direct naar inhoud van 3.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Kindcentrum Rivierenwijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P281-VG01

3.4 Gemeentelijk beleid

3.4.1 Structuurplan Deventer 2025 (2004)

In het structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht. Deventer wil ruimte bieden aan voldoende en kwalitatief goede woningen in de nieuwbouw en het bevorderen van de aantrekkelijkheid en gevarieerdheid van de bestaande wijken.

In Deventer Stad is stedelijke herstructurering, zowel voor wonen als werken (kantoren en overige bedrijvigheid), één van de belangrijkste opgaven, samen met de ontwikkeling van de verschillende inbreidingslocaties. Inbreiding en stedelijke herstructurering worden zoveel mogelijk gekoppeld aan het versterken van de stedelijke groen- en waterstructuur en het verbeteren van de openbare ruimte. De totale woningbouwcapaciteit op inbreidingslocaties is geschat op circa 100-150 woningen per jaar. Veel inbreidingslocaties zijn particuliere locaties waardoor gemeentelijke sturing beperkt is. Toch kan de gemeente belangrijke stedenbouwkundige randvoorwaarden stellen indien er sprake is van een bestemmingsplanherziening.

Daarnaast is het streven de stedelijke groenstructuur te versterken en te laten aansluiten op de structuur van het landelijk gebied. Om aansluiting te vinden en te houden met het omringende landschap wordt ingezet op het realiseren en versterken van zogenaamde 'groene vingers'. Als tegenhangers van de 'rode vingers', reiken de groene vingers vanuit het omringende landschap tot diep in de stad. Op deze wijze wordt het landschap als het ware de stad ingetrokken.

De kern van het Structuurplan 2025 wordt gevormd door de ontwikkelingsmodellen voor zowel de korte termijn, de middellange als de lange termijn en het integraal ontwikkelingsperspectief voor Deventer Stad.

De Rivierenwijk behoort tot de prioriteitswijken voor herstructurering zoals door het Rijk aangewezen. Leidend principe bij de herstructurering is verbetering van de sociale kwaliteit van buurten en wijken. Herstructurering moet volwaardige, gedifferentieerde woonmilieus opleveren, met aandacht voor sociale cohesie door buurtbinding, betrokken-heid, verantwoordelijkheidsgevoel, levendigheid en veiligheid. Prioriteit in aanpak hebben buurten en wijken die nu een zwakke sociale en fysieke structuur hebben, zoals onder andere de Rivierenbuurt.

Uitgangspunt bij herstructurering is voorzieningen, diensten en informatie dichter bij de mensen te brengen en in te spelen op trends in de samenleving en op de diversiteit aan doelgroepen die Deventer kent. Ook de wijkeconomie moet hierbij een impuls krijgen, door het realiseren van (woon- en) werklocaties en winkel- en bedrijfsvoorzieningen.

Conclusie

Het plangebied ligt in de Rivierenwijk, die in het Structuurplan is aangeduid als herstructureringsgebied. Het ontwikkelen van het plan past binnen de kaders die het Structuurplan biedt.

3.4.2 Gemeentelijk waterbeleid (2007)

Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het Waterplan Deventer (2007-2010) en Gemeentelijk Rioleringsplan (2010-2015).

Het Waterplan is een gezamenlijk plan van de waterschappen Groot Salland, Rijn en IJssel en Veluwe, waterbedrijf Vitens en de gemeente Deventer. Er staat in welke knelpunten deze organisaties zien in de waterhuishouding en hoe ze die denken op te lossen. In het Waterplan staan de belangrijkste maatregelen die de waterorganisaties de komende jaren samen willen treffen. Ieder jaar wordt een uitvoeringsprogramma vastgesteld.

In het Gemeentelijk Rioleringsplan Deventer (GRP) 2010-2015 wordt het gemeentelijk beleid voor de inzameling en het transport van het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater en het overtollige hemelwater en grondwater, de uit te voeren programma's in de planperiode en de investeringen beschreven.De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het woon- en leefmilieu.Vanaf 2008 heeft de gemeente er zorgplichten bijgekregen voor hemelwater en grondwater. Dit is een uitbreiding van de oude zorgplicht voor het stedelijk afvalwater, Naast deze verbrede zorgplicht vraagt ook de klimaatverandering aandacht.

Conclusie

Met de ontwikkeling van het Kindcentrum wordt rekening gehouden met de uitgangspunten uit het gemeentelijk waterbeleid. De aspecten van de waterhuishouding zijn uitgewerkt in paragraaf 4.4 Waterhuishouding.

