direct naar inhoud van Motivering wijzigingsbesluit
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22k Bruggestraat
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.TAM011-OW01

Motivering wijzigingsbesluit

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding tot het wijzigen van het omgevingsplan

Op bedrijventerrein Kloosterlanden onderscheidt de Bruggestraat zich van de rest van het bedrijventerrein. Hier bevinden zich (voornamelijk) kermisbedrijven met bijbehorende bedrijfswoningen.

In het huidige geldende bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel B, vastgesteld door de gemeenteraad op 1 juli 2020, dat onderdeel is van het tijdelijke omgevingsplan, is de regeling onduidelijk en op meerdere manieren te interpreteren.

Die onduidelijkheid blijkt bijvoorbeeld naar voren te komen bij onder andere de volgende punten:

  • in de regels is niet duidelijk omschreven dat het terrein bedoeld is voor kermisexploitanten wat wel in de toelichting is beschreven;
  • het opslaan van 'kermis- en soortgelijke attracties' leidt tot onduidelijkheid omdat niet omschreven is om wat voor attracties het gaat;
  • het woord 'en' zorgt voor onduidelijkheid: mobiele verblijfsvoorzieningen EN de opslag van kermis- en soortgelijke attracties. Als er EN staat, moet het dan allebei zijn? Of mag er ook alleen een mobiele verblijfsvoorziening zonder opslag? En als er alleen opslag is zonder mobiele verblijfsvoorziening? etc.;
  • tot slot is ook onduidelijk dat er wel bedrijven mogen zijn, waar geen mobiele verblijfsvoorziening bij mag, en dat er dus wel mobiele verblijfsvoorzieningen mogen zijn bij opslag.

Met dit wijzigingsbesluit wordt op hoofdlijnen:

  • aansluiting gezocht bij het beleidsuitgangspunt dat de locatie uitsluitend bedoeld is voor kermisbedrijven met bijbehorende voorzieningen zoals een bedrijfswoning;
  • door middel van een overgangsregeling andere bestaande bedrijfsvormen op een aantal adressen toegestaan.

Door het wijzigingsbesluit wordt voorzien in een toekomstbestendige regeling voor een ieder. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de naamgeving van het wijziging omgevingsplan 'Bruggestraat' is, maar het perceel Bruggestraat 1 hier geen onderdeel van uitmaakt want dat perceel is niet specifiek toebedacht als kermisbedrijfslocatie.

1.2 Ligging besluitgebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.TAM011-OW01_0001.png"

Afbeelding: globale ligging van het besluitgebied in Deventer

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.TAM011-OW01_0002.png"

Afbeelding: luchtfoto waarop de globale begrenzing van het besluitgebied is opgenomen (rode lijn)

1.3 Leeswijzer

De motivering van dit wijzigingsbesluit omgevingsplan bestaat uit 6 hoofdstukken. Na de inleiding volgt in hoofdstuk 2 de planbeschrijving. In hoofdstuk 3 wordt het participatieproces beschreven. Voor een beschrijving van de beleidskaders en de randvoorwaarden (zoals milieuaspecten en de waterparagraaf) wordt verwezen naar het bestemmingsplan Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen deel B (NL.IMRO.0150.Chw001B-VG01). Omdat de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden niet wezenlijk worden veranderd ten opzichte van het vigerende omgevingsplan is een nadere onderbouwing niet noodzakelijk en kan worden volstaan met deze verwijzing. Zodoende kan het wijzigingsbesluit beknopt beschreven worden. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid beschreven. Ten slotte worden in hoofdstuk 5 de juridische aspecten behandeld en in hoofdstuk 6 de belangenafweging en conclusie.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Huidige situatie

Het besluitgebied ligt aan de oostzijde van het bedrijventerrein Kloosterlanden. Aan de oostzijde wordt het besluitgebied door een groenstrook gescheiden van de spoorlijn Deventer - Zutphen en de N348. Ten noorden van het besluitgebied is een autosloperij / groothandel in afval en schroot gevestigd. Dit bedrijf en het besluitgebied worden van elkaar gescheiden door een groenstrook van circa 5 meter breed. Aan de westzijde is bedrijvigheid in milieucategorie 3.2 toegestaan. Ten zuiden van het besluitgebied, aan de Bremenstraat, zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3.1 toegestaan.

De locatie Bruggestraat heeft een bijzondere functie op het bedrijventerrein. Er zijn voornamelijk kermisbedrijven gevestigd met één of meerdere woonwagens (in de regels een kermisbedrijfswoonwagen genoemd).

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.TAM011-OW01_0003.png" Afbeelding: Bruggestraat aan het begin bij nummer 2 (Bron: Google Maps, mei 2022)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.TAM011-OW01_0004.png" Afbeelding: Bruggestraat op de hoek bij nummer 9 (Bron: Google Maps, mei 2022)

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.TAM011-OW01_0005.png" Afbeelding: Bruggestraat op de hoek bij nummer 10 (Bron: Google Maps, juli 2017)


Aan de Bruggestraat 2 en 8 bevindt zich op elk adres één bedrijfshal van een kermisbedrijf met één kermisbedrijfswoonwagen. Aan de Bruggestraat 4 bevindt zich een handel in speelautomaten en recycling met bijbehorende bedrijfswoning. Op het perceel Bruggestraat 6 is alleen een kermisbedrijfswoonwagen aanwezig. Aan de Bruggestraat 9 en 10 worden diverse bedrijfsactiviteiten uitgevoerd. Op nummer 9 zijn er twee bedrijfswoningen, op nummer 10 is er één. Aan de Bruggestraat 11/13/15 staan bedrijfshallen met drie kermisbedrijfswoonwagens. Ten slotte bevinden zich aan de Bruggestraat 17/17a, 19 en 21/23 bedrijfshallen met elk twee kermisbedrijfswoonwagens.

