Plan: | Ruimte voor de Rivier |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.D130-VG01 |
Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven ligt de Natuurderij in de invloedssfeer van een Wav-gebied. Daarnaast is de ontwikkeling van de Natuurderij geprojecteerd in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en in het winterbed van de IJssel. Uit de beleidslijn Ruimte voor de Rivier (ministeries V&W en VROM, 1996) volgt, dat een nieuwe ontwikkeling niet zonder meer kan worden toegestaan op een dergelijke locatie. Voor nieuwe ontwikkelingen in het winterbed is een getrapt afwegingskader opgenomen in deze beleidslijn (ja, mits --> nee, tenzij --> voorwaarden voor de categorie 'overig').
De provincie heeft te kennen gegeven dat ten aanzien van de ontwikkeling van de Natuurderij in de EHS het instrument "saldobenadering" niet van toepassing is. De provincie stelt voor om ter plaatse van het bouwblok van de Natuurderij de status van EHS niet meer van toepassing te verklaren. Aan dit bouwblok wordt een andere bestemming gegeven. Hiervoor is een ontheffing van Gedeputeerde Staten (GS) nodig. Deze ontheffing wordt aangevraagd door de gemeente. Op basis van artikel 2.7.6 lid 4 van de provinciale omgevingsverordening geeft GS deze ontheffing vervolgens af. Voor het kappen van bos is geen vergunning in het kader van de EHS nodig.
Vestiging van de Natuurderij in de beschermingszone rondom het Wav gebied is alleen mogelijk indien er sprake is van een agrarisch bedrijf, waarbij dieren worden gehouden ten behoeve van het natuurbeheer.
In deze paragraaf wordt nader gemotiveerd hoe de Natuurderij binnen deze regelgeving kan worden opgericht. Daarbij wordt tevens ingegaan op de relatie tussen de Natuurderij en de rivierkundige belangen.
In het rivierverruimingsproject "Keizers- en Stobbenwaarden" zijn maatregelen ontworpen voor het vergroten van de afvoercapaciteit van de IJsseluiterwaarden stroomafwaarts van Deventer. In de lage delen van de Keizers-, Stobben- en Hengforderwaarden is de aanleg van een aantal nieuwe geulen voorzien in combinatie met weerstandverlaging en het verlagen van kades. De overstromingsfrequentie van de lage uiterwaarden zal hierdoor fors toenemen. Na herinrichting zullen grote delen van het plangebied niet meer op agrarische wijze beheerd kunnen worden.
De toekomstige terreininrichting moet ook bijdragen aan het realiseren van ecologische doelstellingen voor het Natura 2000-gebied IJsseluiterwaarden én het realiseren van de provinciale Ecologische Hoofdstructuur rond Deventer.
Inrichting (ontwerp) en beheer zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en moeten samen leiden tot de beoogde projectdoelen ten aanzien van veiligheid, natuur en ruimtelijke kwaliteit. Vanuit het water bezien draait het om het verlagen van de extreem hoge waterpeilen. Het streven is het waterpeil met minstens 8 cm (maatgevend bij een waterafvoer van 16.000 m3) te verlagen. De nieuwe hanken die hier worden gegraven, bieden het gewenste resultaat. Deze ingreep zal echter meer dan teniet worden gedaan, als het beheer van de lage uiterwaarden niet op orde is (Brink N.G.M. & Slot C. 2008/2009). Ruigtes, opslag van struwelen en bosjes bieden zoveel weerstand aan het stromende water, dat de balans van verlaging kan omslaan naar ongeveer 10 cm waterstandsverhoging. Een specifiek beheer gericht op het kort houden van de vegetaties én gericht op natuurontwikkeling en behoud is daarom cruciaal.
Enerzijds moet de inrichting een duurzaam beheer mogelijk maken. Anderzijds bepaalt het beheer dus of de afvoercapaciteit blijvend gegarandeerd kan worden en de gewenste natuur- en ruimtelijke kwaliteit bereikt worden. Meebewegen met de natuurlijke dynamiek van het rivierensysteem moet uitgangspunt zijn van het beheer. Dat betekent dat er ruimte gegeven zal worden aan ecologische en riviermorfologische processen als erosie, sedimentatie, populatieschommelingen, groeikracht van vegetaties, begrazing en migratie. Om de doorstroomcapaciteit te kunnen garanderen zullen verruwing van de vegetatie én ophoging van het terrein door sedimentatie slechts in beperkte mate toelaatbaar zijn. In de uiterwaarden rond Deventer is weinig ruimte voor spontane natuur- en rivierontwikkeling. Op locaties waar wél ruimte aanwezig is moet deze ruimte optimaal benut worden. Op andere locaties zal sprake moeten zijn van een relatief intensief beheer.