3.4.3 Omgevingsvisie externe veiligheid (2007)

Op 4 juli 2007 is door de Raad de "Omgevingsvisie externe veiligheid" vastgesteld. In die nota is de ambitie vastgelegd wat betreft het veiligheidniveau wat moet worden nagestreefd per deelgebied in Deventer. Voor woonwijken is vastgelegd dat overschrijding van het plaatsgebonden risico voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten niet acceptabel is en dat de oriënterende waarde van het groepsrisico niet mag worden overschreden. Binnen dit plangebied wordt aan deze ambitieniveaus voldaan. Onderstaand kaartbeeld laat de ambitieniveaus uit de Omgevingsvisie externe veiligheid zien:

Ambitiekaart uit de Omgevingsvisie externe veiligheid Deventer, 4 juli 2007:

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P281-VG01_0007.png"

Gebiedgerichte ontwikkelingsmogelijkheden externe veiligheid

Conclusie

Met voorgaand beleid is in het onderhavige plangebied rekening gehouden. Zowel de normen voor het plaatsgebonden als het groepsrisico worden niet overschreden. In paragraaf 4.2.5 Externe veiligheid wordt hier nader op ingegaan.

3.4.4 Visie Duurzaam Deventer (2009)

In het Milieubeleidsplan 2003-2008 staat een integrale benadering van milieu, ruimtelijke ordening, bouwen en wonen en verkeers- en vervoersbeleid centraal. Het plan is daarom gebaseerd op de drie pijlers van het gemeentelijke beleid, zoals vastgelegd in de Stadsvisie. Vanuit milieuperspectief zijn per pijler de volgende milieu-uitgangspunten opgesteld:

  • ruimtelijke ontwikkeling en milieu: behoud van bestaande milieukwaliteiten, verantwoord gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
  • economische ontwikkeling en milieu: een duurzame ontwikkeling en betrokkenheid en verantwoordelijkheid van ondernemers staat centraal;
  • maatschappelijke ontwikkeling en milieu: de betrokkenheid van de burger.


In juni 2009 is de Visie Duurzaam Deventer bestuurlijk vastgesteld. Deze visie bevat de kaders en beleidsrichtingen op hoofdlijnen voor een nieuw milieuprogramma. De maatschappelijke ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak van ons milieubeleid. En om daadwerkelijk bij te dragen aan de kwaliteit en toekomstbestendigheid van ons leefmilieu, zal Deventer zich ontwikkelen tot een vitale, duurzame en innovatieve gemeente.

Het milieubeleid raakt de woon- en leefkwaliteit van inwoners en de economische basis van het bedrijfsleven. De gemeente heeft daarom drie speerpunten benoemd waarvoor extra inzet nodig is: klimaat, ecologie en afval.

Het vraagstuk rond de klimaatverandering en de eindigheid van de fossiele energievoorraad raakt ons allemaal. De gemeentelijke ambitie is dat Deventer in 2030 klimaatneutraal is.

Vanuit ecologisch perspectief profiteert de mens van de natuurlijke omgeving met al zijn variaties. Het behouden en verbeteren van deze omgeving is een ambitie van de gemeente, waarvoor verschillende ecologieprojecten zijn ontwikkeld voor de komende jaren. Zo worden ecologische waarden in nieuwe en gewijzigde bestemmingsplannen gerespecteerd en eventueel gecompenseerd.

Veel afval dat vrijkomt is eigenlijk geen afval, maar grondstof voor nieuwe producten. In het nieuwe milieubeleid worden voorstellen gedaan om de hoeveelheid restafval terug te brengen en hergebruik van afvalstromen te bevorderen. Van bedrijven en organisaties wordt verwacht dat zij de wijze van produceren, hun producten en diensten meer en meer baseren op het cradle-to-cradle principe. Voor zover van toepassing zullen ook gebiedsontwikkelingen volgens dit principe plaatsvinden.

Conclusie

Bij de ontwikkeling van het Kindcentrum wordt ook aandacht besteed aan duurzaamheid. In het Programma van Eisen worden een aantal streefnormen opgenomen.

3.4.5 Sociale Structuurvisie (2004) en Sociaal Programma (2005)

De ambitie van de gemeente is om binnen het sociale domein met bewoners en instellingen te bouwen aan wijken en dorpen waar het prettig leven is.

In 2004 en 2005 zijn respectievelijk de Sociale Structuurvisie en het Sociaal Programma vastgesteld. Een van de uitwerkingspunten van het sociaal programma is het ontwikkelen van beleid voor voorzieningen en accommodaties is Deventer. Centraal daarin staat de vraag welke voorzieningen we voor onze burgers nodig hebben in de toekomst. Dan gaat het bijvoorbeeld om voorzieningen voor de jeugd, brede scholen, voorzieningen voor wonen, zorg en welzijn en ruimten voor burgerinitiatief. Dit beleid is beschreven in de 'Uitvoeringsschetsen voorzieningen en accommodaties in Deventer' vastgesteld door de gemeenteraad op 26 september 2007.

