direct naar inhoud van 3.1 Beleidskaders
Plan: Veldkampsteeg 4
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.W008-VG01

3.1 Beleidskaders

Rijksbeleid

Bij het vaststellen van dit bestemmingsplan zijn geen rechtstreekse Europese en nationale ruimtelijke belangen betrokken. De algemene beleidsrichtlijnen van het Europees en rijksbeleid, o.a. de Nota Ruimte, worden nader uitgewerkt in provinciaal en gemeentelijk beleid en om die reden niet nader behandeld.

Provinciaal beleid

Omgevingsvisie Overijssel 2009

De Omgevingsvisie is in juli 2009 vastgesteld als structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening. Het betreft het integrale, provinciale beleidsplan voor de fysieke leefomgeving van Overijssel. De rode draden van de Omgevingsvisie zijn ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Om de provinciale ambities te bereiken wordt gebruik gemaakt van het uitvoeringsmodel. Deze is weergegeven in onderstaande figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W008-VG01_0003.jpg"

Figuur 3 Uitvoeringsmodel Omgevingsvisie provincie Overijssel 

Het uitvoeringsmodel is gebaseerd op de bestuursfilosofie van vitale coalities: met partners een gezamenlijke visie of doel delen en dan ieder in eigen verantwoordelijkheidssfeer in actie komen. Alle uitvoeringsacties zijn te plaatsen in de samenhang van (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken. De omschreven drie niveaus sturen op basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie, of, waar en hoe een ruimtelijke ontwikkeling gerealiseerd kan worden.

  • 1. Generieke beleidskeuzes vloeien voort uit keuzes van EU, rijk of provincie. Het zijn keuzes die bepalend zijn of ontwikkelingen nodig dan wel mogelijk zijn. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van de SER-ladder. Deze komt er kort gezegd op neer dat eerst bestaande bebouwing en herstructurering worden benut, voordat er uitbreiding kan plaatsvinden. In dit geval gaat het om het splitsen van een woning op het perceel Veldkampsteeg 4 te Bathmen. Dit pas binnen de gedachte van de SER-ladder.

  • 2. De beleidsambities van de provincie voor dit gebied zijn verwoord in de ontwikkelingsperspectieven. Voor het plangebied geldt het ontwikkelingsperspectief 'buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte'. Het belangrijkste accent op de visie hier is de ontwikkeling van een mixlandschap met landbouw, natuur, water en wonen als goede buren. Het ontwikkelingsperspectief maakt de ontwikkeling van diverse functies mogelijk, waaronder dus wonen.

  • 3. Op basis van gebiedskenmerken in vier lagen (natuurlijke laag, laag van het agrarisch cultuurlandschap, stedelijke laag en lust- en leisurelaag) gelden specifieke kwaliteitsvoorwaarden en opgaven voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het plangebied kent volgens de Gebiedskenmerkencatalogus de volgende gebiedskenmerken:

a. natuurlijke laag: het plangebied ligt op dekzandvlakte. De bijbehorende ambitie is de
natuurlijke verschillen tussen hoog en laag en tussen droog en nat functioneel meer
sturend en beleefbaar te maken. Dit kan bijvoorbeeld door beplanting met natuurlijke

soorten en door de (strekkings)richting van het landschap te benutten in
gebiedsontwerpen. Dekzandvlakten en ruggen krijgen een beschermende
bestemmingsregeling, gericht op instandhouding van de hoofdlijnen van het huidige reliëf. De splitsing van de woning past bij deze ambitie. De ontwikkeling is erop gericht om de
huidige situatie te versterken. In een groot deel van het plangebied wordt de natuur
versterkt door bos aan te planten. De bestemmingsregeling is beschermend van aard;

b. laag van het agrarisch cultuurlandschap: het plangebied valt landschappelijk gezien
binnen het oude hoevenlandschap. De ambitie is de ruimtelijke kwaliteit van deze gebieden een stevige impuls te geven. De ontwikkeling van de woonsplitsing past bij deze ambitie. De ruimtelijke kwaliteit van het gebied wordt versterkt doordat de woningsplitsing bijdraagt aan behoud van karakerteristieke panden;

c. stedelijke laag: het plangebied wordt niet aangeduid in de stedelijke laag;

d. lust- en leisurelaag: het plangebied wordt niet aangeduid in de lust- en leisurelaag.

Conclusie voor het plangebied

De woningsplitsing past binnen de Omgevingsvisie provincie Overijssel. De motivatie van de drie niveaus van het uitvoeringsmodel, (1) Generieke beleidskeuzes, (2) Ontwikkelings- en beleidsperspectieven en (3) Gebiedskenmerken geeft de basis van een inhoudelijke ontwikkelingsvisie of de woningsplitsing op het perceel Veldkampsteeg 4 gerealiseerd kan worden.

Omgevingsverordening

Om het beleid dat is verwoord in de Omgevingsvisie door te laten werken is de Omgevingsverordening opgesteld. De Omgevingsverordening is vastgesteld in juli 2009.

