direct naar inhoud van 2.2 De ontstaansgeschiedenis
Plan: Lettele 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.D113a-OH01

2.2 De ontstaansgeschiedenis

De eerste bewoners van het gebied vestigden zich op de hoge, droge dekzandruggen in de nabijheid van hoger gelegen landbouwgronden. In de loop van de Middeleeuwen verplaatsten de boerderijen zich van de hoge delen van de dekzandruggen naar de flanken. Op de ruggen zelf legde men uitgestrekte bouwlanden aan, de enken, waar omheen de boerderijen stonden. Lager gelegen gronden waren in gebruik als gras- of hooiland. Zo ontstonden grote aaneengesloten, open akkercomplexen (essen).

In 1390 wordt in de boeken voor het eerst melding gemaakt van 'Letloe'. De naam wijst op de natuurlijke omstandigheden: een licht loofbos met veel open plekken (een 'loo'), dat van bescheiden omvang was ('luttel'), oftewel een 'klein bos'.

Gedurende de Middeleeuwen bezat het zangkoor van de Deventer Lebuïnuskerk twee stukken grond die voor de akkerbouw gebruikt werden: 'Groot Koorkamp' en 'Klein Koorkamp'. Later werden bij de akkers boerderijen gebouwd.

Er is pas sprake van dorpsvorming als in 1819-'20 op aanwijzing van Lodewijk Napoleon bij de boerderij Groot Koerkamp een katholieke kapel wordt gebouwd. De gemeenschap rond de kapel groeide in de 19e eeuw. Tot het einde van de 19e eeuw bestond het dorp nog slechts uit enkele, verspreid gelegen woningen ten noorden van De Enk. In 1855 werd ten zuiden van de oude kapel een kerk gebouwd. De kerk was echter van slechte kwaliteit en in 1893-'94 werd een nieuwe katholieke kerk gebouwd. Hierna vestigden zich in de omgeving enkele middenstanders en burgers. Na de Tweede Wereldoorlog is er sprake van kernvorming. De kerk, pastorie, school en de begraafplaats vormen nog steeds de kern.