Er zijn wel uitgangspunten bekend die meegenomen moeten worden in bestemmingsplannen.

Het gaat om de volgende zaken:

  • meer ruimte voor jongeren;
  • de kracht van de stad centraal: het bestaande accommodatie-aanbod is sterk versnipperd; er is veel maar er wordt niet optimaal gebruik van gemaakt. Bij het vormgeven van haar regierol op accommodaties wil de gemeente nadrukkelijk alle bestaande accommodaties betrekken (denk aan verzorgingshuizen, sportkantines, speeltuingebouwen, zalen van kerken, scouting e.d.);
  • multifunctionaliteit: het bundelen van functies op het terrein van wonen, zorg en welzijn, en functies ten behoeve van spitsuurgezinnen (school, kinderopvang, winkels, bibliotheek e.d.). In accommodatietermen wordt bijvoorbeeld gedacht in de volgende concepten: brede scholen, scholen, jongerenruimtes, een gezondheidscentrum, een zorgknooppunt, een wijkvoorzieningencentrum, een Kulturhus.

Daarnaast is het gewenst dat gebouwen in buurten en wijken 'levensloopbestendig' zijn. Dit betekent dat gebouwen mee kunnen groeien met de bevolkingsontwikkeling in een wijk. In nieuwbouwwijken is eerst vaak veel behoefte aan bijvoorbeeld onderwijs, kinderopvang e.d. Later moeten die functies omgevormd kunnen worden in bijvoorbeeld zorg en dienstverlening. Dit betekent dat een brede maatschappelijke bestemming gewenst is om slagvaardig en snel in te kunnen spelen op de behoefte van een buurt of wijk.

Conclusie

In dit bestemmingsplan is met voornoemde uitgangspunten rekening gehouden. Er is sprake van een brede maatschappelijke bestemming met ruime uitwisselingsmogelijkheden. Het Kindcentrum wordt in de komende jaren gebruikt als voorziening ten behoeve van kinderen tot en met 12 jaar. Het bestemmingsplan laat echter ook andere maatschappelijke functies toe, om de mogelijkheid tot het uitwisselen van deze functies open te houden.

3.4.6 Masterplan Onderwijshuisvesting (2008-2013)

Het Masterplan Onderwijshuisvesting is een vervolg op het Integraal Huisvestingplan uit 2001. In het Masterplan zijn voorstellen uitgewerkt voor alle schoolgebouwen in Deventer met betrekking tot basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en gymnastiekonderwijs. In het Masterplan is een vertaling gemaakt van beleidsuitgangspunten uit de Verordening Voorzieningen Huisvesting Onderwijs naar concrete huisvesting. Een voorbeeld hiervan is het clusteren van voorzieningen in één accommodatie of in een netwerk van accommodaties, de zogenaamde Brede School. De brede school is een samenwerkingsverband op buurt/wijk niveau tussen een basisschool en verschillende sociale instellingen zoals peuterspeelzalen, GGD, kinderopvang etc. De gemeente Deventer streeft er naar dat in elke buurt zo'n samenwerkingsverband tot stand komt.

Ook in de Rivierenwijk wordt nu uitvoering gegeven aan het oprichten van een dergelijke Brede School, het Kindcentrum Rivierenwijk. De uitgangspunten uit het Masterplan Onderwijshuisvesting sluiten aan bij de ontwikkeling van het Kindcentrum.

Conclusie

In onderhavig bestemmingsplan is een ruime maatschappelijke bestemming opgenomen die ruimte en flexibiliteit biedt voor de diverse functies die zich in het Kindcentrum zouden kunnen vestigen, zoals bedoeld in het Masterplan.

3.4.7 Speelbeleidsplan 'Samen spelen kun je overal' (2010)

Spelen, bewegen en verblijven in de buitenruimte is voor de gemeente Deventer erg belangrijk. De openbare ruimte biedt mensen deze mogelijkheid ongeacht leeftijd, geloof of afkomst. Om zowel de kwaliteit als de kwantiteit van speelmogelijkheden te garanderen levert de gemeente maatwerk. Naast keurig ingerichte speelgelegenheden is speelaanleiding ook steeds meer in opkomst en worden de komende tien jaar drie grote natuurspeelplekken gerealiseerd. De visie van de gemeente is verwoord in de in oktober 2010 vastgestelde visie 'samen spelen kun je overal'.