2.2 Beschrijving ontwikkeling

De Bruggestraat is geen nieuw te ontwikkelen locatie. Aanleiding voor het wijzigen van het omgevingsplan is om te komen tot een heldere regeling (zie paragraaf 1.1). Uitgangspunt hierbij is het vanuit de bestaande regeling vastleggen van duidelijke regels. Hierbij rekening houdend met de feitelijk bestaande situatie, de planologische rechten en met een duurzame toekomstige bedrijfsvoering in het besluitgebied. Kort gezegd, met dit wijzigingsbesluit wordt het volgende geregeld:

  • het toekennen van de functie kermisbedrijven met bijbehorende voorzieningen zoals een bedrijfswoning;
  • het maken van een uitzondering voor een aantal bestaande bedrijven die geen kermisbedrijf zijn.

De noodzaak en de behoefte aan locaties voor kermisbedrijven blijkt uit het rapport Huisvesting Kermisexploitanten dat als bijlage bij deze motivering is gevoegd. Recent zijn op A1 Bedrijvenpark 3 kavels voor kermisbedrijven uitgegeven. Er waren hiervoor 14 inschrijvingen hetgeen ook goed de behoefte aangeeft voor locaties voor kermisbedrijven.

In hoofdstuk 5 worden de planregels nader uiteengezet en toegelicht, zodat duidelijk wordt hoe die situatie regeltechnisch bereikt dient te worden. Ten opzichte van de huidige regeling betekent dit dat een verduidelijking in wat een kermisbedrijf inhoudt en dat dit ook de enige vorm van bedrijvigheid is wat in het besluitgebied is toegestaan. Er een overgangsregeling is voor een aantal bestaande bedrijven. En tenslotte is er een duidelijkere regeling voor kermisbedrijfswoonwagens.

2.3 Beschrijving huidige planologische situatie

De vigerende juridisch-planologische situatie van het overgrote deel van het besluitgebied is vastgelegd in het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandeel B. Dit plan is vastgesteld op 1 juli 2020 en maakt onderdeel uit van het tijdelijke omgevingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.TAM011-OW01_0006.png"

Binnen de grenzen van het besluitgebied gelden de functies "Bedrijventerrein - categorie 2" en "Bedrijf - verblijf en stalling". De straat zelf kent de functie "Verkeer".

Binnen de functie Bedrijventerrein - categorie 2 mogen bedrijven van milieu-categorie 1 of 2 gevestigd worden.

Binnen de functie Bedrijf - verblijf en stalling mogen mobiele verblijfsvoorzieningen aanwezig zijn en stalling voor kermis- en andere soortgelijke attracties. De bedoeling van deze functie wordt uitgelegd in de toelichting van het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandeel B: "Een bijzondere functie op het bedrijventerrein is het 'Bedrijf - verblijf en stalling'. Aan de oostzijde van Kloosterlanden, nabij de Bruggestraat, staan loodsen voor de winteropslag van kermisattributen. Daarnaast is bij deze loodsen ruimte voor mobiele verblijfsvoorzieningen. Een deel van de aanwezige mobiele verblijfsvoorzieningen wordt continu bewoond, een deel van deze voorzieningen wordt gebruikt door kermisexploitanten wanneer ze op reis zijn en is dus niet permanent aanwezig. Het wonen vormt een ondergeschikte functie in dit gebied; de verblijfsvoorzieningen kunnen als bedrijfswoningen gezien worden."

Ter plaatse geldt de bouwregel 29. Voor gebouwen zijn de volgende, op de locatie van toepassing zijnde, regels opgenomen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. op een afstand van ten minste 5 m tot wegen met bijbehorende paden en bermen
    • 2. op een afstand van ten minste 3 m tot één zijdelingse perceelsgrens van de bij de in betreffende bedrijfs- of andere vestiging behorende gronden;
  • b. [...]
  • c. [...];
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwperceel niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 75% mag bedragen; [Ter plaatse is geen bebouwingspercentage opgenomen, dus geldt 75%]
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid; [ter plaatse geldt een maximum goot- en bouwhoogte van 10 meter]
  • f. [...];

Voor de mobiele verblijfsvoorzieningen gelden de volgende regels:

  • a. de inhoud van een mobiele verblijfsvoorziening mag buitenwerks gemeten niet meer dan 250m³ bedragen;
  • b. de hoogte van een mobiele verblijfsvoorziening mag vanaf peil tot het hoogste punt niet meer dan 5 m bedragen.