Dat alles vraagt om integraal beheer van binnendijks en buitendijkse gebieden en een professionele beheerder die zich de komende decennia kan en wil verbinden met dit gebied en ruime ervaring heeft in het beheren van dit landschap, oog heeft voor het realiseren van ruimtelijke kwaliteit en in staat is het beheer op duurzame en een financieel gezien rendabele manier uit te voeren.
Beheer
In de "Toekomstvisie Keizersrande, Landgoed aan de IJssel!" (februari 2007) heeft Stichting IJssellandschap de ontwikkelingsvisie voor de Keizers- en Stobbenwaarden uitgewerkt. Het IJssellandschap geeft daarin aan, dat zij aan de natuur en het landschap van de Keizers- en Stobbenwaarden in de nabije toekomst integraal kan gaan beheren op basis van het beheerconcept "Boeren voor de Natuur". Dat nieuwe beheermodel voor integraal natuur- en landschapsbeheer is gebaseerd op een biologische, gesloten bedrijfsvoering. Daarin worden de lage en verlaagde uiterwaarden gebruikt voor extensieve seizoensbegrazing met vleesvee en jongvee. De hogere uiterwaarden lenen zich goed voor beweiding door melkvee, ruwvoerwinning (hooiland) en bosbouw. Het "hoge" bouwland en het bos zijn uniek voor uiterwaarden in Nederland en daarmee erg karakteristiek voor de Keizers en Stobbenwaarden. Deze gronden zijn geschikt voor de teelt van tarwe, rogge en haver maar ook voor de teelt van koolzaad of voederbieten. Die akkers vragen om verzorging en verbetering van hun eigenschappen. Bemesten met de potstalmest van de biologische boerderij en een vruchtwisseling met grasklaver zorgt er voor dat bodemerosie wordt tegengegaan en deze akkers geschikt blijven voor de teelt van akkerbouwgewassen. Natuurlijke akkerranden zorgen voor mooie bloeiende stroken om de akkers met klaprozen, korenbloemen, klavers en bloeiende grassen. Maar deze randen bieden ook beschutting voor patrijzen, fazanten, velduilen en verschillende vlinders en insecten. De natuur krijgt dus volop kansen doordat de bedrijfsvoering extensiveert en differentieert. Die extensivering komt tot stand door het uitgangspunt van 'nul-aanvoer'. Het bedrijf zal in het geheel geen meststoffen of veevoeders aangevoerd krijgen. Het bedrijf moet met andere woorden 100% zelfvoorzienend zijn. Het bedrijf krijgt inkomsten uit de productie van melk en vlees, levering van groene en blauwe diensten.
De gerichte beweiding van het vee in combinatie met incidenteel maaibeheer voorkomt dat in de uiterwaarden ruigtes, struwelen en bosjes kunnen ontstaan. Ander type beheer met heckrunderen, galloways en konickpaarden zoals dat bijvoorbeeld in de Oostvaardersplassen gebruikelijk is veroorzaken dat wel. De dan ontstane ruigtes zijn van voedingsarm materiaal dat gemaaid en afgevoerd moet worden. Het kan niet gebruikt worden als voedingsbron voor het vee, het levert geen inkomsten op, wel milieubelasting.
Met de gekozen beheertechniek van de Natuurderij wordt structureel 'weerstand' in het winterbed voorkomen en kan de afvoer van water ook bij extreme waterstanden gegarandeerd worden. Het principe van afwisselend weiden en maaien zorgt voor verschraling van de grond maar niet voor verzuring. Dit geeft planten als trosdravik, genadekruid, polei, gulden boterbloem, weidekervel, grote pimpernel, noords walstro, echte koekoeksbloem, gewone dotterbloem en draadrus de ruimte. Diverse percelen krijgen een onderhoudsbemesting met potstalmest wat de weides voor diverse weidevogels zoals kievieten en grutto's nog aantrekkelijker maakt. Sommige weilanden zijn zelfs geschikt als glanshaver hooilanden. Het vee is hier duidelijk een functioneel onderdeel van de natuurontwikkeling, maar de hoge uiterwaarden behouden hun agrarische karakter door omheiningen, waterbakken, koeverkeer en landbouw verkeer. Het publiek loopt en fietst langs weides met vee, weides met gemaaid hooi en verzorgde heggen en knotwilgen.
