Plan: | Ruimte voor de Rivier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D130-VG01 |
De Bolwerksplas, de Worp en de Ossenwaard maakten vanaf de 14de eeuw deel uit van de zogenaamde stadsweiden. Hier werd het vee van de burgers van de stad geweid. Rond deze weiden liep de landweer, een tegen het hertogdom Gelre gericht verdedigingssysteem van houtwallen, sloten en wallen. Ongeveer op de plaats van de huidige Bolwerksmolen lag een versterkte doorgang in de landweer: het Bolwerk. In 1521 werden tegenover de stad twee Gelderse forten gebouwd. De Kijk in de Pot of Altena lag op het oudere Bolwerk bij de Bolwerksweide en de Morgenster lag verder naar het noorden, op de grens tussen de Ossenwaard en de Keizers- en Stobbenwaarden. De forten bestonden uit een complex van gebouwen omgeven door ringmuren en grachten.
Tijdens het beleg van de stad Deventer in 1578 werd rondom de stad een serie schansen aangelegd. Een van de schansen werd aangelegd aan het uiteinde van de IJsselbrug tegenover de stad. Ook op andere plaatsen langs de IJssel werden schansen aangelegd waarin men stukken opstelde.
Op de stadsweiden waren al in de 14de eeuw steenbakkers actief. Deze produceerden bakstenen in vaste steenovens en veldovens. De klei werd gegraven uit kleiputten in de weiden, de stenen gevormd en gedroogd in zogenaamde haaghuizen, een overkapping tegen de regen. Tussen de kronkelwaardgeul en de huidige loop van de IJssel ligt een hogere rug. Op deze hoge rug stonden vermoedelijk de ovens en de droogschuren, terwijl de klei in de lagere gebieden gewonnen werd. De uiterwaarden werden in de middeleeuwen gebruikt als stadsweiden. Om deze te beschermen werd in de 14de eeuw een systeem van sloten, wallen en houtwallen aangelegd, de zogenaamde landweer.
Pas in 1482 werd gestart met de bouw van een brug aan de noordzijde van de stad. Tot die tijd moest de rivier per boot worden overgestoken. In 1494 werd aan het uiteinde van de brug, op de westelijke oever van de IJssel, een kapel gebouwd. In 1521 werd ook aan het uiteinde van de IJsselbrug een baksteen toren gebouwd: de Spijtenburg. De vaste brug werd in 1578 tijdens de Tachtigjarige Oorlog verwoest. Na 1578 werd tussen de Vispoort en Duimpoort aan de stadszijde en de aanlegplaats van de huidige veerpont aan de overzijde een schipbrug aangelegd.
Vanaf de 17de eeuw is er een touwslagerij in de uiterwaarden achter de Hoven. Ook lagen er twee blekerijen waarvan in ieder geval één al in 1615 aanwezig was. Aan de laan die van het park naar het voormalige Bolwerk liep, lag in ieder geval sinds 1835 de scheepswerf van De Goede. Deze werf heeft tot het begin van de 20ste eeuw bestaan.
In de Keizers- en Stobbenwaard lopen de laatmiddeleeuwse zomer- en winterdijk. De huidige dijk is in de loop van de 20ste eeuw rechtgetrokken en loopt deels over de oude winterdijk. Het is onbekend wanneer de dijken precies tot stand kwamen.
Langs de dijk in het noordoosten van de Keizers en Stobbenwaarden lag boerderij Het Hoge Land, met een eerste vermelding in 1771. Deze boerderij lag binnendijks, net buiten het plangebied. Dit geldt ook voor de boerderij De Zwolse Berg, met een eerste vermelding in 1761, die ongeveer 1200 meter ten zuiden van Het Hoge Land lag.
De IJssellinie bestaat uit verdedigingswerken rondom de IJssel. Het is het bekendst als verdedigingswerk tijdens de Koude Oorlog, maar al in de de Middeleeuwen speelde de IJssellinie een (bescheiden) rol als lokale verdedigingslinie. In het plangebied Ruimte voor de Rivier bevindt zich één object dat behoort tot de IJssellinie, te weten de overblijfselen van het inlaatwerk aan de Wildenbergsweg. Dit object is een integraal onderdeel van de IJsseldijk, maar is van buiten niet zichtbaar.
Het huidige landschap van de IJsselvallei is een cultuurlandschap. Het landschap is gevormd door eeuwenlang menselijk gebruik, aanvankelijk slechts de vruchtbare gronden, maar later ook de nattere en minder vruchtbare gebieden. Dit heeft een kleinschalig en cultuurhistorisch rijk landschap opgeleverd. Het verkavelingspatroon is onregelmatig blokvormig. In het hogere gedeelte van de Keizers- en Stobbewaarden zijn er landgoederen (Rande). Deze landgoederen zijn gesitueerd op dekzand en delen ervan lopen alleen bij extreem hoog water onder.
De rivierdynamische processen hebben door menselijk ingrijpen minder ruimte gekregen. Rond 1870 zijn de bedding en de platen door kribben vastgelegd, waarna sedimentatie van klei in de uiterwaard overheersten. Toen de IJssel verhoudingsgewijs door een smal stroombed moest stromen, zijn in de uiterwaarden aanzienlijke pakketten klei (en zand) afgezet. Rond 1970 zijn nagenoeg alle oevers verder vastgelegd met stortsteen. De enige uitzondering daarop zijn de kribvakken ter hoogte van de Worp. Daar is nog enige zanddynamiek in stand gebleven.
In de huidige situatie laat de IJssel regelmatig zijn invloed gelden, doordat de uiterwaarden overstromen met uitzondering van de hoogste delen. Het plangebied wordt gekenmerkt door een sterk dynamisch milieu ten gevolge van de jaarlijkse overstromingen van de IJssel, waarbij grote delen van de uiterwaarden jaarlijks overstromen.
De uiterwaarden bestaan uit hoger gelegen zandkoppen afgewisseld met laagten van rivierklei. De hoogste zandkoppen overstromen 's winters niet of nauwelijks, terwijl de laagste delen (bijna) permanent onder water staan. De verschillen in hoogteligging leiden tot gradiënten in vochthuishouding. De vochthuishouding in combinatie met bodemsoort en grondgebruik (maaien en bemesten) bepalen in belangrijke mate de plantengroei die in het gebied mogelijk is.