Plan: | Bedrijvenpark A1 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D124-OH01 |
Nota Ruimte (2006)
Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Daarbij is het belangrijk dat iedere bestuurslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Het kabinet richt zich aangaande het nationaal ruimtelijk beleid op:
Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn.
In de Nota Ruimte is aangegeven dat Nederland bedrijventerreinen nodig heeft voor een duurzame economische groei. Ruimte scheppen om te ondernemen betekent niet alleen herstructurering van verouderde terreinen, maar ook aanleg van nieuwe terreinen. De nationale opgave voor herstructurering is ruim 21.000 ha, ruim 20% van het huidige areaal. De problematiek op deze terreinen is dusdanig dat regulier onderhoud niet meer voldoende is. Knelpunten zijn vaak bodemverontreiniging, bereikbaarheid, wens tot bedrijfsverplaatsing, veroudering en leegstand, sociale onveiligheid en criminaliteit.
Een zeer groot deel van de nationale behoefte aan nieuwe ruimte kan alleen worden ingevuld met de aanleg van nieuwe terreinen. Tot en met het jaar 2020 is daarom naar verwachting nog ruim 23.000 ha nieuwe bedrijventerreinen nodig. De Stedendriehoek Deventer-Apeldoorn-Zutphen is aangewezen als regionaal stedelijk netwerk. Het realiseren van een bedrijventerrein draagt bij aan de vitaliteit van het netwerk.
In de Nota Ruimte is aangegeven dat ruimtelijke ontwikkelingen gebaseerd moeten zijn op de lagenbenadering. Door deze benadering te kiezen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de huidige fysieke structuur.
De Nota Ruimte stimuleert het intensieve ruimtegebruik. Op zowel de lagenbenadering als het intensieve ruimtegebruik wordt nader ingegaan in hoofdstuk 4.
De Nota Ruimte is de vervanging van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en het Structuurschema Groene Ruimte.
AMvB Ruimte
Op grond van de nieuwe Wro stelt het Rijk een AMvB vast waarin regels worden gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen. Op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan was de AMvB Ruimte nog niet vastgesteld. De daarin gestelde regels zijn in dit bestemmingsplan buiten beschouwing gelaten.
Afbeelding 2.1: uitsnede 'streekplankaart' Streekplan Overijssel 2000+
Afbeelding 2.2: uitsnede 'belemmeringenkaart' Streekplan Overijssel 2000+
Waterbeleid 21e eeuw (kabinetsstandpunt, 2000)
Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt 'Anders omgaan met water' is de zorg over het toenemend hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de waterspiegel. Bij grootschalige en/of locatiebesluiten dienen de kwantitatieve en kwalitatieve gevolgen voor het watersysteem te worden onderzocht aan de hand van een watertoets. Zonodig moeten compensatiemaatregelen worden genomen.
Er moet minder accent op het technisch beheer liggen. Het waterbeheer dient onder andere te worden gebaseerd op:
Nieuwe bestemmingsplannen dienen rekening te houden met het Waterbeleid 21e eeuw. Bedrijvenpark A1 is door de provincie Overijssel aangemerkt als een zogenaamd pijplijnproject in het kader van het Waterbeleid 21e eeuw. Een pijplijnproject is een op de streekplankaart (Streekplan Overijssel 2000+, Provincie Overijssel, 2000, zie afbeelding 2.1) opgenomen woon- en/of werklocatie die gepland is voor de periode tot 2010 en/of een gemeentelijke uitbreiding waarvan in de tekst van het streekplan melding wordt gemaakt. Bedrijvenpark A1 valt onder beide voorwaarden.
Bedrijvenpark A1 is tevens een primair watergebied. In de Startnotitie Water uit 2004 hebben Provinciale Staten van de provincie Overijssel bevestigd dat pijplijnprojecten, die gelegen zijn in gebieden die voldoen aan de criteria van Primair Watergebied, toch doorgang kunnen vinden onder de voorwaarden dat "waterneutraal" wordt gebouwd. Negatieve watereffecten die niet te vermijden zijn dienen te worden gecompenseerd.