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van licht- en andere masten en technische installaties mogen niet meer dan 15 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- of perceelsafscheidingen mogen niet meer dan 2,5 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 5 m bedragen.

Voor een deel van het besluitgebied (Bruggestraat 21-23) is de vigerende juridisch-planologische situatie vastgelegd in het Chw bestemmingsplan snippergroen 2023. Dit plan is vastgesteld op 15 november 2023 en maakt onderdeel uit van het tijdelijke omgevingsplan. De functies en regels zijn gelijk te stellen met het overige deel van het besluitgebied.

Hoofdstuk 3 Participatie

3.1 Inleiding

Participatie bij het planvormingstraject geeft in een vroegtijdig stadium meer inzicht in de belangen en wensen van betrokken partijen en meer gelegenheid om deze in dat traject mee te wegen. Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van het participatieproces en de wijze waarop er invulling is gegeven aan het toepassen van participatiebeleid van de gemeente Deventer 'Participatie bij Omgevingsvisie, Omgevingsprogramma en Omgevingsplan' (conform art. 10.2 Omgevingsbesluit). Aangegeven wordt hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de voorbereiding zijn betrokken en wat de resultaten daarvan zijn.

3.2 Participatie omgeving

In de maanden december 2024 en januari 2025 zijn de bewoners / eigenaren van de Bruggestraat persoonlijk geïnformeerd over de voorgestelde nieuwe planologische regeling. Tijdens die gesprekken werden de bewoners / eigenaren de mogelijkheid geboden om te reageren op de plannen. Een aantal van hen heeft na het gesprek ook nog schriftelijk gereageerd om enerzijds de standpunten nader gemotiveerd naar voren te brengen en anderzijds zijn er vragen ter verduidelijking gesteld.

Een aantal van de bewoners / eigenaren hebben aangegeven het belangrijk te vinden dat het terrein een kermisterrein blijft en dat er als familie bij elkaar mag blijven gewoond als onderdeel van de (woon)cultuur. Zij geven dan ook verheugd met de nieuwe planregeling.

Naast deze positieve reacties tijdens deze gesprekken zijn ook de volgende punten naar voren gebracht die hieronder worden opgesomd en zijn voorzien van een reactie.

  • 1. Er worden niet tot nauwelijks kermisbedrijfsactiviteiten uitgevoerd maar de activiteiten bestaan voornamelijk uit handel in speelautomaten en recycling.

Reactie:

Hier blijkt inderdaad sprake van te zijn waardoor dit perceel een aanduiding met zaaksgebonden overgangsrecht krijgt toebedeeld (zie paragraaf 5.3 voor de motivering).

  • 2. Door een aantal percelen te voorzien van zaaksgebonden overgangsrecht krijgen die percelen meer rechten en worden die eigenaren bevoordeeld.

Reactie:

Dit is de consequentie van de beleidslijn om de Bruggestraat te kwalificeren als 'kermisterrein', zoals dat in deze motivering uitvoerig is beschreven. Naast dat gegeven, worden andere vormen van bedrijvigheid gerespecteerd in de vorm van een zaaksgebonden overgangsrecht. Dat gegeven brengt mee dat die percelen, zij het in beperkte vorm, meer rechten krijgen.

  • 3. De definitie 'kermisbedrijfswoonwagen' is niet compleet omdat er naast de vaste woonwagens/ chalets er ook meerdere mobiele bedrijfswagens zijn.

Reactie:

Mobiele (woon)bedrijfswoonwagens, die slechts kortstondig per plekke functioneren worden niet beschouwd als een 'bouwwerk'. Om die reden zijn ze niet opgenomen in de definitie.

  • 4. De bedrijfsactiviteiten zijn breder omschreven bij de Kamer van Koophandel dan waar het zaaksgebonden overgangsrecht in voorziet.

Reactie:

Hier blijkt inderdaad sprake van te zijn. De regeling is uitgebreid met ook de andere bedrijfsactiviteiten.

  • 5. De wens bestaat om op termijn een zorgwoning te plaatsen.

Reactie:

In de planregel zit een ruime regeling met betrekking tot het plaatsen / bouwen van een kermisbedrijfswoonwagen op een perceel. Er is geen aanleiding om dit uit te breiden om zodoende zorgwoningen mogelijk te maken. Dit staat los van de eventuele huidige en toekomstige vergunningsvrije mogelijkheden hiertoe.

  • 6. Oneens met de koppeling van het perceel aan de functie van kermislocatie. Het perceel is gekocht om daar tot je dood te mogen blijven wonen.

Reactie:

Tijdens de gesprekken die zijn gevoerd was dit een vaak terugkerend punt dat de bewoners / eigenaren zich nooit hebben gerealiseerd dat het in eerste instantie een bedrijventerrein is waarbij, in deze speciale situatie, ook mag worden gewoond en als er geen bedrijfsactiviteiten meer zijn er niet meer gewoond mag worden tenzij het valt onder het overgangsrecht. In dit geval wordt er legaal gewoond want er worden kermisbedrijfsactiviteiten verricht en de bewoners hebben familiare banden (zie paragraaf 5.3). Mocht er een einde komen aan de kermisbedrijfsactiviteiten dan kan terug worden gevallen op de overgangsregeling zoals opgenomen in artikel 15.2. Wij zijn van oordeel dat hiermee voldoende bescherming wordt genoten en er geen aanleiding bestaat tot een andere regeling. Dit wordt ook benadrukt door de (toekomstige) instructieregel van de provincie om voor bedrijventerreinen waar op grond van het geldende omgevingsplan activiteiten in milieucategorie 3, 4 en 5 zijn toegestaan, gemeenten verplicht zijn om de milieugebruiksruimte die nu geregeld is, te handhaven. Wonen, zonder vorm van bedrijvigheid, op een bedrijventerrein staat haaks op dat uitgangspunt omdat het voor beperkingen in de te verrichten bedrijfsactiviteiten zorgt voor die bedrijven.