Om in de komende jaren (2010-2019) verantwoorde keuzes te kunnen maken biedt het visie op spelen een handleiding voor het ontwerpen, realiseren en beheren van speelgelegenheden. Hierdoor ontstaat op termijn eenheid in kwaliteit en een diversiteit aan speelgelegenheden.

Gemeente Deventer streeft de volgende visie na op spelen op openbare speelgelegenheden: Integraal spelen waarbij iedere leeftijdscategorie de mogelijkheid wordt geboden actief en participerend gebruik te maken van de openbare ruimte, met een inrichting afgestemd op de behoefte van de gebruikers, aansluitend bij de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen in Deventer.

De visie op spelen is geschreven vanuit de wens om spelen breder te trekken dan alleen voor kinderen waarbij participatie een zeer belangrijke rol speelt. Hierbij maakt Deventer gebruik van de kracht van de samenleving. Niet altijd wordt een intensief participatietraject op touw gezet. Bij het vervangen van een enkel toestel zal de participatie minimaal zijn.

Als onderdeel van het integraal spelen streeft de gemeente naar natuurlijke speelgelegenheden. Spelen en bewegen in de natuur is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van mensen. De visie op spelen gaat uit van een vernieuwde denkrichting waarbij eerder opgestelde ambities waar mogelijk zijn meegenomen.

Conclusie 

In dit bestemmingsplan is in de bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen dat speelterreinen zijn toegestaan.

3.4.8 Stedenbouwkundig Raamwerk Rivierenwijk

Het stedenbouwkundig Raamwerk Rivierenwijk is op 21 december 2011 door de gemeenteraad vastgesteld. Dit raamwerk vormt het startpunt voor de ruimtelijke invulling van de herstructurering van de Rivierenwijk. In het raamwerk wordt het ruimtelijk kader van uitgangspunten, randvoorwaarden en richtlijnen voor de vernieuwing van de Rivierenwijk beschreven; er wordt aangegeven hoe de verschillende ruimtelijke ingrepen samenhangend vorm kunnen krijgen. Het raamwerk biedt echter ook expliciet ruimte voor voortschrijdend inzicht.

Een van de ontwikkelingen die in het raamwerk is opgenomen is het Kindcentrum:

Het realiseren van het Kindcentrum is een project met hoge prioriteit en zal een trekkersrol vervullen in de vernieuwing van de wijk. Voor de locatie van het Kindcentrum is gekozen voor de plek op de kruising van de Maasstraat en de Amstellaan, direct aan de langzaamverkeersroute. Het Kindcentrum ligt daarmee centraal in de wijk, zodat het bereikbaar is voor alle kinderen van de wijk. Het Kindcentrum ligt goed in het zicht en functioneert daarmee als baken in de wijk.

In het raamwerk zijn enkele stedenbouwkundige voorwaarden voor het Kindcentrum opgenomen:

  • Het Kindcentrum ligt in het park en richt zich op de wijk, met de centrale entree aan de wijkzijde;
  • Het speellandschap van het Kindcentrum heeft een sterke relatie met het park en met de langzaamverkeersverbinding. Voor de jongere kinderen is een aparte, veilige speelplek ingericht op het plein, voor de oudere kinderen biedt de relatie met het park een uitdagende speelplek;
  • Mogelijk speelt topografie op de plek van het Kindcentrum een rol bij het organiseren van de geluidsmaatregelen;
  • Het Kindcentrum is een flexibel gebouw, dat door de jaren heen ruimte kan bieden aan krimp en groei. Deze flexibiliteit wordt ook geaccommodeerd op het speelplein.

Een eerste verkenning van deze locatie leidt tot de volgende conclusies:

  • De footprint van het Kindcentrum is 1600 m2;
  • Uitgaande van zichtlijnen door de langzaamverkeersverbinding (die nodig zijn voor de sociale veiligheid) blijkt dat deze footprint niet past ten zuiden van de Maasstraat;
  • Het Kindcentrum zal dus voor een deel ten noorden van de Maasstraat worden geplaatst;
  • De Maasstraat wordt in ieder geval als zichtverbinding behouden;
  • Langs de Amstellaan gedraagt het Kindcentrum niet als een lange wand, maar als een gedifferentieerd gebouw, zodat de (zicht)verbinding langs de Amstellaan wordt behouden;
  • Het deel van het speellandschap dat voor de oudere kinderen bedoeld is, heeft een sterke relatie met het park;
  • Het parkeren van het Kindcentrum kan deels via dubbelgebruik met de wijk worden georganiseerd;
  • De gymzaal biedt mogelijk een aanleiding voor een baken op het dak.

Conclusie

Bij het opstellen van het ontwerp van het Kindcentrum zal zo veel mogelijk rekening gehouden worden met de uitgangspunten uit het raamwerk.