Plan: | Vijfhoek |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D118-VG01 |
Beschrijving archeologische en historische elementen
Prehistorie
Op de kleine dekzandrug ter hoogte van het Gooikerspark zijn in het verleden enkele archeologische waarnemingen gedaan. Zo werd hier in 1982 een neolithische bijl gevonden (project 1049) en werden in 1995 een vuursteenkling en een afslag uit het mesolithicum aangetroffen (project 160).
Middeleeuwen en nieuwe tijd
In 2009 werden in het Gooikerspark grondwerkzaamheden uitgevoerd. Tijdens deze werkzaamheden werd een archeologische waarneming gedaan. Hierbij werden greppels en kuilen uit de middeleeuwen en nieuwe tijd waargenomen (project 359). Mogelijk horen deze sporen bij het historische erf Gooiker, eerste vermelding 1660, dat ter hoogte van de Ulebelt verwacht wordt. De sporen zullen dan niet direct tot het erf behoren, maar zullen bijvoorbeeld ontginningsgreppels of perceelsgreppels zijn die bij de landbouwgrond van het erf horen.
In het bestemmingsplangebied liggen naast Gooiker nog enkele historische boerderijen, die dateren van voor 1800. Ter hoogte van het Brandts Buyspark lag de boerderij Rouwmate - Maatman, eerste vermelding 1660. Langs de Cröddendijk, huisnummer 2, ligt de boerderij Klein Tesebelt - Stegeman, eerste vermelding 1793. Rond deze historische boerderijen is een bufferzone van 100 m aangegeven, waarin oudere voorgangers en randverschijnselen van het erf worden verwacht. Bij boerderijen met een vroegste datering van voor 1800 hebben deze bufferzones een middelhoge verwachting. Het is niet waarschijnlijk dat boerderijen met een latere datering oudere voorgangers hebben, daarom is bij boerderijen van na 1800 de verwachting in de bufferzone niet hoger dan in de omgeving. Dit geldt bijvoorbeeld voor boerderij de Stramp, eerste vermelding 1832, ter hoogte van Oerdijk 116 en boerderij Dijkzicht, eerste vermelding 1859, ter hoogte van Nieuwedijk 1.
Langs de rand van het bestemmingsplangebied ligt ook een aantal historische boerderijen, die buiten het bestemmingsplangebied verwacht worden, maar waarvan de buffer wel in het bestemmingsplangebied ligt. Hiervan hebben drie erven een eerste vermelding in 1399: Barink, ter hoogte van Colmschaterstraatweg 32; Klein Douwel, ter hoogte van Lijster 13 en Steinvoorde-Kolkman, ter hoogte van Colmschaterstraatweg 68. Ter hoogte van Gravenweg 2 ligt het erf Grave, eerste vermelding 1601. Oudere voorgangers van deze boerderijen kunnen in het bestemmingsplangebied verwacht worden.
Verwachting, selectie
Het grootste deel van het plangebied heeft een lage archeologische verwachting. De kleine dekzandrug ter hoogte van het Gooikerspark heeft een middelhoge en hoge verwachting. Ter hoogte van Dudokstraat 1 ligt een klein kopje met een middelhoge en hoge verwachting. Daarnaast hebben de bufferzones van de hierboven genoemde boerderijen een middelhoge verwachting (zie afbeelding: archeologische verwachting en historische elementen).
Dubbelbestemmingen archeologie
Waarde - Archeologisch verwachtingsgebied
In de gebieden binnen het bestemmingsplangebied met een hoge of middelhoge archeologische verwachting, kunnen resten uit alle perioden verwacht worden. Gebieden die op basis van de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Deventer een middelhoge en hoge verwachting hebben, dienen in het bestemmingsplan opgenomen te worden met de dubbelbestemming archeologisch verwachtingsgebied (zie afbeelding: dubbelbestemming archeologie). Voor de voorwaarden die hier van toepassing zijn, wordt verwezen naar de planregels.
In de planregels is vastgelegd dat bij ingrepen met een diepte van 50 cm of meer en een oppervlakte groter dan 100 m² een archeologisch rapport kan worden verlangd. Hieronder zal worden uitgelegd waarom voor deze grenzen is gekozen.
De diepte van 50 cm is gekozen, omdat dit in de meeste gevallen de diepte van de bouwvoor is. In bouwvoor is de bodem volledig verstoord door grondbewerking.
