direct naar inhoud van 3.1 Beleidskaders
Plan: Schonenvaardersstraat 6
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P287-VG01

3.1 Beleidskaders

Rijksbeleid

Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan zijn geen rechtstreekse Europese en nationale ruimtelijke belangen betrokken. De algemene beleidsrichtlijnen van het Europees en rijksbeleid, o.a. de Nota Ruimte, worden nader uitgewerkt in provinciaal en gemeentelijk beleid en om die reden niet nader behandeld.

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel 2009

De Omgevingsvisie is in juli 2009 vastgesteld als structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft het integrale, provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De rode draden van de Omgevingsvisie zijn ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Om de provinciale ambities te bereiken wordt gebruik gemaakt van het uitvoeringsmodel. Deze is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P287-VG01_0006.png"

Afbeelding 7: Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie provincie Overijssel 

Het uitvoeringsmodel is gebaseerd op de bestuursfilosofie van vitale coalities: met partners een gezamenlijke visie of doel delen en dan ieder in eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komen. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken. De omschreven drie niveaus sturen op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie, of, waar en hoe een ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.

  • 1. Generieke beleidskeuzes

Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden. Aangezien onderhavig project uitgaat van het benutten van een bestaande locatie en een bestaand gebouw binnen de bebouwde kom van Deventer en er dus sprake is van herstucturering, wordt voldaan aan de beleidsuitgangspunten.

2. Beleidsambities
De beleidsambities van de provincie zijn verwoord in de ontwikkelingsperspectieven. Voor het plangebied geldt het ontwikkelingsperspectief "Steden als motor", met nadere specificatie "Bedrijventerreinen 1955-nu". De omschrijving van Steden als motor is als volgt: "Gebieden voor dynamische en veerkrachtige woon-, werk- en voorzieningenniveau's, waar de kwaliteiten en identiteit van de bestaande stad worden versterkt en benut voor herstructurering, transformatie, inbreiding en uitbreiding". Voor bestaande bedrijventerrein geldt als ambitie: "Ruimte voor herstructurering van bestaande monofunctionele werkmilieus"

De realisatie van de Technicampus op de locatie van de voormalige drukkerij past prima in dit ontwikkelingsperspectief. Door herstructurering krijgt deze locatie een nieuwe invulling en de vestiging van een praktijkschool voor technisch beroepsonderwijs versterkt het voorzieningenniveau van de stad en dit deel in het bijzonder.

3. Gebiedskenmerken

Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuur-landschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied kent volgens de Gebiedskenmerken-catalogus de volgende gebiedskenmerken:

  • i. natuurlijke laag: het plangebied ligt op een dekzandvlakte. De bijbehorende ambitie is de natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door beplanting met natuurlijke soorten en door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in gebiedsontwerpen. Dekzandvlakten en ruggen krijgen een beschermende bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. Door ligging in het bestaand stedelijk gebied is het moeilijker de kenmerken van de natuurlijke laag nog te herkennen. Het oorspronkelijke reliëf is veel al verdwenen en door de stedelijke ontwikkeling is de (strekkings)richting van het oorspronkelijke landschap nauwelijks meer te herkennen. Bij een kleinschalige herontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied, zoals hier het geval is, is het dan ook moeilijk de bovenstaande ambities te verwezenlijken.
  • ii. laag van het agrarisch cultuurlandschap: het plangebied wordt in de laag van het agrarisch cultuurlandschap niet aangeduid, er is immers sprake van bestaande bebouwing.
  • iii. stedelijke laag: het plangebied wordt in de stedelijke laag aangeduid als 'bedrijventerreinen 1955 - nu'. Bedrijventerreinen kenmerken zich als werk- of voorzieningengebieden, te onderscheiden in industriegebieden, meubelboulevards, kantorenparken en gemengde bedrijventerreinen. De verkaveling en inrichting is functioneel. Het zijn meestal monofunctionele werkgebieden met een 'no-nonsense' karakter en vaak krappe openbare ruimtes. De gebieden zijn ingericht en bebouwd op basis van een beperkte set aan kwaliteitsregels. De terreinen zijn veelal volledig gericht op autobereikbaarheid en hermetisch van karakter en liggen los van de omliggende wijken en het buitengebied. De bebouwing is functioneel, vaak eenvoudig en eenvormig, soms karakteristiek en historisch. De ambitie is vitale werklocaties te creeën. Een vernieuwings- en herstructureringsproces op gang te brengen waardoor de interne structuur verbetert, een multifunctionele route ontstaat, de aansluiting op het landschap en de omliggende woonwijken verbeterd, verdichting en intensivering plaatsvind, er een duidelijke profilering en differentitaie ontstaat, de kwaliteit van de buitenruimte en de architectuur vebeterd en meer samenhang krijgt, een opwaardering van het beeld en verbetering van de levensvatbaarheid plaatsvindt en eventuele culturele en/of historische waarden worden benut. Met de vestiging van de Technicampus wordt aan een aantal van deze beleidsambities tegemoet gekomen. Vestiging van de Technicampus draagt bij aan een multifunctionele karakter van het gebied, het zorgt tevens voor een verbeterde verbinding en aansluiting met de omliggende gebieden. Ook de beeldkwaliteit en de levensvatbaarheid van het gebied krijgen een impuls door vestiging van de Technicampus. De openbare ruimte rondom het plangebied is reeds ruim en groen opgezet en blijft op deze wijze behouden. Ook de architectuur van het pand blijft gehandhaafd. De vestiging van de Technicampus voorkomt daarnaast langdurige leegstand en (verdere) verpaupering van het gebied.
  • iv. lust- en leisurelaag: het plangebied wordt ook in de lust- en leisurelaag niet aangeduid.