Meer dan in voorgaande verordeningen is het uitgangspunt van de Omgevingsverordening dat er niet méér geregeld wordt dan nodig is voor het beleid, zoals dat in de Omgevingsvisie is verwoord. Gemeenten krijgen zoveel mogelijk ruimte om daaraan een nadere invulling te geven. Wat elders geregeld wordt - bijvoorbeeld door het Rijk - wordt niet nog eens dubbel geregeld in deze verordening. Daarmee voorkomt de provincie extra regeldruk.

Het uitgangspunt 'decentraal wat kan, centraal wat moet' is ook toegepast bij de flexibiliteitbepalingen in deze verordening. Waar mogelijk zijn afwijkingsmogelijkheden toegepast in plaats van ontheffingsbepalingen. Ook heeft de provincie zoveel mogelijk gekozen voor positief geformuleerde voorwaarden. De Omgevingsverordening geeft regels voor:

  • de provinciale adviescommissie (regelt instelling, taken en werkwijze van de Provinciale Commissie voor de Fysieke Leefomgeving);
  • gemeentelijke ruimtelijke plannen (geeft instructies aan gemeenteraden over de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen, projectbesluiten en beheersverordeningen);
  • grondwaterbescherming, bodemsanering en ontgrondingen (gericht op burgers, bedrijven en instellingen);
  • kwantitatief en kwalitatief waterbeheer (geeft instructies aan Waterschappen);
  • verkeer (regeling voor provinciale wegen en scheepvaartwegen).

Voor het plangebied Veldkampsteeg 4 is meer specifiek de regeling voor gemeentelijke ruimtelijke plannen van belang. Onderhavig bestemmingsplan sluit aan op de Omgevingsverordening.

Het plangebied is aangewezen als intrekgebied en grondwaterbeschermingsgebied in het kader van drinkwatervoorziening. Ook maakt het onderdeel uit van de Boringsvrije zone diep pakket. Voorts ligt het op basis van externe veiligheid in een laagvliegroute. Dit levert geen belemmering op, aangezien dit bestemmingsplan geen hoge bebouwing toestaat. Ook zijn er ontwikkelingsperspectieven benoemd waarvan het plangebied, net als bij de Omgevingsvisie, ligt in "buitengebied accent veelzijdige gebruiksruimte" (mixlandschap). Zie onderstaande figuur.

 afbeelding "i_NL.IMRO.0150.W008-VG01_0004.jpg"

Conclusie voor het plangebied

Het ontwikkelingsperspectief verzet zich niet tegen de voorgenomen woningsplitsing.

Gemeentelijk beleid

Cultuurhistorie

Onderdeel van het gemeentelijk beleid voor het buitengebied is het behoud van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, erven en ensembles. Het betreft zowel monumenten als karakteristieke panden. De gemeente Deventer heeft het Oversticht gevraagd een inventarisatie naar de karakteristieke panden uit te voeren en om een voorstel te doen van actualisatie van gemeentelijke monumenten. Dit heeft geresulteerd in het document 'karakteristieke panden en gemeentelijke monumenten' (november 2009). Op de verbeelding in het bestemmingpslan Buitengebied Deventer zijn karakteristieke panden en monumenten voorzien van een aanduiding.

Om het behoud van de karakteristieke panden en erven te kunnen waarborgen en te stimuleren, is in het bestemmingsplan Buitengebied Deventer de volgende wijzigingsregel opgenomen:

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen teneinde het toestaan van extra woningen in monumenten en karakteristieke panden die hoofdgebouwen zijn.

Het voorliggende wijzigingsplan voor woningsplitsing van de karakteristieke boerderij past binnen dit beleid. De draagkracht voor het behoud van de karakteristieke boerderij wordt vergroot door de splitising. Dit is uiteindelijk positief voor het behoud van de aanwezige cultuurhistorische waarden.

Beleidsnota Beroep en Bedrijf aan huis

Thuiswerken wordt steeds populairder. Regelmatig komen bij de gemeente verzoeken binnen om in de woning een bedrijf of beroep te mogen uitoefenen.

Bij de toetsing van deze aanvragen aan de bestemmingsplannen blijkt dat in een groot gedeelte van de (oudere) bestemmingsplannen in Deventer niets is geregeld ten aanzien van beroep en bedrijf aan huis. Hierdoor bestaat vaak onduidelijkheid over de vraag of het uitoefenen van bepaalde aan huis verbonden werkactiviteiten al dan niet is toegestaan of toegestaan kan worden.

In de nieuwere bestemmingsplannen en ook in de toekomstige bestemmingsplannen wordt wel rekening gehouden met de wens om helderheid te bieden aan de mogelijkheden van beroep en bedrijf aan huis. Daartoe wordt een eenduidige definitie gehanteerd:

"een beroep of bedrijf, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is".

Dit is opgenomen in de beleidsnota. Hierbij geldt dat wanneer het bestemmingsplan een goede regeling kent, dit toegepast moet worden. Wanneer dit niet het geval is dan is de beleidsnota van toepassing.