  • 7. De bestemming 'Bedrijventerrein - categorie 2' moet gehandhaafd blijven. Het verwijderen hiervan zorgt voor beperkingen.

Reactie:

De functie 'Bedrijventerrein - categorie 2' uit het Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandeel B wordt geschrapt, om het beleidsuitgangspunt dat de locatie uitsluitend is bedoeld voor kermisbedrijven met bijbehorende voorzieningen zoals een bedrijfswoning, te bewerkstelligen. Dat is de consequentie van de beleidslijn om de Bruggestraat te kwalificeren als 'kermisterrein', zoals dat in deze motivering uitvoerig is beschreven. In paragraaf 5.3 wordt onder het kopje "Andere hoofdfuncties" in gegaan op eventuele andere bedrijvigheid. Een andere functie dan 'Kermisbedrijf' wordt op voorhand niet geheel uitgesloten maar wordt niet via een regeling in dit omgevingsplan mogelijk gemaakt.

Met een aantal bewoners / eigenaren is in augustus 2025 nogmaals een gesprek gevoerd. In die gesprekken is verder gesproken over hun eerder ingebrachte aanmerkingen op het plan. Een veel naar voren gebracht punt was dat alleen de functie 'Kermisbedrijf' aan de locatie wordt toegekend en geen andere mogelijkheden. Zoals hierboven beschreven wordt in paragraaf 5.3 in gegaan op eventueel andere bedrijvigheid. Naar aanleiding van deze gesprekken is dit nog uitvoeriger in die paragraaf beschreven.

3.3 Omgevingstafel IJsselland

De omvang en de complexiteit van het plan geven geen aanleiding om het te behandelen aan de Omgevingstafel IJsselland.

3.4 Bestuurlijk overleg

Met het plan worden geen nationale-, provinciale- of het omgevingsaspect 'water' belangen geschaad. Daarom is afgezien van het voeren van bestuurlijk overleg.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Financieel-economische uitvoerbaarheid

4.1.1 Kaders

Economische uitvoerbaarheid

Met deze planmotivering is onderbouwd dat met het voorliggende besluit tot wijziging van het omgevingsplan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties wordt bereikt en de toegedachte functies binnen een redelijke termijn kunnen worden gerealiseerd. Gelet hierop kan in het verlengde daarvan aangenomen worden dat realisatie economisch uitvoerbaar is. Op voorhand is er geen reden om aan te nemen dat de toegedachte functies om financiële redenen op langere termijn niet zullen worden gerealiseerd.

Het is voldoende om, waar nodig met onderzoek, vast te stellen dat op voorhand aannemelijk is dat de functie binnen een redelijke termijn kan worden gerealiseerd. Alleen als evident is dat een functie binnen een redelijke termijn onuitvoerbaar is, moet het toedelen daarvan achterwege blijven. Als op voorhand duidelijk is dat de toegedachte functie om financiële redenen op langere termijn niet zal worden gerealiseerd, behoort de functie niet mogelijk te worden gemaakt.

Als bij een project op voor hand onzekerheid bestaat over bovenstaande dan is het advies nader onderzoek te doen naar de economische uitvoerbaarheid en de resultaten daarvan op te nemen in deze planmotivering.

Kostenverhaal

Op grond van artikel 13.11 Omgevingswet is de gemeente verplicht tot kostenverhaal, indien sprake is van een of meerdere aangewezen bouwactiviteiten. Het gaat hier om kostenverhaalsplichtige activiteiten als genoemd in artikel 8.13 Omgevingsbesluit, (hierna: "een aangewezen bouwactiviteit").

Dit houdt in dat de gemeenteraad kostenverhaalsregels dient vast te stellen in het omgevingsplan, tenzij middels gemeentelijke gronduitgifte dan wel, of in combinatie met, een anterieure overeenkomst, cofinanciering, subsidies, gemeentelijk krediet de kosten die het vanwege artikel 8.15 Omgevingsbesluit maakt anderszins verzekerd zijn dan wel vrijstelling wordt/is verleend voor de kosten in de gevallen genoemd in artikel 8.14 Omgevingsbesluit.

In artikel 8.15 van het Omgevingsbesluit worden de kostensoorten in de tabellen A en B van bijlage IV aangewezen als verhaalbare kostensoorten. In onderdeel A11 staat "Nadeelcompensatie aan derden als bedoeld in hoofdstuk 15 van de wet".

4.1.2 Beoordeling

Met dit wijzigingsbesluit worden geen kostenverhaalplichtige activiteiten mogelijk gemaakt.