Het Natuurderij concept geeft dus extra sturingsmogelijkheden voor het bereiken van natuurdoelstellingen. Maar ook ruimtelijke kwaliteit krijgt een impuls, omdat de stichting de landschappelijke relatie tussen het binnendijkse en buitendijkse gebied, met betrekking tot de landgoederenzone rond Deventer (landgoed Keizersrande) wil versterken en een gevarieerd uiterwaardenbeeld (van natte natuur, naar half natuur, naar cultuur natuur) voor ogen heeft. Er ontstaan drie landschapstypen in combinatie met halfnatuurlijk graslandbeheer, samen met dynamisch rivierbeheer. Meerdere soorten, o.a. de kwartelkoning en het porseleinhoen zijn gebaat bij dit gevarieerde beheer.
Het vee op de Natuurderij moet gezond melk en vlees kunnen produceren en het vee moet zich kunnen aanpassen aan een natuurlijk bedrijfsmanagement. Dat vraagt om robuuste "ouderwetse" koeien. Het meest geschikt voor deze rol lijkt het ras MRIJ (Maas Rijn en IJssel vee). MRIJ is een oorspronkelijk Hollands ras dat oorspronkelijk in de uiterwaarden thuishoort.
Beheerder
Stichting IJssellandschap kan het beheer tegen geringe maatschappelijk kosten én risico's langdurig organiseren. De agrarische exploitatie staat vanuit deze filosofie geheel ten dienste van de ontwikkeling van de rivierkundige doelstellingen en natuur- en landschapswaarden binnen het gehele gebied. En duurzaam beheer van het landschap is al heel lang de core business van Stichting IJssellandschap. Zij beheert en ontwikkelt sinds geruime tijd land, landgoederen, boerderijen en huizen rondom Deventer. Het is een organisatie met kennis en ervaring op het gebied van natuurontwikkeling en vegetatiebeheer door onder meer inzet van vee en runderen.
De stichting is met 185 ha grond in het gebied veruit de grootste grondbezitter en heeft vrijwel alle gronden vrijgemaakt van pacht ten behoeve van de nieuwe beheerstaak van de 'Natuurderij'. Daarnaast heeft de Stichting ook de ervaring om de objecten zoals paden, afrasteringen en andere te beheren. Kortom een 'totaalpakket' als het gaat om landschapsbeheer.
Financieel
Financieel gezien is het vastleggen van de beheertaak bij de Stichting IJssellandschap een verantwoorde keuze. Er is sprake van relatief eenvoudige en snelle grondtransacties en relatief lage kosten voor grondverwerving. De vergraven delen worden aangekocht. De overige percelen in eigendom van de stichting worden afgewaardeerd (in verband met wijziging van landbouw naar natuur). Dit scheelt in kosten voor grondaankoop. Daarnaast zal de (her)inrichting van het gebied deels door de stichting worden gerealiseerd en gefinancierd. De afwaarderingsgelden, die de stichting ontvangt voor haar gronden, investeert zij in de Natuurderij en de herinrichting van het gebied. Het beheersconcept van de Stichting IJssellandschap (met Natuurderij) gaat uit van een bedrijfvoering die streeft naar een sluitende exploitatie. De kosten worden opgebracht door de inkomsten van het melk- en vleesvee bedrijf, groene (natuurbeheer) en blauwe (voorkoming verruwing en sedimentbeheer) diensten.
Exploitatie
De Natuurderij heeft dus een riviergebonden functie in het gebied. Vanuit deze boerderij worden zowel de hoge als de lage uiterwaarden beheerd, onder meer met een aantal kuddes melkvee, jongvee en ossen. De vestiging van een nieuwe boerderij op een terp kan echter wel een nieuwe weerstand voor de rivier vormen. Om dit zo veel als mogelijk te beperken, is verkend wat de beste locatie voor de Natuurderij is, zowel vanuit de exploitatie van de Natuurderij, de ruimtelijke kwaliteit en de rivierkundige belangen beredeneerd. Vertrekpunt is de ontwikkeling van een self supporting, riviergebonden functie in de vorm van een nieuwe beheerseenheid (boerderij) met een bedrijfswoning en een publieke ruimte, met aansluitend een uitzicht over de uiterwaarden. Vanuit de omvang van het biologische melkveebedrijf met 240-280 stuks vee (melkvee, ossen en jongvee) betreft dit een erf van ongeveer 1,5 ha (15.000 m2) groot met 6.500 m2 aan opstallen.