In de Monumentenwet is een oppervlakte van 100 m² aangegeven als ondergrens. Bodemverstoringen die kleiner zijn dan deze oppervlakte worden uitgezonderd van archeologische verplichtingen. Gemeenten zijn vrij om deze ondergrens in verordeningen of bestemmingsplannen aan te passen. Voor het plangebied is deze 100 m² echter een redelijke grens. In een ontgraving met een oppervlakte kleiner dan 100 m² is de waarneembaarheid van archeologische sporen in de meeste gevallen niet duidelijk genoeg en zijn uit de waargenomen sporen lastig structuren aan te wijzen. Daardoor wegen de kosten van archeologisch onderzoek niet op tegen de informatie die uit de ontgraving te halen is. In ontgravingen vanaf 100 m² zijn sporen en structuren duidelijker waarneembaar en kan relatief meer informatie worden gedocumenteerd. Door de ondergrens op 100 m² te leggen, worden vooral kleine particuliere initiatieven ontzien.
In de meeste gevallen zal ook bij een oppervlakte van 100-200 m² geen archeologisch onderzoek worden gevraagd. Alleen wanneer de ingreep zal plaatsvinden in de buffer van een historische boerderij of in de directe omgeving van een archeologische vindplaats, zal enige vorm van archeologisch onderzoek worden gevraagd. Doordat het om een bekende vindplaats of historisch erf gaat, is de kans op het aantreffen van relevante sporen groter. Daarnaast geldt, dat wanneer steeds kleine uitbreidingen worden toegestaan, in de loop van de jaren het historische erf of de archeologische vindplaats steeds stukje voor stukje verstoord wordt, zonder dat hierbij archeologische resten gedocumenteerd zijn. Hierdoor zouden de vindplaats of de archeologische resten van het erf ongezien kunnen verdwijnen.
De informatiedichtheid en -waarde zijn ten opzichte van de kosten van een volledig archeologisch onderzoek te klein om voor oppervlakten van 100-200 m een volledig onderzoek te eisen. Daarom zal geen volledig archeologisch onderzoek worden opgezet, maar kan worden volstaan met een archeologische waarneming. Tijdens de archeologische waarneming zullen de resten in grote lijnen worden gedocumenteerd.
Wanneer een oppervlakte van 200 m² of meer zal worden verstoord zal in de meeste gevallen wel een volledig archeologisch onderzoek worden opgezet.
Geen dubbelbestemming archeologie
In de delen van het bestemmingsplangebied die een lage of een matige archeologische verwachting hebben, is de kans op het aantreffen van archeologische resten minder groot. Deze gebieden worden daarom niet in het bestemmingsplan opgenomen met een archeologische dubbelbestemming.
Cultuurhistorisch waardevolle elementen en structuren zijn belangrijke aspecten van stad en landschap. Ze dragen bij aan de herkenbaarheid en de leesbaarheid van de omgeving, ze vormen oriëntatiepunten en ze dragen ertoe bij dat bewoners zich met hun omgeving kunnen identificeren. De ontstaansgeschiedenis van een plek wordt zichtbaar.
In het plangebied zijn nog een aantal woningen aanwezig van voor de aanleg van de Vijfhoek:
De woningen aan de Oerdijk 116 en Cröddendijk 2 zijn geïnventariseerd als karakteristiek. De Oerdijk 116 vanwege de relatie met het landschap, de erfstructuur, de streekeigen verschijningsvorm en herkenbaarheid. De Cröddendijk 2 vanwege de relatie met het landschap, de erfstructuur, de streekeigen verschijningsvorm, herkenbaarheid, mate van gaafheid en de architectuur- en cultuurhistorische waarde.
Met de realisering van de woonbebouwing van Spikvoorde is een deel van de waarde vanwege de relatie met het landschap van de woningen tenietgedaan. De bebouwing op de erven is desalniettemin cultuurhistorisch waardevol. De Oerdijk 116 en Cröddendijk 2 hebben daarom in het bestemmingsplan een aanduiding 'karakteristiek' gekregen.
Oerdijk 116 Croddendijk 2
Andere cultuurhistorisch waardevolle elementen die nog zichtbaar zijn in het plangebied zijn:
Het behoud van deze elementen is in de planregeling van dit bestemmingsplan opgenomen. De ondiepe sloot heeft de bestemming 'Water' gekregen. Ter plaatse van de enk in het Gooikerspark is behoud van reliëf als doeleind in de bestemming opgenomen. De voormalige landwegen hebben een aanduiding 'karakteristiek' gekregen ter behoud van de loop en profilering van deze wegen.
Er liggen geen monumenten of beschermde gezichten binnen de bestemmingsplangrenzen.