uitgevoerd is geconcludeerd dat de ruimtebehoefte in Bathmen sinds 2010 is afgenomen met circa 20%. Hoewel de macro-economische prognose aangeeft dat er geen verschil is met de geraamde behoefte uit 2010, blijkt uit een specifieke lokale analyse dat er wel degelijk minder vraag te verwachten valt voor een bedrijflocatie in Bathmen als deze nu op de markt zou komen. Een aantal bedrijven heeft een andere locatie gevonden of is voornemens op een andere locatie in het dorp te investeren en er hebben zich bedrijfseconomische ontwikkelingen voorgedaan die wijzen op een kleinere behoefte dan in 2010. Op korte tot middellange termijn is er nog een potentie voor 2,5 hectare bedrijventerrein in Bathmen. Als gevolg van onderliggend bestemmingsplan komt 0,5 hectare beschikbaar voor kleine bedrijven met een bedrijfswoning. Van de in totaal 25.000 m² ruimtevraag heeft circa éénderde behoefte aan een woning bij het bedrijfspand. ingeschat wordt dat hiervan de helft (circa 4.000 m²) in aanmerking komt voor de Looweg als vestigingslocatie.

Visie

De gemeente kiest voor een bescheiden ambitie als het gaat om bedrijvigheid. Een rol die past bij het dorpse karakter van de kern. In Bathmen is blijvend plek voor lokale bedrijvigheid die qua aard en schaal past binnen het dorpse karakter. Dat wil zeggen dat bedrijven die zich willen vestigen in Bathmen hun oorsprong of relatie moeten hebben in het dorp of het buitengebied. Voor zowel nieuwe bedrijven, als bedrijven die willen uitbreiden zijn er echter grenzen aan de mogelijkheden. In paragraaf 4.4 is gesteld dat bedrijven die zware milieuhinder veroorzaken (hoger dan milieucategorie 3) en bedrijven met een perceel groter dan 3.500 m², worden beschouwd als bedrijven die in principe niet passen bij het dorpse karakter van Bathmen. Deze bedrijven dienen bij voorkeur een plek te vinden op een bedrijventerrein in Deventer. Voor de reeds in Bathmen gevestigde bedrijven die op de bestaande vestigingslocatie geen hinder veroorzaken en zelfs nog ruimte hebben voor uitbreiding is een uitzondering op dit beleid mogelijk. Voor deze uitzonderingsgevallen zal gezocht worden naar maatwerkoplossingen.

Bij de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein houdt de gemeente vast aan de gestelde randvoorwaarden. Voor de zoektocht naar de twee locaties voor bedrijventerreinontwikkeling in Bathmen is het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld kaderstellend. Binnen het DRS zijn dan met name de afweegbare gebieden voor bebouwing van belang. Deze afweegbare gebieden geven aan op welke plekken rondom Bathmen ruimte is voor ontwikkeling voor uitbreiding van het dorp in de vorm van wonen, werken en bijbehorende voorzieningen. In deze gebieden laten de omgevingskwaliteiten bij wijze van spreken nieuwe bebouwing toe. Het DRS brengt tevens helder in beeld welke plekken niet afweegbaar zijn voor uitbreiding van bebouwing. Dit zijn de gebieden waar de kwaliteiten van de onderste lagen van dien aard zijn dat duurzame bescherming op zijn plaats is. In het DRS dat april 2006 is gepresenteerd, zijn ten oosten en westen van Bathmen afweegbare gebieden voor bebouwing aangegeven met daarbij de eerste voorkeur voor de invulling ervan (wonen of werken). Voor het gros van de afweegbare gebieden is destijds wonen als voorkeurontwikkeling aangegeven (ook Woertmansweg). De zone ten zuiden en noorden van de Looweg kende bedrijvigheid als voorkeursontwikkeling. Het gebied ten noorden van het spoor en het gebied ten zuiden van de Schipbeek zijn aangeduid als gebieden waar bebouwing niet afweegbaar is. Van alle afweegbare gebieden ten oosten en westen van Bathmen hebben de twee locaties 'Looweg' en 'Woertmansweg' de meeste potentie voor de realisatie van een planologischeen economisch haalbare bedrijvenlocatie met enkele bedrijfswoningen. Aspecten als bereikbaarheid, beperking van verkeersoverlast, bouwcapaciteit, de relatie met het het dorp en de mogelijkheid om bedrijfswoningen te realiseren, spelen daarbij een belangrijke rol. Uitbreiding zal dan ook in eerste instantie plaatsvinden aansluitend op het bestaande woon-werk-milieu aan de Looweg.