Conclusie voor het plangebied

Het realiseren van een Technicampus op de locatie van de voormalige drukkerij Thieme past binnen de Omgevingsvisie van de provincie Overijssel. Het plan is in overeenstemming met de drie niveaus van het uitvoeringsmodel, (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken.

Omgevingsverordening

Om het beleid dat is verwoord in de Omgevingsvisie door te laten werken is de Omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009.

Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt - bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verord ening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Voor onderhavig plangebied is meer specifiek de regeling voor gemeentelijke ruimtelijke plannen van belang. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing sluit aan op de Omgevingsverordening.

Het plan gebied zelf maakt geen deel uit de Ecologische Hoofdstructuur, een Nationaal Landschap, een grondwaterbeschermingsgebied, een waterwin- of intrekgebied. Ook in het kader van de waterveiligheid maakt het plangebied geen deel uit van een primair watergebied of een waterbergingsgebied en binnen het plangebied zijn geen essentiële waterlopen gelegen.

In het kader van de waterveiligheid is het plangebied wel gelegen binnen de dijkring Salland, nr. 53. Binnen deze dijkring is er kans op overstromingen, waarbij de urgentie voor maatregelen lager is aangezien dijkring 53 langzaam en minder diep onderloopt. In paragraaf 3.6 is overstromingsrisicoparagraaf opgenomen waarin aandacht wordt besteed aan het risico op overstromingen.

Het plangebied ligt tevens in de 'boringsvrije zone diep pakket Deventer-Ceintuurbaan en - Zutphenseweg'. Dit houdt verband met de drinkwatervoorziening. De realisatie van de Technicampus vormt geen belemmering voor de grondwaterkwaliteit. Er vinden geen lozingen plaats, die het grondwater kunnen verontreinigingen. Er wordt geen bodemenergiesysteem gerealiseerd en er vinden geen mechanische bodemingrepen plaats die de beschermende functie van slecht doorlatende bodemlagen teniet zouden kunnen doen.

Voor het plangebied is in de Omgevingsverordening één ontwikkelingsperspectief benoemd. Net als in de omgevingsvisie ligt het plangebied in het ontwikkelingsperspectief “Steden als motor”. Zoals eerder aangegeven past de realisatie van de Technicampus binnen dit ontwikkelingsperspectief.

Conclusie voor het plangebied

De voorgenomen ontwikkeling past binnen de Omgevingsverordening. Er gelden binnen het plangebied geen beperkende voorschriften vanuit de verordening. De ontwikkeling draagt daarnaast bij aan de doelstelling van het ontwikkelingsperspectief en de voorwaarden van de diverse gebiedskenmerken verzetten zich niet tegen de voorgenomen ontwikkeling.

Gemeentelijk beleid

Structuurplan Deventer 2025

In het structuurplan Deventer 2025 (april 2004) zijn de toekomstige ruimtelijke opgaven voor Deventer en de gewenste ontwikkelingsrichting in beeld gebracht. Deventer kenmerkt zich door het volgende economische profiel.