4.1.3 Conclusie

Met dit wijzigingsbesluit worden geen kostenverhaalplichtige activiteiten mogelijk gemaakt. Het besluit voldoet aan de kaders voor economische uitvoerbaarheid en kostenverhaal.

4.1.4 Uitgangspunten omgevingsplan

Er is vanuit het onderwerp financieel-economische uitvoerbaarheid geen aanleiding tot het wijzigen en/of toevoegen van regels aan het omgevingsplan.

4.2 Vergunningen en handhaving

4.2.1 Kaders

Planregels moeten toetsbaar en handhaafbaar zijn. Toetsing aan de regels kan preventief. Een bepaalde activiteit wordt dan in het omgevingsplan alleen toegestaan als deze vooraf aan het college van burgemeester en wethouders wordt voorgelegd. Met een vergunningenstelsel kan in het omgevingsplan het college de bevoegdheid gegeven worden om af te wijken van het plan. Dit onder bepaalde in het plan opgenomen beoordelingsregels. Naast een toetsing vooraf kan ook repressief getoetst worden, dus achteraf. Dit is aan de orde als feitelijk in overtreding met de planregels wordt gehandeld. Zo nodig kan handhavend worden opgetreden.

Redenen voor preventief toetsen in de vorm van een vergunningplicht kan onder andere zijn:

  • een kwalitatief omschreven planregel, die veel ruimte geeft voor beoordeling,
  • de noodzaak tot (nader) onderzoek,
  • de noodzaak tot inwinnen van advies bij een deskundige instantie, zoals bijvoorbeeld een adviescommissie, en/of een ander bestuursorgaan,
  • de potentiële gevolgen voor de omgeving.

Een concrete, objectieve normstelling bij een planregel zou reden kunnen zijn voor uitsluitend een toetsing achteraf.

Algemeen uitgangspunt bij het opstellen van het definitieve Deventer omgevingsplan is bestaande kaders beleidsarm over te zetten. Op basis daarvan worden de vergunningplichtige activiteiten, zoals opgenomen in het omgevingsplan van rechtswege, overgenomen in het definitieve plan.

4.2.2 Beoordeling

Met de voorliggende wijziging van het omgevingsplan is het algemene uitgangspunt gevolgd. De vergunningplichtige activiteiten zijn opgenomen zoals in het omgevingsplan van rechtswege. Voor de overige vergunningsplichtige activiteiten wordt verwezen naar de planregels.

4.2.3 Uitgangspunten omgevingsplan

Aangesloten is bij het vergunningenstelsel uit het omgevingsplan van rechtswege.

Hoofdstuk 5 Juridische aspecten

5.1 Planregels

De planregels van het omgevingsplan van rechtswege worden met dit wijzigingsbesluit gewijzigd. De volgende wijzigingen zijn aangebracht:

  Huidige juridisch-planologische situatie   Toekomstige juridisch-planologische situatie  
Gebruiksactiviteiten   Bedrijf - verblijf en stalling
Bedrijventerrein - categorie 2
Verkeer
Waarde - Archeologie - 2
Waarde - Archeologie - 4
Geluidzone - industrie  
Kermisbedrijf

Verkeer
Waarde - Archeologie - 2
Waarde - Archeologie - 4
Geluidzone - industrie  
Bouwactiviteiten   Bouwregel - 26 t.b.v. verkeersfunctie
Bouwregel - 29 t.b.v. bedrijfsfunctie  
Bouwregel - 26 t.b.v. verkeersfunctie
Bouwregel - 44 t.b.v. kermisfuctie  

5.2 Werkingsgebieden

In de toekomstige situatie gelden de volgende werkingsgebieden:

  Huidige juridisch-planologische situatie   Werkingsgebieden  
Gebruiksactiviteiten   Kermisbedrijf
Verkeer
Waarde - Archeologie - 2

Waarde - Archeologie - 4


Geluidzone - industrie  
Ter plaatse van de bedrijfspercelen
Ter plaatse van de wegen
Ter plaatse van voornamelijk het middengedeelte van het werkingsgebied
Ter plaatse van voornamelijk het noordelijke- en zuidwestelijk deel van het werkingsgebied
Ter plaatse van het gehele werkingsgebied  
Bouwactiviteiten   Bouwregel - 26 t.b.v. verkeersfunctie
Bouwregel - 44 t.b.v. kermisfuctie  
Ter plaatse van de wegen
Ter plaatse van de bedrijfspercelen  

De onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de werkingsgebieden voor de verschillende activiteiten binnen het besluitgebied.

P.M. Tekenwerk moet nog plaatsvinden.

5.3 Artikelsgewijze toelichting

Met dit wijzigingsbesluit wordt het omgevingsplan van rechtswege op onderdelen gewijzigd. In de vorige hoofdstukken is aangegeven op welke onderdelen de planregels worden gewijzigd, wat de aanleiding is voor de wijziging en wat, inhoudelijk, de wijziging betreft.

Deze paragraaf licht de artikelen uit de planregels toe die met dit wijzigingsbesluit wezenlijk zijn gewijzigd en zijn toegevoegd.

