Plan: | Vijfhoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D118-VG01 |
Het grootste deel van het bestemmingsplan is bebouwd gebied. Het Gooikerspark in het zuiden van het plangebied is grotendeels onbebouwd en in gebruik als park en landbouwgrond. Ook tussen de woningen liggen enkele onbebouwde grasvelden en groenstroken.
Het natuurlijk landschap rond de stad Deventer bestaat grotendeels uit jong dekzand. Het jonge dekzand is door de wind afgezet tijdens de laatste ijstijd (ca. 120.000-10.000 jaar geleden). De dekzandruggen waren goed geschikt voor akkerbouw en vaak waren ze al vanaf de prehistorie door mensen in gebruik.
Tot het aanleggen van de dijken vanaf de 14de eeuw stonden grote delen van het jonge dekzandlandschap onder invloed van de IJssel. De IJssel was een meanderende rivier, waarvan de hoofdgeul zich insneed in oudere lagen en zich bij het insnijden geleidelijk verplaatste. Hierdoor ontstond een brede stroomgordel met restgeulen. In perioden van hoog water trad de IJssel regelmatig buiten haar oevers en buiten de stroomgordel. Oude restgeulen zijn ver landinwaarts te vinden. Zo is de Douwelerkolk, die ten westen van het bestemmingsplangebied ligt, mogelijk een oude meander of doorbraakgeul van de IJssel.
Het bestemmingsplangebied bestaat grotendeels uit lager gelegen gebied tussen hogere dekzandruggen. Uitzondering hierop vormt de kleine dekzandrug die zich vanaf het Overijssels Kanaal uitstrekt tot in het Gooikerspark. Dit beeld wordt weerspiegeld in de bodemkaart: het grootste deel van het bestemmingsplangebied bestaat uit beekeerdgrond. Dit wijst op natte omstandigheden in relatief lager gelegen gebieden (zie afbeelding: bodemkaart).
Daarnaast zijn enkele gebieden met veldpodzol en laarpodzol in het bestemmingsplangebied te vinden. Veldpodzolen ontstaan meestal op locaties die later ontgonnen worden. Laarpodzolgronden ontstaan op landbouwgronden waar mest op wordt gebracht en een plaggendek ontstaat.
De kleine rug ter hoogte van het Gooikerspark bestaat uit enkeerdgrond. Ook enkeerdgronden ontstaan op landbouwgronden waar mest wordt opgebracht, maar het plaggendek van enkeerdgronden is dikker dan dat van laarpodzolgronden.
De aspecten grondgebruik, bodemgesteldheid en geomorfologie vormen geen belemmering voor onderhavig plan en worden hierdoor niet aangetast of bedreigd, aangezien onderhavig plan hoofdzakelijk een beheergericht karakter heeft, waarin geen nieuwe ontwikkelingen worden vastgelegd.