De ligging van Deventer aan de A1 is een gunstige factor in het vestigingsklimaat. De A1-corridor verbindt de stad met de Randstad en het Duitse achterland. Daarnaast ligt Deventer aan een kruising van spoorlijnen, waarvan één internationaal. Ook is de stad via de IJssel bereikbaar over water. Deventer heeft een aantrekkelijk productiemilieu. De omgeving, de voorzieningen en de kwaliteit van het woningaanbod dragen hieraan bij. De groei van de werkgelegenheid van de laatste jaren is met name toe te schrijven aan de toename van de dienstensector.

Deventer heeft niet één echt dominante sector (meer). Voor wat betreft de productiesector van Deventer valt een aantal clusters op: de grafische en de chemische/kunststofverwerkende industrie, de metaalnijverheid, de gezondheidszorg en de zakelijke en niet-commerciële dienstverlening. Minder sterk aan de productiesector is de afhankelijkheid van een klein aantal bedrijven.

Deventer heeft voor de ontwikkeling van de bedrijvigheid een economisch businessplan (2001) opgesteld. Hierin wordt het beleid gericht op het actief ondersteunen van een zich verbredende productiestructuur en voor het bewerkstelligen van een verdere kwaliteitsslag in het productiemilieu. De gemeente zet zich ter verbetering van de productiestructuur in voor:

  • grotere binding van bedrijven aan Deventer;
  • verbetering arbeidspotentieel;
  • groter aandeel van de zakelijke dienstverlening in de economie van Deventer;
  • vernieuwing van de productiestructuur door toepassing van nieuwe technologieën en door kennisontwikkeling;
  • toename van toeristische en recreatieve bedrijvigheid en verbeterde toeristische uitrusting van Deventer;
  • optimale kwaliteit van bestaande werklocaties;
  • tijdig en kwalitatief goed aanbod van nieuwe werklocaties;
  • goede bereikbaarheid van de stad en werklocaties met een daarop afgestemde infrastructuur.


Het plan past binnen de gewenste ontwikkelingsrichting van het structuurplan. Het richt zich met name op het verbeteren van het arbiedspotentieel en zal als onderwijsinstelling ook bijdragen aan het ontwikkelen en toepassen van nieuwe technologieën en kennisontwikkeling.

Economisch businessplan (2005)

Dit businessplan geeft het kader van het economisch beleid voor de gemeente Deventer. Centraal staat dat kennis en kwaliteit zorgen voor een voldoende en gevarieerde werkgelegenheid. Dit wordt bereikt door een aantrekkelijk vestigingsklimaat, ondernemersklimaat en arbeidsmarkt te creëren. Om dit te realiseren wordt langs drie sporen financiële middelen ingezet. Deze sporen zijn: 1) advisering economisch beleid, 2) bijdragen aan projecten en 3) indirecte stimulering door de overheid geïnitieerde investeringen.

Vestiging van een regionale praktijkschool voor technisch beroepsonderwijs sluit aan bij het economisch businessplan. Deze praktijkschool voor leerling-werknemers verbeterd het ondernemenersklimaat en de arbeidmarkt in Deventer en zorgt tevens voor meer kennis en kwaliteit, om op die manier bij te dragen aan een voldoende en gevarieerde werkgelegenheid. Naast diverse technische (opleidings)bedrijven participeren ook de gemeente Deventer en de provincies Overijssel en Gelderland (financieel) in de Technicampus.

Economische visie Deventer 2020

In samenwerking met betrokken ondernemers en instanties heeft de economische kopgroep 'De Economische Visie Deventer 2020'op gesteld. In deze visie wordt ingezet op drie speerpunten:

  • Deventer Boeiende beleefstad;
  • Deventer Open informatiestad, en ;
  • Deventer Duurzame maakstad.

Deventer 'Boeiende be-leefstad' gaat over het versterken van Deventer als toeristisch trekpleister en aantrekkelijk woonmilieu. De 'Boeiende be-leefstad' is voor de Deventer economie nu al van groot belang: de vrijetijdseconomie en de detailhandel zijn goed voor ruim 15% van de banen in 2010. Het aantal arbeidsplaatsen is sinds 2005 zelfs met 1.000 gestegen. Een groeisector dus. Om dit nog verder te versterken is het van belang Deventer als één cultureel totaalproduct te presenteren, de stadsmarketing te intensiveren en het aanbod voor jongeren te versterken.

