Plan: | Biesterveldsweg 1, wijzigingsplan woningsplitsing |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.W006-VG01 |
De geschiedenis van het (plan)gebied
Tijdens de laatste ijstijd werd het laaggelegen Sallandse dal bedekt met een laag stuifzand, de zogenaamde dekzandafzettingen. De verschillende soorten zand zorgden ervoor dat de laag niet egaal werd verdeeld, maar dat er hoogteverschillen optraden. Zo ontstond op de lijn Raalte-Okkenbroek een reeks hoge dekzandruggen. Omdat droge gebieden in deze streken schaars waren, waren deze dekzandruggen het eerste geschikt voor menselijke bewoning. Door bemesting werd het land in de loop der eeuwen soms wel een meter opgehoogd. Ongeveer duizend jaar geleden verplaatste de bevolking zich naar de flanken van de dekzandruggen.
De locatie ligt op een dekzandrug in het landschappelijk systeem van dekzandruggen en weteringlaagtes (dekzandplateau). Het dekzandrug loopt naar het zuiden af richting de Spanjaardsdijk in een dalvormige dekzandlaagte. Hoogteverschillen zijn kenmerkend. Het maaiveld van de essen is bollend. De bossen liggen van oudsher op de hoogste delen van de zandrug.
Cultuurhistorie
In het bestemmingsplangebied ligt de historische boerderij Groot Velde, waarvan de eerste vermelding dateert uit 1230. De boerderij was vanaf dat moment eeuwenlang eigendom van het kapittel van de Sint Lebuïnuskerk in Deventer. Later kwam het in bezit van de stad Deventer. De oude boerderij Groot Velde lag aan de rand van een met Klein Velde gedeeld escomplex.
De boerderij Groot Velde heeft geen monumentenstatus, maar is wel aangemerkt als karakteristiek pand. De karakteristieke eigenschap dat bepalend is voor de boerderij is de herkenbaarheid van de boerderij in relatie tot de omgeving. De huidige hoofdvorm is intact en enkele gevelopeningen van het bedrijfsgedeelte zijn aangepast. Deze bevindingen zijn vastgelegd in het rapport 'Karakteristieke panden', inventarisatie naar karakteristieke panden in het buitengebied van de gemeente Deventer, door Het Oversticht.
De lange geschiedenis van het pand is aan de buitenzijde niet meer goed waarneembaar; de boerderij is aan de voorkant waarschijnlijk rond 1950 uitgebreid met een lagere varkensstal. Bovendien zijn de gevels vernieuwd. De zijgevels van de boerderij zijn daarbij naar binnen verplaatst. Wat nog over is van de gebinten is echter oud en van grote (cultuur)historische waarde.
Advies
Het opnemen van een planregel die het toestaat om 2 aaneen gebouwde woningen te realiseren, waaraan gekoppeld een regel waarmee voor nieuwe situaties eisen gesteld kunnen worden aan de nokrichting, kappen en stedenbouwkundige en landschapelijke waarden. Hiermee kan de cultuurhistorische waarden van de locatie geborgd worden.
Conclusie
Het voorliggende bestemmingsplan behoudt de bestaande bebouwing gedeeltelijk in haar karakteristieke ensemble en vorm. Ook blijven bij de woningsplitsing de oude gebinten behouden. Op deze wijze wordt de cultuurhistorische waarde van het erf beschermd. Door de splitsing is er meer draagkracht voor het behoud van de karakteristieke boerderij.