In oostelijke richting, parallel aan het spoor, komt een nieuwe strook bedrijvigheid van circa 0,5 hectare. Deze locatie biedt een aantrekkelijk vestigingsmilieu voor kleinschalige bedrijvigheid (bedrijfskavel van 1.000 m² of kleiner per bedrijf) in combinatie met woningbouw aansluitend op de aanwezige lintstructuur. De locatie aan de Looweg biedt onvoldoende capaciteit om in de vraag naar kleinschalige bedrijfskavels in combinatie met een bedrijfswoning te kunnen voorzien. Daarnaast is er tevens behoefte aan ruimte voor middelgrote bedrijven (1.000 m² tot 3.500 m² per bedrijfskavel). Om te voorzien in de vraag zal dan ook een tweede bedrijventerreinontwikkeling plaats moeten vinden van circa 2,5 hectare.

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling past geheel in de beleidsinzet vanuit de dorpsvisie van Bathmen.

3.4.4 Structuurvisie bedrijventerreinen Bathmen

De ‘Structuurvisie bedrijventerreinen Bathmen’ bevat de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van bedrijventerreinen in Bathmen. Op 13 mei 2009 heeft de gemeenteraad de structuurvisie Bedrijventerreinen Bathmen vastgesteld. In deze structuurvisie staan de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling van twee bedrijvenlocaties. Het gaat om de locatie ten zuiden van de Woertmansweg en de locatie ten noorden van de Looweg.

De structuurvisie gaat in op twee locaties in Bathmen, te weten een bedrijventerrein aan de Looweg en de Woertmansweg. het onderhavige bestemmingsplan heeft alleen betrekking op de locatie Looweg.

Lokale bedrijvigheid
De structuurvisie geeft een globaal beeld van de locatie Looweg weer. Er worden onder meer randvoorwaarden gesteld voor het type bedrijvigheid en de verkeersontsluiting. Daarnaast is de randvoorwaarde opgenomen dat de locatie is bestemd voor lokale bedrijvigheid uit Bathmen, die zich graag in het dorp wil vestigen of binnen het dorp wil verplaatsen.

De structuurvisie Bedrijventerreinen Bathmen is dus nog geen concrete uitwerking van de structuurvisie Dorpsvisie Bathmen. De randvoorwaarden worden concreet gemaakt in dit bestemmingsplan.

Bedrijvigheid

Verspreid over het dorp zijn 172 bedrijven gesitueerd. Het dorp Bathmen heeft geen grootschalig bedrijventerrein. Wel is sprake van enige concentratie van bedrijvigheid ten noorden van het spoor aan de Koekendijk en de Traasterdijk en van een gemengd terrein voor wonen en werken aan de Looweg. De aard en schaal van de bedrijvigheid past bij een dorp als Bathmen. De bebouwing aan de Looweg dateert uit 2001-2004. De woningen zijn gesitueerd langs de Looweg, en doen dienst als bedrijfswoning. Achter elke woning is aan de zijde van de spoorweg ruimte voor een bedrijfsgebouw, waar plaatsgebonden bedrijvigheid is gesitueerd. Het gaat hier om goed ingepaste kleinschalige bedrijfshallen in de spoorzone. De gevestigde bedrijven zijn kleinschalig en hebben een representatief karakter, wat zich met name uit in de openheid van naar de weg gerichte gevels. De panden zijn op regelmatige afstand van elkaar geplaatst. Naast woningen met bedrijven is op de hoek van de Looweg- Apenhuizerweg een medisch centrum gesitueerd. De woon-werk-combinatie aan de Looweg levert stedenbouwkundig en functioneel een fraaie oplossing voor de spoorzone in het dorp. In 2001 is hier een tiental kavels uitgegeven, waarbij de vraag vele malen groter was dan het aanbod.