Deventer 'Duurzame maakstad' gaat over bedden, boeken, chemische producten, kruidkoek, worst…het maken van dingen, want daar is Deventer van oudsher goed in. Dit blijkt uit de cijfers: de maakindustrie was in 2010 goed voor 14% van de banen in de regio. Toch is er reden tot zorg: in 2005 was dit nog 16%. Het kan dus beter, én duurzamer. De inzet: het economisch potentieel van Deventer als 'Duurzame maakstad' op zijn minst behouden en nog verder uitbouwen. Belangrijke actiepunten daarin zijn het versterken van de (technische) vakopleidingen, het stimuleren van innovatie en duurza(a)m(er) produceren.

Deventer open informatiestad gaat over het versterken van de stad als verstigingplek voor kennisintensieve bedrijven als de ingenieursbureaus, de internet-softwarebedrijven en content-industrie. Deze bedrijven vragen om nieuwe opleidingen. Niet alleen technisch ICT-onderwijs, maar bijvoorbeeld ook opleidingen voor content-ontwikkeling, data-mining, cloud toepassingen, electronic publishing, document-digitalisering en ontsluitingstechnieken en geo-gerelateerde informatievoorziening. Daarnaast is ook het creëren van flexibele werkplekken die fysiek én digitaal goed bereikbaar zijn van groot belang. Deze sector is namelijk rijk aan nomadische werkers. Het verder uitrollen van breedband internet, ook in het buitengebied en gratis toegankelijk en snel draadloos internet (free WiFi) in de binnenstad zijn belangrijke actiepunten.

De vestiging van de Tecnicampus past uitstekend binnen deze Economische visie. Het versterken van de (technische) vakopleidingen is een van de actiepunten uit de visie om Deventer als 'Duurzane maakstad' verder te versterken.

Koersdocument Stadsaszone Deventer (2012)

Als uitwerking van een van de actiepunten uit de bedrijventerreinvisie Deventer (2011) wordt de structuurvisie Stadsaszone opgesteld. Vooruitlopend daarop is het koersdocument 'Stadsaszone Deventer' opgesteld; een ruimtelijke strategie voor economische vernieuwing, een transparant en duurzaam perspectief voor iedereen die in de Stadaszone Deventer wil investeren.

Stadsaszone Deventer is het gebied tussen het station en de A1, maar haar invloedssfeer gaat verder en bestrijkt alle wijken rondom de binnenstad.

De gemeente heeft de vastgelegd koers niet alleen bepaald. Het is het resultaat van samenwerking met ondernemers, kennis- en onderwijsinstellingen en andere partijen die zich met Deventer verbonden voelen. Samen concluderen zij dat de ruimtelijke strategie moet inzetten op:

  • waardevast ondernemen: het inzetten op revitalisering, hergebruik en transformatie van de bestaande voorraad;
  • meer stedelijkheid: inbreiding boven uitbreiding, waarbij ontwikkelingen naadloos aansluiten bij het uniek cultuurhistorische verhaal van de plek en waarin de wijkeconomie een belangrijke rol speelt, en;
  • slimme mobiliteit: het verbeteren van de doorstroming op de A1 en N348 en het aanpakken van de zwakke schakels op de stadsas.

Om de stedelijke kracht van de stad verder te ontwikkelingen moeten de unieke kwaliteiten van de stadsaszone Deventer beter benut en zichtbaar gemaakt worden. Die unieke kwaliteiten nemen verschillende vormen aan:

