16.1 Algemene ontheffingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 18 (Algemene procedureregels), ontheffing te verlenen van het plan:
-
a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de inhoud niet meer dan 100 m³ mag bedragen;
-
b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen;
-
c. voor afwijkingen van bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages;
-
d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een bouwhoogte van 20 m;
-
e. ten behoeve van het bouwen van masten en bijbehorende installaties voor telecommunicatie, al of niet op of aan gebouwen of bouwwerken, geen gebouw zijnde, tot een bouwhoogte van 40 m vanaf peil, waarbij als voorwaarde kan worden gesteld dat gebruik dient te worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie en/of andere bestaande hoge objecten, zoals hoge gebouwen, reclamezuilen, lichtmasten en/of hoogspanningsmasten, indien deze aanwezig zijn binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie.
16.2 Ontheffing parkeernormen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 18 (Algemene procedureregels) ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3 (Bedrijventerrein), sublid 3.2.2, onder a.3, ten behoeve van het elders, buiten het eigen terrein en buiten de betreffende bestemming voorzien in parkeergelegenheid, in het geval dat realisering van voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein of elders binnen de betreffende bestemming redelijkerwijs fysiek onmogelijk is of uit oogpunt van stedenbouw, esthetiek of verkeersveiligheid ongewenst is.