In Bathmen is blijvend plek voor lokale bedrijvigheid die qua aard en schaal past binnen het dorpse karakter. Nieuw aan te leggen bedrijventerreinen zijn dus enkel bedoeld voor ondernemers uit (de voormalige gemeente) Bathmen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om startende ondernemers die op zoek zijn naar een vestigingslocatie in het dorp. Naast de opvang van de vraag naar nieuwe bedrijfsruimte, zal een eventuele uitbreiding van Bathmens bedrijventerrein benut kunnen worden voor de mogelijke verplaatsing van bedrijvigheid uit de woongebieden.

In Bathmen zijn een aantal bedrijven in milieucategorie 2 en 3 gelegen binnen de woonomgeving. Deze bedrijven zijn op deze locaties van oudsher opgericht. Met het aanscherpen van de milieuregels is uitbreiding voor deze bedrijven niet meer mogelijk op de huidige locatie. Het gaat hier bijvoorbeeld om bouwbedrijven en transportbedrijven. Na bedrijfsverplaatsing kunnen deze ‘oude’ bedrijfslocaties transformeren naar woningbouw Transformatie naar woningbouw zou in veel gevallen een versterking van het dorpse karakter betekenen, omdat de bebouwing veelal kleinschaliger en ruimer van opzet wordt. Bovendien zijn deze locaties ‘in het dorp’ uitstekend geschikt om in de vraag naar woningen voor starters en senioren te voorzien. Voor zowel nieuwe bedrijven, als bedrijven die willen uitbreiden zijn er echter grenzen aan de mogelijkheden. Bedrijven die zware milieuhinder veroorzaken (hoger dan milieucategorie drie) en bedrijven met percelen groter dan 3.500 m2, worden beschouwd als bedrijven die in principe niet passen bij het dorpse karakter van Bathmen. Deze bedrijven dienen bij voorkeur een plek te vinden op stedelijke bedrijventerreinen zoals in Deventer. Voor de reeds in Bathmen gevestigde bedrijven die op de bestaande vestigingslocatie geen hinder veroorzaken en zelfs nog ruimte hebben voor uitbreiding is een uitzondering op dit beleid mogelijk.

In Bathmen is sprake van enige concentratie van bedrijvigheid ten noorden van het spoor aan de Koekendijk en de Traasterdijk en van een gemengd terrein voor wonen en werken aan de Looweg. Op deze locaties is geen ruimte meer beschikbaar. Daarnaast is het niet mogelijk om op deze locaties de ruimte effectiever te benutten, danwel door herstructurering meer ruimte mogelijk te maken.

Om te voorzien in de lokale vraag naar bedrijvigheid tot een maximum van circa 3.500 m2 (per bedrijfskavel) en een milieucategorie die niet hoger ligt dan drie is ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen in Bathmen dan ook noodzakelijk. De voorgenomen ontwikkeling aan de Looweg moet aan bovenstaande criteria voldoen en daarmee inspelen op de aanwezige behoefte. Voor de zoektocht naar locaties voor bedrijventerreinontwikkeling in Bathmen was het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (DRS) kaderstellend. De zone ten zuiden en noorden van de Looweg kende bedrijvigheid als voorkeursontwikkeling.

Van alle afweegbare gebieden ten oosten en westen van Bathmen heeft de locatie Looweg de potentie voor de realisatie van een planologische en economisch haalbare bedrijvenlocatie met enkele bedrijfswoningen. Aspecten als bereikbaarheid, beperking van verkeersoverlast, bouwcapaciteit, de relatie met het dorp en de mogelijkheid om bedrijfswoningen te realiseren, spelen daarbij een belangrijke rol.