Aan functioneel en rendabel beheer voor het buitendijkse deel van Keizersrande kan alleen invulling gegeven worden als het bedrijfsgebouw centraal in het beheergebied ligt, aan de westzijde van de provinciale weg. Iedere andere locatie leidt tot het moeten loslaten van de uitgangspunten voor gesloten bedrijfsvoering en zelfvoorzienendheid, omdat efficiënte bedrijfsvoering en rendabele exploitatie dan niet meer mogelijk is. Beredeneerd vanuit een goed beheer van de uiterwaarden is een centrale ligging van de Natuurderij, op de overgang van de hoge naar de lage uiterwaarden dus cruciaal. Vanuit de boerderij worden zo de looptijden- en werklijnen beperkt en kan toezicht worden gehouden op de gehele uiterwaard. De melkkoeien, die op de hoge uiterwaarden zullen grazen, lopen twee maal per dag naar de boerderij om hier gemolken te worden. Gezien de uitgestrektheid van de uiterwaarden is een centrale ligging noodzakelijk om de loopafstanden voor de koeien binnen de perken te houden. Daarnaast zal de kudde van ossen en jongvee de lage uiterwaarden kort gaan houden. Het is van belang hier goed toezicht op te houden en snel te kunnen sturen. Een locatie met vrij zicht over de lage uiterwaarden is daarom van groot belang.
Ruimtelijke kwaliteit
Ruimtelijk gezien is een situering van de Natuurderij op of aan de hoge rivierduin van belang. Op dit duin zijn ook de binnendijkse landhuizen gesticht en met zijn bosrijke karakter vormt het een vanzelfsprekende overgang tussen de binnendijkse en buitendijkse gronden van het landgoed. Het hoge punt biedt een - potentieel - prachtig panorama over de uiterwaarden, met de hanken, het stijgende en dalende rivierwater, de watervogels en de kuddes grazende runderen. Met zichtlijnen, lanen en wandelroutes kan dit punt heel mooi met het bestaande landgoed verbonden worden.
De Natuurderij mag gezien worden. De ambitie is een trots erf te ontwikkelen dat uitstraling geeft aan dit natuurlijke en waterrijke deel van het landgoed. De combinatie van uitgangspunten vanuit water en beheer leidt tot een locatie in de luwte van het bestaande bos en reliëf, maar wel zover naar voren stekend, dat een goed overzicht wordt geboden over de uiterwaarden. Ruimtelijk gezien mag dit gedramatiseerd worden: een wat hoger gelegen erf, op de overgang van de hoge naar de lage uiterwaarden, met het bos in de rug en de voeten in het water.
Ruimtelijk en rivierkundig gezien is op deze plek een volledig hoogwatervrij erf op dijkhoogte echter onwenselijk, dit is zoveel hoger dan het natuurlijk reliëf dat een vanzelfsprekende aansluiting heel moeilijk is. Daarom wordt, in combinatie met de eisen die vanuit het water en het beheer worden gesteld, de ontwikkeling van een getrapt erf voorgesteld waarvan delen incidenteel onder water kunnen stromen.
