Plan: | Buitengebied Deventer |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D125-VG02 |
In het document 'onderbouwing van de archeologische verwachting' heeft de gemeente Deventer beschreven welke archeologische waarden en verwachtingswaarden in het buitengebied voorkomen. Dit document is opgenomen in bijlage 4. In deze paragraaf wordt de bestaande situatie kort beschreven en aangegeven op welke wijze het bestemmingsplan bescherming kan bieden aan genoemde waarden.
Op de archeologische verwachtingskaart is aangegeven of de verwachting op archeologische vondsten laag, matig, middelhoog of hoog is. In het grootste deel van het buitengebied zijn de verwachtingswaarden laag of matig. Met name de oude bebouwingscomplexen, essen en kampen worden beschouwd als de gebieden met de hoogste verwachtingswaarden (verwachtingswaarden hoog of middelhoog). Alleen aan de middelhoge en hoge verwachtingswaarde is een beschermingsregime gekoppeld (op de kaart de oranje en rode gebieden).
Naast verwachtingswaarden komen in Deventer ook gebieden voor waarvan de archeologische waarde is vastgesteld. Het betreft archeologische vindplaatsen die opgenomen zijn in de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als terrein van hoge archeologische waarde. Twee monumenten op de AMK zijn beperkt in omvang en nog zichtbaar in het landschap. Daarom worden deze als zichtbare archeologische monumenten onderscheiden: de Grote en Kleine Kiekenbelt. Afbeelding 8.1 geeft een beeld van de archeologische verwachtingswaarden en -vondsten.
Afbeelding 8.1 Archeologische verwachtingswaarden en archeologische vondsten
De wijze van bescherming van deze gebieden is in paragraaf 4.4.3 weergegeven.
In het buitengebied vinden ontwikkelingen plaats die het bodemarchief kunnen aantasten. In feite betreft dit alle ontwikkelingen die de bodem dieper dan 50 cm beroeren. Voorbeelden zijn: diepploegen, aanleg van drainage of leidingen, graven van sloten of het realiseren van funderingen (dieper dan 50 cm) van gebouwen. Ook de aanleg van verhardingen en bebouwing kan het bodemarchief aantasten, omdat de verstoring onomkeerbaar is en na realisatie in de meeste gevalllen niet, of in alleen tegen relatief hoge kosten, alsnog onderzoek gedaan kan worden naar het bodemarchief ter plaatse. In de praktijk blijkt overigens dat het gangbare agrarisch grondgebruik en -bewerking normaal plaats kan vinden, omdat deze niet dieper dan 50 cm plaatsvindt.
Om tot een goede afweging te komen tussen het toelaten van ontwikkelingen en behoud van het archeologisch bodemarchief, zullen bepaalde ontwikkelingen die het bodemarchief kunnen schaden, aan een andere afweging worden onderworpen (zie ook paragraaf 4.4.3).