Locatie Looweg

Voor de locatie Looweg (figuur 4.1) vindt uitbreiding plaats van het bestaande woon-werk-milieu aan de Looweg. De nieuwe uitbreiding is voorzien in oostelijke richting, parallel aan het spoor, en heeft een oppervlak van circa 0,5 hectare. Deze locatie biedt een aantrekkelijk vestigingsmilieu voor kleinschalige bedrijvigheid (bedrijfskavel van 1.000 m2 of kleiner per bedrijf) in combinatie met woningbouw aansluitend op de aanwezige lintstructuur. Aan de Looweg worden woon/werkkavels voorzien. De toekomstige bedrijfswoningen zijn gericht op de Looweg, de bijbehorende bedrijfspanden zijn gericht op het spoor, aan de achterzijde van de kavel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P277-VG01_0007.png"

Conclusie

De voorgenomen ontwikkeling past geheel in de beleidsinzet vanuit structuurvisie bedrijventerreinen Bathmen.

3.4.5 Welstandsnota gemeente Deventer (2012)

De gemeente Deventer heeft een nieuwe welstandsnota (Welstands- en reclamebeleid - 10 mei 2011). Hierin staat kort en bondig aan welke welstandseisen bouwprojecten in Deventer worden getoetst. Een onderdeel van de omgevingsvergunning voor bouw is de Welstandstoets. De Planadviesraad Welstand kijkt hierbij tijdens de procedure naar de uiterlijke kenmerken van het plan, zoals de vorm en de gebruikte materialen.

Relatie welstandsnota en bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan regelt onder meer de functie en het ruimtebeslag van bouwwerken. Bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan geeft, kunnen niet door welstandscriteria worden teniet gedaan. De architectonische vormgeving van bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het bestemmingsplan en wordt exclusief door de welstandsnota geregeld. Het welstandsadvies kan zich richten op de gekozen invulling binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In een situatie waarin een bouwplan in overeenstemming is met het bestemmingsplan, kan toch een negatief welstandsadvies worden gegeven als de gekozen architectonische oplossing te sterk afbreuk doet aan de ruimtelijke beleving van het betreffende gebied. Uiteraard moet in zo’n geval de welstandsnota daartoe de argumentatie leveren.

De welstandsnota vormt ook het kader voor de welstandstoetsing bij nieuwe gebiedsontwikkelingen of herontwikkelingen, tenzij een nieuwe ontwikkeling sterk afwijkt van het geldende gebiedstype of de grootte van het gebied vraagt om een gedetailleerder toetsingskader. Bij de planlocatie Looweg is om die reden een specifiek beeldkwaliteitsplan worden opgesteld. Het beeldkwaliteitsplan vormt, na vaststelling door de gemeenteraad, het kader voor de welstandstoetsing.

In de ontwikkelfase van de planlocatie wordt de welstand aan de hand van het beeldkwaliteitsplan getoetst. De toetsing aan het beeldkwaliteitsplan vindt plaats door de Adviesraad als onafhankelijk adviseur als de plannen gereed zijn.

Conclusie

Voor het gebied is een specifiek beeldkwaliteitsplan opgesteld dat gelijktijdig met het bestemmingsplan voor vaststelling aan de raad zal worden aangeboden. Het beeldkwaliteitsplan vormt het toetsingskader voor ontwikkeling van de planlocatie.

3.4.6 Gemeentelijk waterbeleid (2007)

Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en Gemeentelijk Rioleringsplan (2010-2015).

Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe, waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2010-2015 wordt het gemeentelijk beleid voor de inzameling en het transport van het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater en het overtollige hemelwater en grondwater, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefmilieu. Vanaf 2008 heeft de gemeente er zorgplichten bijgekregen voor hemelwater en grondwater. Dit is een uitbreiding van de oude zorgplicht voor het stedelijk afvalwater, Naast deze verbrede zorgplicht vraagt ook de klimaatverandering aandacht.

Conclusie

Het gemeentelijk waterbeleid is in het bestemmingsplan verwerkt in de waterparagraaf, zie paragraaf 4.4 Waterhuishouding. Deze watertoets wordt uitgevoerd in overleg met het waterschap en is daarmee in overeenstemming met het beleid van zowel gemeente als het waterschap.