  • Stad aan de IJssel; ontwikkelingen als het Stadhuiskwartier, de cultuurloper, Ruimte voor de Rivier en het vernieuwen van de stationsomgeving maken de binnenstad compleet, zichtbaar en toegankelijk. Langs de Zuthpenseweg, de toegang tot de stad vanaf de A1 is in dat opzicht nog veel winst te behalen het is nu nog een gebied dat weinig over Deventer zegt. Betrokken partijen hebben echter aangegeven dat zij méér willen zijn dan een lukrake som der delen. Deze dynamiek kan worden gebruikt om samen een Stadsentree aan de IJssel te ontwikkelen, een dynamisch en duurzaam vestigingsmilieu voor productie, innovatie & adviesdiensten, beroepsonderwijs en watergebonden activiteiten. Om de stad daarnaast ook voor studenten aantrekkelijker te maken is de ambitie om in de omgeving van Saxion en het ROC een campus te ontwikkelen met onderwijsinstellingen en kennisintensieve bedrijven.
  • De Voorstad; de woonwijken rondom de binnen stad zijn geen gewone woonwijken. Het zijn zeer gewaardeerde stedelijke milieu's, die worden gewaardeerd vanwege de nabijheid van de binnenstad, de diversiteit in bouwvormen, de mix van wonen en werken, de keuze uit verschillende scholen en de winkel op de hoek. Op de vrijkomende locaties in dit gebied, zoals het voormalige ziekenhuisterrein en Rijkslandbouwschool aan de Ceintuurbaan en de driehoek Havenkwartier, Hoornwerk en Kluwer-locatie wordt ingespeeld op deze vraag naar Deventer stedelijkheid. Niet door het cliché van inbreidingslocaties met uitsluitend appartementen, maar door het realiseren van gevarieerde en organisch gegroeide stadsmilieu's. Het vergroten van de verkeerscapaciteit op de stadsas is niet alleen voorwaardenscheppend voor een beter woon- en leefmilieu in en rond de binnenstad, maar faciliteert tevens de ontwikkeling van inbreidingslocaties in De Voorstad.
  • Waardevast Werklandschap; Bergweide, Kloosterlanden, Handelspark Weteringen en het toekomstig Bedrijvenpark A1 vormen samen het grootste aaneengesloten werkgebied van Oost-Nederland. Het lijkt op het eerste gezicht een groot en ongedifferentieerd industrieterrein. De nieuwe bedrijventerreinenmonitor laat echter zien dat het in potentie een gevarieerd werklandschap is. Er liggen kansen om bestaande clusters van bedrijvigheid te verbijzonderen, zodat er een melange van complementaire vestigingsmilieus ontstaat. De Stadsentree aan de IJssel kan worden ontwikkeld tot dé plek voor duurzame productie, innovatie & adviesdiensten en beroepsonderwijs. Bergweide, Kloosterlanden en Handelspark Weteringen als een plek voor de maakindustrie. Bedrijvenpark A1 is bedoeld voor grote bedrijven, waarvoor op bestaande terreinen geen ruimte is. Het Runshopping Centre aan de Snipperlingsdijk krijgt de kans om zichzelf opnieuw uit te vinden. Is deze revitalisering een succes, dan kunnen soortgelijke formules zich ook langs de stadsas vestigen; vooral de driehoek tussen Havenkwartier, Hoornwerk en Kluwer-locatie biedt daarvoor mogelijkheden. Ook het Hanzepark krijgt de kans om zichzelf opnieuw uit te vinden. Bestaande leegstaande kantoren wordt nieuw leven in geblazen. Hergebruik en transformatie of sloop en nieuwbouw ten behoeve van een andere functie wordt toegejuicht. Voorwaarde daarbij is dat dergelijke functies geen hinder voor de maakindustrie opleveren.

Het bovenstaande ruimtelijk perspectief is geen statisch eindbeeld, maar een gewenste ontwikkelingsrichting of de tendens in een bepaald gebied. Het perspectief geeft een indicatie van ruimtelijke ontwikkelingen die worden aanmoedigd en van ontwikkelingen waar een koersverlegging wenselijk is.

De vestiging van de Technicampus past ook binnen het koersdocument Stadaszone. Ook uit het koersdoceument blijkt dat Deventer sterk inzet op het versterken van haar onderwijsvoorzieningen, zowel op HBO-niveau als ook op het niveau van het praktijkgericht beroepsondrwijs. Naast de stadscampus en de stadsentree langs de IJssel biedt ook het noordelijke deel van Bergweide ruimte voor transformatie, waarbij functionele verbreding wordt gestimuleerd.

Conclusie voor het plangebied

Het realiseren van een praktijkschool voor technisch beroepsonderwijs op de locatie van de voormalige drukkerij past binnen het gemeentelijk beleid. Het draagt bij aan het vergroten van het arbiedpotentieel en het ontwikkelen en toepassen van nieuwe technologieën en kennisontwikkeling. Daarnaast is het versterken van de technische vakopleiding is een van de actiepunten uit de Economische vise Deventer 2020 om Deventer als 'Duurzame maaktstad' verder te versterken. De locatie aan de Schonenvaardersstraat valt in een van de transformatiegebieden van de stadsaszone, waar het mono-industrieel gebied zich kan ontwikkelen naar een meer gevarieerd en organische gegroeid stadsmilieu.