Hoofdstuk 1 bevat de algemene bepalingen. Artikel 1 Begripsbepalingen en Artikel 2 Meet- en rekenbepalingen dienen ter verduidelijking van de in de andere regels opgenomen begrippen en op welke manier gemeten dient te worden.

Artikel 3 Algemene verbodsbepaling gebruik: In dit artikel zijn algemene regels voor het gebruik van gronden en bouwwerken opgenomen. Een aantal functies worden specifiek benoemd als strijdig gebruik, om discussies te vermijden.

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel: Deze regel is opgenomen om te voorkomen dat van ruimte die in een omgevingsplan voor de realisering van een bepaald gebruik mogelijk is gemaakt, na realisatie daarvan, door feitelijke gebruiksverandering opnieuw (voor een tweede keer) gebruik zou kunnen worden gemaakt. Grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van een bouwplan, mag niet een tweede maal meetellen voor de toelaatbaarheid van andere bouwplannen.

Artikel 5 Toepassingsbereik: Doordat een TAM-omgevingsplan er niet automatisch voor zorgt dat de oude regels komen te vervallen, moet een bepaling in het plan worden opgenomen waarmee geregeld wordt dat de oude regels uit de bestemmingsplannen niet meer van toepassing zijn op de locatie waarvoor het TAM-omgevingsplan is opgesteld. Deze regeling is opgenomen in het eerste lid van dit artikel.

In het tweede lid is geregeld dat de regels van de bruidsschat niet van toepassing zijn op de TAM-omgevingsplanlocatie als zij strijdig zijn met de regels van het TAM-omgevingsplan. De uitzondering van paragraaf 22.2.7.3 ziet op de regels over het vergunningvrij bouwen zoals die in artikel 22.36 van het omgevingsplan zijn opgenomen.

In het derde lid is het geometrische toepassingsbereik van het TAM-omgevingsplan bepaald. Dit hangt samen met het geven van een juridische status aan het besluitgebied. Met het artikel is bepaald op welk gebied het TAM-omgevingsplan ziet. De regels in het TAM-omgevingsplan gelden dus alleen in dit gebied en niet daarbuiten.

Gebruiksactiviteiten

Hoofdstuk 2 bevat de planregels in verband met de bepalingen met betrekking tot de toegelaten gebruiksactiviteiten, oftewel, waar mag je de locatie voor gebruiken. Hierna volgt een korte toelichting en beschrijving van de belangrijkste gebruiksactiviteiten.

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

Dit artikel gaat over:

  • Beroep of bedrijf aan huis: Dit betreft de bepalingen voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf aan huis. Dit is een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse.
  • Voorwaardelijke verplichting parkeren auto's en fietsen, laden en lossen: In deze voorwaardelijke verplichting is bepaald dat voorzien moet worden in voldoende parkeren conform de parkeereis uit de Nota parkeernormen 2013 en de Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer 2015 of de rechtsopvolgers daarvan. Voorts is een lid opgenomen om ook voor de behoefte in ruimte voor laden en lossen de Nota parkeernormen 2013 en de Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer 2015 van toepassing te laten zijn. Het is mogelijk om van deze regel af te wijken middels een omgevingsvergunning. Deze afwijkingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast indien dat in het betreffende beleid is opgenomen en onder de daarin bepaalde voorwaarden of als er andere zwaarwegende belangen zijn die het afwijken hiervan rechtvaardigen.

Artikel 7 Kermisbedrijf 

Alle bedrijfspercelen in het plangebied hebben de functie Kermisbedrijf toegewezen. Een kermisbedrijf is in artikel 1.35 omschreven als: een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het beheer, exploitatie, opslag en reparatie van één of meerdere kermisattracties.

Sinds lange tijd is de locatie aan de Bruggestraat bestemd voor de opslag van ‘kermis- en soortgelijke attracties en daarbij behorende verblijfsvoorzieningen’ en daarmee gericht op (uitsluitend) kermisexploitanten. Dit beleidsuitgangspunt is (nog strakker) vertaald naar dit omgevingsplan door alleen nog maar kermisbedrijven toe te staan. Er is sprake van een uitzonderingspositie voor de percelen Bruggestraat 4, 9 en 10 waar aan het einde van deze paragraaf nader op wordt ingegaan.

Kermisbedrijfswoonwagens

Naast een kermisbedrijf zijn kermisbedrijfswoonwagens toegestaan. Een kermisbedrijfswoonwagen is in artikel 1.36 omschreven als: een woonwagen bij een gebouw of op een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan de toegelaten functie van kermisbedrijf in dat gebouw of op dat terrein.

De overheid heeft een inspanningsverplichting om te voorzien in adequate huisvesting, waarbij rekening wordt gehouden met de (erkende) specifieke wooncultuur van kermisfamilies. Kermisfamilies maken - in termen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) - deel uit van één van de culturele groepen waarbij de woonwagen onderdeel is van de culturele identiteit. Kermisfamilies behoren hier als subgroep toe. Er zijn drie specifieke aspecten waarmee gemeenten in hun woonbeleid in ieder geval rekening dienen te houden als het gaat om het beschermen en faciliteren van deze cultuur:

  • woonvorm
  • familiebanden
  • trekvrijheid

Om die reden is op het terrein aan de Bruggestraat naast de bedrijfsgebouwen van een kermisbedrijf ook huisvesting toegestaan. Standaard is één kermisbedrijfswoonwagen per bouwperceel toegestaan. Op diverse percelen staan meerdere woonwagens. Die worden beschouwd als functioneel gebonden met de toegelaten functie van kermisbedrijf. Het is goed gebruik om bij elkaar te (blijven) wonen als onderdeel van de (woon)cultuur. Om die reden worden die woonwagens ook als kermisbedrijfswoonwagens beschouwd bezien vanuit het oogpunt van de familiaire banden.