3.4.7 Omgevingsvisie externe veiligheid (2007)

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor woonwijken is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden. Binnen dit plangebied wordt aan dit ambitieniveau voldaan.

Conclusie

Met betrekking tot externe veiligheid wordt in paragraaf 4.3.5. nader ingegaan op het aspect externe veiligheid.

3.4.8 Milieu- en duurzaamheidsbeleid Deventer

Duurzaamheid

In het Milieubeleidsplan 2003-2008 staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Het plan is daarom gebaseerd op de drie pijlers van het gemeentelijke beleid, zoals vastgelegd in de Stadsvisie. Vanuit milieuperspectief zijn per pijler de volgende milieu-uitgangspunten opgesteld:

  • ruimtelijke ontwikkeling en milieu: behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  • economische ontwikkeling en milieu: een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal;
  • maatschappelijke ontwikkeling en milieu: de betrokkenheid van de burger.


Ter voorbereiding op het nieuwe milieubeleid voor de periode 2010-2015 is de Visie Duurzaam Deventer in juni 2009 bestuurlijk vastgesteld. Deze visie bevat de kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen voor het nieuwe milieuprogramma dat naar verwachting binnenkort wordt vastgesteld. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van ons milieubeleid. En om daadwerkelijk bij te dragen aan de kwaliteit en toekomstbestendigheid van ons leefmilieu, zal Deventer zich ontwikkelen tot een vitale,duurzame en innovatieve gemeente.

Het milieubeleid raakt de woon- en leefkwaliteit van inwoners en de economische basis van het bedrijfsleven. De gemeente heeft daarom drie speerpunten benoemd waarvoor extra inzet nodig is:

  • klimaat
  • ecologie
  • afval


Conclusie

Bij het ontwikkelen van de locatie wordt rekening gehouden het de genoemde beleidsinzet. Bij de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein houdt de gemeente tevens vast aan de gestelde kaders in het Duurzaam Ruimtelijk Structuurbeeld (DRS). Bij het ontwikkelen van de locatie Looweg zijn de binnen het DRS gestelde kaders gehanteerd bij de locatiekeuze.

3.4.9 Speelbeleidsplan 'Samen spelen kun je overal'

Spelen, bewegen en verblijven in de buitenruimte is voor de gemeente Deventer erg belangrijk. De openbare ruimte biedt mensen deze mogelijkheid ongeacht leeftijd, geloof of afkomst. Om zowel de kwaliteit als de kwantiteit van speelmogelijkheden te garanderen levert de gemeente maatwerk. Naast keurig ingerichte speelgelegenheden is speelaanleiding ook steeds meer in opkomst en worden de komende tien jaar drie grote natuurspeelplekken gerealiseerd. De visie van de gemeente is verwoord in de in oktober 2010 vastgestelde visie 'samen spelen kun je overal'.

Om in de komende jaren (2010-2019) verantwoorde keuzes te kunnen maken biedt het visie op spelen een handleiding voor het ontwerpen, realiseren en beheren van speelgelegenheden. Hierdoor ontstaat op termijn eenheid in kwaliteit en een diversiteit aan speelgelegenheden.

Gemeente Deventer streeft de volgende visie na op spelen op openbare speelgelegenheden: Integraal spelen waarbij iedere leeftijdscategorie de mogelijkheid wordt geboden actief en participerend gebruik te maken van de openbare ruimte, met een inrichting afgestemd op de behoefte van de gebruikers, aansluitend bij de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen in Deventer.

De visie op spelen is geschreven vanuit de wens om spelen breder te trekken dan alleen voor kinderen waarbij participatie een zeer belangrijke rol speelt. Hierbij maakt Deventer gebruik van de kracht van de samenleving. Niet altijd wordt een intensief participatietraject op touw gezet. Bij het vervangen van een enkel toestel zal de participatie minimaal zijn.