Beroep en bedrijf aan huis

Binnen alle genoemde vormen van wonen is, in de Deventerse bestemmingsplansystematiek, ook de mogelijkheid tot het uitoefenen van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis opgenomen. Dit is een beroeps- of bedrijfsactiviteit die op kleine schaal in een woning of woonwagen en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning of woonwagen in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse. In de algemene regels zijn de voorwaarden opgenomen waar een beroep- of bedrijf aan huis moet voldoen.

Andere hoofdfuncties

Overwogen is om enige flexibiliteit in het omgevingsplan in te bouwen door in de regels een binnenplanse omgevingsplanactiviteit met beoordelingsregels op te nemen voor andere bedrijvigheid (maximaal categorie 2, zonder bedrijfswoning) dan een kermisbedrijf. Onder strikte voorwaarden zou dan medewerking kunnen worden verleend aan die andere bedrijvigheid, dit om in de toekomst meer flexibiliteit in te bouwen. Hier is uiteindelijk niet voor gekozen omdat:

  • die strikte voorwaarden op voorhand lastig te bepalen zijn;
  • deze voorwaarden eventueel ook weer verstikkend kunnen werken;
  • een binnenplanse omgevingsplanactiviteit met beoordelingsregels geen afwegingsruimte kent;
  • medewerking via een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, door de dan nader te bepalen onderbouwing, procedureel dezelfde uitwerking heeft.

Een andere functie dan 'Kermisbedrijf' wordt op voorhand dus niet geheel uitgesloten maar wordt niet via een regeling in dit omgevingsplan mogelijk gemaakt gelet op bovenstaande redenen. Indien in de toekomst blijkt dat aan de functie van 'Kermisbedrijf' overduidelijk geen behoefte is, dan willen we met elkaar bezien naar andere mogelijkheden. Als aan die andere functie medewerking wil worden verleend dan ligt medewerking via een buitenplanse omgevingsplanactiviteit voor de hand.

Ruimtelijke bouwactiviteiten

Hoofdstuk 3 bevat de planregels in verband met de bepalingen met betrekking tot ruimtelijke bouwactiviteiten. De bouwregels geven een antwoord op de vraag wat op de locatie gebouwd mag worden met bijbehorende maatvoering. In dit plan is dat Bouwregel - 44.

Bouwregel-44 is de bouwregel die bedoeld is voor een kermisbedrijf. De bouwregel kent een onderscheid in regels voor bedrijfsgebouwen, kermisbedrijfswoonwagens, aanbouwen/ uitbouwen/ bijgebouwen bij kermisbedrijfswoonwagens en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Eén punt uit dit artikel vraagt nog om een nadere uitleg.

Voor kermisbedrijfswoonwagens geldt dat de omvang van het bouwperceel bepaalt hoeveel er daarvan zijn toegestaan. Een bouwperceel is omgeschreven als: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Bij de vaststelling van de omvang van een bouwperceel is de actuele situatie bepalend, waarbij in beginsel dient te worden uitgegaan van het kadastraal perceel waarop het bouwplan is voorzien. Echter in de situatie waarin sprake is van bij elkaar behorende bebouwing kan dit ertoe leiden dat meerdere kadastrale percelen in ruimtelijke zin als één geheel behoren te worden aangemerkt. Aan de Bruggestraat zijn er meerdere locaties waarbij sprake is van bouwpercelen die bestaan uit meerdere kadastrale percelen. Onderstaand een afbeelding ter illustratie met een fictief voorbeeld: deze adressen bestaan uit twee kadastrale percelen (747 en 748) maar vormen tezamen één bouwperceel.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.TAM011-OW01_0007.png"

Tevens kent dit hoofdstuk een artikel met algemene regels voor bouwactiviteiten. In artikel 9.2 is de mogelijkheid opgenomen om, onder voorwaarden, af te wijken van de in het plan genoemde maten met maximaal 10%.

Aanwijzingen, beschermingszones en beperkingengebieden

Hoofdstuk 4 bevat de aanwijzingen, beschermingszones en beperkingengebieden. Dat betreft in de onderhavige situatie bepalingen voor de bescherming voor de gebieden waar het werkingsgebied 'Waarde – Archeologie – 2' of 'Waarde – Archeologie - 4' van toepassing is. Voor archeologie geldt dat bij het bouwen van een bouwwerk of bouwwerken, waarbij een bepaalde oppervlakte- of diepteondergrens wordt overschreden, archeologisch onderzoek moet worden verricht. De rapportage van dit onderzoek bij de aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen te worden overlegd door de aanvrager. Daarnaast geldt voor archeologie ook een vergunningplicht voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden bij overschrijding van een bepaalde ondergrens. Ook dan dient archeologisch onderzoek te worden verricht, waarvan de rapportage door de aanvrager van de vergunning zal moeten worden overlegd.

Daarnaast zijn in dit hoofdstuk regels opgenomen inzake de geluidzone van het industrieterrein. De verwijzing naar de Wet geluidhinder is in overeenstemming met het bepaalde in de Aanvullingswet geluid. Hierin is in artikel 3.6 bepaalt dat de Wet geluidhinder van toepassing blijft zolang de geluidszone industrie nog niet is vervangen door de geluidproductieplafonds.

Overgangsregels

Hoofdstuk 5 bevat de overgangsregels.

In dit wijzigingsbesluit bestaat het overgangsrecht uit drie delen, namelijk overgangsrecht voor bouwwerken, ten aanzien van het gebruik en het zaaksgebonden overgangsrecht.

Het overgangsrecht is een regeling die erin voorziet dat oude situaties, die ten tijde van een vorige plan al bestonden en mochten bestaan, maar die in strijd zijn met het daarop volgende plan, mogen blijven bestaan. Het overgangsrecht heeft als doel bij de invoering van nieuwe regels, bescherming te bieden aan gevestigde belangen of verkregen rechten.

Het overgangsrecht is in principe bedoeld als uitsterfconstructie. De gedachte daarachter is dat een ongewenste situatie in beginsel wordt beëindigd. Overgangsbepalingen zijn meestal gesplitst in twee zaken, namelijk die ten aanzien van het bouwen en die betreffende het gebruik.

In dit wijzigingsbesluit is voor een drietal locaties zaaksgebonden overgangsrecht opgenomen.

De percelen Bruggestraat 9 en 10 kennen de functie 'Kermisbedrijf' maar op deze percelen zijn geen kermisbedrijven gevestigd. Op beide percelen is een niet-gespecialiseerde groothandel in consumentenartikelen en groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en -accessoires (geen banden) gevestigd. Op het perceel Bruggestraat 9 zijn twee woonwagens en op het perceel Bruggestraat 10 is één woonwagen aanwezig. Voor het perceel Bruggestraat 4 geldt dat slechts in beperkte mate de functie 'Kermisbedrijf' wordt uitgeoefend. Hier is een handel in speelautomaten en recycling gevestigd. Deze vormen van gebruik zijn in overeenstemming met het bestemmingsplan 'Chw bestemmingsplan Deventer, stad en dorpen, plandeel B'.

Zoals eerder beschreven is het plangebied sinds lange tijd bestemd voor de opslag van ‘kermis- en soortgelijke attracties en daarbij behorende verblijfsvoorzieningen’ en daarmee gericht op (uitsluitend) kermisexploitanten. De aanwezigheid van andere bedrijfsactiviteiten wordt als ongewenst gezien. Dit om de schaarste ruimte voor kermisbedrijven met bijbehorende bebouwing ook aan hen te kunnen toebedelen.

Binnen de nieuwe planperiode is echter geen concreet perspectief op uitplaatsingen of bedrijfsbeëindiging. De bedrijfsactiviteiten met bijbehorende woonvoorzieningen zijn, na belangenafweging, om die reden opgenomen in een zaaksgebonden overgangsrecht. Dat houdt in dat het gebruik mag worden voortgezet, maar dat na bedrijfsbeëindiging de bedrijfsactiviteiten niet opnieuw in gebruik mag worden genomen. Het is wel toegestaan dat andere bedrijfsactiviteiten worden ontplooid als door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. Daarbij is bepaald, dat binnen een termijn van 1 jaar na beëindiging het gebruik toch nog mag worden hervat. Benadrukt wordt dat alleen wonen ter plekke zonder het ontplooien van bedrijfsactiviteiten onder geen beding is toegestaan. Daarnaast zijn er ook bouwmogelijkheden voor beide percelen. Bouwregel - 44 is voor de percelen van toepassing, die weliswaar specifiek toegesneden is op een kermisbedrijf, maar in artikel 15.3.2 is bepaald dat bouwen ten behoeve van de toegelaten functies met bijbehorende bedrijfswoning(en) is toegestaan.

Hoofdstuk 6 Belangenafweging en conclusie

In het kader van de Omgevingswet wordt gestreefd naar een 'evenwichtige toedeling van functies aan locaties'. Om te komen tot een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, zijn enkele algemene doelen geformuleerd in artikel 1.3 Omgevingswet. Hierin staat dat de bepalingen in de wet gericht zijn op het volgende:

  • het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, ook vanwege de intrinsieke waarde van de natuur.
  • het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften.

In de voorliggende motivering is voor de locatie Bruggestraat in Deventer voorzien in een nieuwe toekomstbestendige regeling voor een ieder. Het voorliggende plan is niet in strijd met het landelijk, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid en voorziet in de behoefte van kermisbedrijven. Het voorliggende plan voldoet aan de wettelijke kaders van de verschillende milieu- en omgevingsaspecten. De kermisfunctie zal de omliggende functies niet belemmeren en daarnaast vormen de omliggende functies geen belemmeringen.

Daarom kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.