Als onderdeel van het integraal spelen streeft de gemeente naar natuurlijke speelgelegenheden. Spelen en bewegen in de natuur is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van mensen. De visie op spelen gaat uit van een vernieuwde denkrichting waarbij eerder opgestelde ambities waar mogelijk zijn meegenomen.

Conclusie 

De in dit bestemmingsplan opgenomen bestemmingsregeling voor de openbare ruimte, vervat in de bestemmingen 'Groen', biedt voldoende ruimte om de uitvoering van de plannen uit de bovengenoemde adviesnota mogelijk te maken.

3.4.10 Structuurvisie Detailhandel

In februari 2010 is de structuurvisie Detailhandel vastgesteld. Met deze visie zet Deventer in op het kwalitatief verbeteren van bestaande winkelgebieden. Deventer zal de komende jaren geen nieuwe gebieden aanwijzen voor de ontwikkeling van detailhandel. De toekomst wordt gezocht in het kwalitatief verbeteren van de bestaande gebieden. Belangrijkste uitgangspunt is dat de grote winkelgebieden (Binnenstad en Runshopping Centre De Snippeling) en de wijkwinkelcentra Keizerslanden en Colmschate de eerder toegezegde uitbreidingsmogelijkheid behouden. Daarop kunnen de kleinere buurtwinkelcentra zich kwalitatief ontwikkelen.

Voor Bathmen is in de structuurvisie als toekomstige ambitie is aangegeven dat de dorpsvoorzieningen moeten aansluiten op het verzorgingsniveau van het gebied. De versterking van het voorzieningenniveau voor detailhandel wordt met name voorzien in het centrum van het dorp. het streven is een samenhangend winkelgebied en de ontwikkeling van de Schoolstraatlocatie.

In het plangebied wordt niet voorzien in de mogelijkheid van (grootschalige) detailhandel. Ondergeschikte detailhandel als nevenactiviteit is wel toegestaan. Onder voorwaarden is detailhandel als nevenactiviteit bij een bedrijf met een andere hoofdactiviteit toegestaan. De voorwaarden zijn:

  • Het gaat specifiek om de hoofdactiviteit (productie, groothandel en/of installatie) gerelateerde of die hoofdactiviteit ondersteunende detailhandel.
  • de detailhandel is ondergeschikt in termen van omzet en benutte bedrijfsruimte.

Conclusie

Dit bestemmingsplan voorziet niet in een bestemming gericht op detailhandel. Hiermee sluit het bestemmingsplan aan bij de doelstellingen uit de detailhandelsstructuurvisie.

3.4.11 Groenbeleidsplan (2007)

Het groenbeleidsplan (april 2007) geeft richtlijnen voor de inrichting en het beheer van openbaar groen, inclusief bomen en waterpartijen. De gemeente Deventer ligt op de grens van het rivierenlandschap van de IJssel en het Sallandse dekzandlandschap. Deze ligging zorgt voor een enorme biodiversiteit. Allerlei dieren en (zeldzame) planten vinden hun weg in en om de stad. Het Groenbeleidsplan zorgt ervoor dat deze kenmerken en haar biodiversiteit behouden blijven en waar mogelijk versterkt worden.

Om in de komende jaren verantwoorde keuzes te kunnen maken is in het groenbeleidsplan een visie op het groen (wat willen we bereiken) verwoord en zijn concrete ambities gedefinieerd.

De groenvisie is: "De gemeente Deventer streeft naar een gevarieerd aanbod van betekenisvol en aantrekkelijk groen. Ze doet dit door in te spelen op de verschillen in ligging, omvang, functie, historische betekenis en gebruikswensen. Dit leidt tot omgevingsbewust ontwerpen en vervolgens tot ontwerpbewust beheren".

De ambities uit het Groenbeleidsplan zijn:

  • ruimte voor groen in en om de stad;
  • aandacht voor de toegankelijkheid, gebruik en beleving van het groen;
  • duurzaamheid in inrichting, beheer en onderhoud van het groen;
  • inspringen op nieuwe stedelijke ontwikkelingen;
  • een handleiding bieden voor de praktische invoering van de groenvisie in de praktijk.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat het bestemmingsplan voldoende ruimte biedt aan te realisatie van de doelstellingen in het Groenbeleidsplan. In het plan is aan de voorzijde een groenstrook opgenomen.

3.4.12 Beleidsnota Beroep en bedrijf aan huis (2007)

De beleidsnota 'Beroep en Bedrijf' aan huis biedt duidelijkheid over wanneer het wel en wanneer het niet mogelijk is een bedrijf of beroep aan huis te hebben. Het uitoefenen van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten thuis kan een positieve uitstraling hebben op de woonomgeving; het kan de wijk of buurt verlevendigen. In sommige gevallen kan het echter ook ongewenste situaties met zich meebrengen. Zo kan een bepaalde activiteit bijvoorbeeld een ongewenste verkeersaantrekkende werking hebben of voor anderen overlast met zich mee brengen. Onderstaande criteria zijn ter voorkoming van deze ongewenste situaties.

Een beroep of bedrijf aan huis is toegestaan indien:

  • het ondergeschikt is aan de woonfunctie: max. 35 % van het vloeroppervlak van de woning mag worden gebruikt tot een maximum van 50 m2;
  • er mag geen onevenredige hinder en overlast worden veroorzaakt;
  • de persoon die de activiteit uitoefent moet tevens bewoner van het huis zijn;
  • er mag geen horeca, detailhandel of groothandel plaatsvinden;
  • uitsluitend categorie 1 bedrijven (volgens VNG-brochure "bedrijf en milieuzonering") zijn toegestaan;
  • er mag geen duidelijk waarneembare nadelige invloed zijn op de verkeerssituatie.

In afwijking van het verbod op horeca mag binnen de woonbestemming onder bepaalde voorwaarden wel een Bed & Breakfast voorziening worden gerealiseerd. Naast bovenstaande criteria geldt dat er sprake moet zijn van een toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid, waarbij het zelfstandig functioneren als wooneenheid dient te worden uitgesloten, het authentieke uiterlijke of de verschijningsvorm van de woningen dient te worden gehandhaafd en het maximaal aantal bedden ten dienste van de toeristisch-recreatieve overnachtingsmogelijkheid is 4.

Conclusie

In het plangebied is sprake van een bestemmingen die een (bedrijfs)woning mogelijk maken met de mogelijkheid voor beroep of bedrijf aan huis. Onderhavig bestemmingsplan sluit hiermee aan op het beleid uit bovengenoemde nota.

3.4.13 Notitie ruimtelijke kaders bij vestiging kindercentra

Op 4 oktober 2011 heeft de raad de Notitie Ruimtelijke kaders bij vestiging van kindercentra vastgesteld. In de notitie wordt ingegaan op het aspect externe veiligheid in relatie tot het vestigen van kindcentra.

Het knelpunt van de externe veiligheidszones speelt met name bij kwetsbare, niet zelfredzame groepen als bijvoorbeeld jonge kinderen. In 2007 heeft de raad een omgevingsvisie externe veiligheid vastgesteld. In de beleidslijn worden kinderdagverblijven aangemerkt als kwetsbare objecten. In de wet is bepaald dat kwetsbare objecten zich niet binnen plaatsgebonden risico-contouren (PR10-6) mogen bevinden.

Daarnaast zijn er invloedsgebieden gedefinieerd voor risicobronnen. Het effect van een zwaar ongeval met gevaarlijke stoffen reikt namelijk verder dan de wettelijke plaatsgebonden risico contouren van 10-6. Binnen deze invloedsgebieden, de zogenaamde 1% letaliteitsgrenzen, moet altijd een afweging gemaakt worden of vestiging van een kinderdagverblijf wenselijk is. Hierbij wordt het wettelijk verplichte regionale brandweeradvies betrokken. Voor vervoersassen van gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor is dit invloedsgebied gesteld op 200 meter.

Conclusie

Omdat het plangebied is gelegen binnen een afstand van 200 meter van de spoorweg waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd is een kinderdagverblijf uitgesloten in de toegelaten staat van bedrijfsactiviteiten.