Beredeneerd vanuit het belang van ruimte voor water en minimalisatie van de stroomweerstand wordt de Natuurderij ontwikkeld op de hoogste delen van de uiterwaard, op natuurlijk reliëf en in de stroomluwte door deels in het bestaande bos, deels in de luwte ervan te bouwen. Gelet op de bedrijfsvoering en het beheer is een erf van 1,5 ha (15.000 m2) en 6.500 m2 opstallen noodzakelijk. Het erf wordt trapsgewijs aflopend met een maximum hoogte van 7,0m+NAP. Dat is bewust lager gekozen dan de MHW hoogte (MHW = Maatgevend Hoog Water) van 8.50m+ NAP. De getrapte gebouwde terrassen en gebouwen worden daarbij zoveel mogelijk met de stroom mee geplaatst, zodat ze zo min mogelijk weerstand aan het water zullen bieden. Om de weerstand van dit erf voor het stromende water zoveel mogelijk te beperken, is gewerkt aan een optimalisering van de inrichting van het erf en de gebouwen. Zo zijn delen van het erf verlaagd die niet altijd hoogwatervrij hoeven te zijn en hoeft de toegangsweg naar het erf niet verhoogd te worden en zijn bouwkundige oplossingen getroffen worden om lager staande gebouwen te beschermen tegen het water. Met deze maatregelen wordt de weerstand van het erf verder verminderd. Ook wordt er gewerkt met een goed evacuatieplan voor extreme hoogwatersituaties die slechts één tot twee maal in een mensenleven voor kunnen komen. We zijn ons ervan bewust dat het kiezen voor deze terreinhoogte ten gunste van de landschappelijke en rivierkundige inpassing impliceert dat er een kans is op overstroming. Naar schatting eens in de honderd jaar zullen ook de hoogste delen van de Natuurderij moeten worden ontruimd. Het vee zal dan over de toegangsweg naar de dijk worden geleid en van daar naar een tijdelijke stalruimte worden gebracht waar het vee naar verwachting een paar weken zal verblijven alvorens het weer terugkeert. Omdat toegangshoogte en de terreinhoogte dicht bij elkaar worden gehouden kan bij inundatie het terrein ook te voet worden ontruimd.
Conclusie
Natuurgericht beheer
De oprichting van de Natuurderij gebeurt op minder dan 250 meter van een door de provincie als 'zeer kwetsbaar' aangewezen natuurgebied. Het door de Natuurderij uit te voeren beheer in het beheerplan kan worden aangemerkt als instandhoudingsmaatregel voor glanshaverhooilanden en stroomdalgraslanden (en broedgebied van de kwartelkoning en porseleinhoen). De activiteit van de Natuurderij is dus nodig voor het beheer van het gebied; het gaat om een veehouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak dieren ten behoeve van natuurbeheer worden gehouden.
De Natuurderij draagt bij aan een duurzame uitbreiding van de afvoer- en/of bergingscapaciteit van de rivier:
Aan functioneel en rendabel beheer voor het buitendijkse deel van Keizersrande kan alleen invulling gegeven worden als de Natuurderij (het bedrijfsgebouw) centraal in het beheergebied ligt, aan de westzijde van de provinciale weg. Iedere andere locatie leidt tot het moeten loslaten van de uitgangspunten voor gesloten bedrijfsvoering en zelfvoorzienendheid, omdat efficiënte bedrijfsvoering en rendabele exploitatie dan niet meer mogelijk is. Beredeneerd vanuit een goed beheer van de uiterwaarden is een centrale ligging van de Natuurderij, op de overgang van de hoge naar de lage uiterwaarden dus cruciaal.
De Natuurderij dient mede als kostendrager voor de maatregel RvdR Deventer:
Financieel gezien is het vastleggen van de beheertaak bij de Stichting IJssellandschap een verantwoorde keuze. Er is sprake van relatief eenvoudige en snelle grondtransacties en relatief lage kosten voor grondverwerving. Daarnaast zal de (her)inrichting van het gebied deels door de stichting worden gerealiseerd en gefinancierd. Het beheersconcept (met Natuurderij) gaat uit van een bedrijfvoering die streeft naar een sluitende exploitatie. De kosten worden opgebracht door de inkomsten van het melk- en vleesvee bedrijf, groene (natuurbeheer) en blauwe (voorkoming verruwing en sedimentbeheer) diensten.
Locatie is op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie (ook voor de lange termijn).
De locaties van de Natuurderij is in nauw overleg met Rijkswaterstaat tot stand gekomen. Het gehele plan inclusief de Natuurderij is rivierkundig doorgerekend. Mede op basis van deze berekeningen in de locatie rivierkundig geoptimaliseerd (ook voor de langere termijn). De Natuurderij wordt ontwikkeld op de hoogste delen van de uiterwaard, op natuurlijk reliëf en in de stroomluwte door deels in het bestaande bos, deels in de luwte ervan te bouwen.
De Natuurderij past op grond van bovenstaande binnen de bepalingen uit artikel 5 lid 2 van de Wav en oprichting ervan is binnen 250 meter van een zeer kwetsbaar gebied wettelijk mogelijk. Het vormt derhalve geen belemmeringen voor het plangebied. Daarnaast wordt geconcludeerd dat er met het project ook wordt voldaan aan de vereisten vanuit de Spelregels EHS en de beleidslijn Ruimte voor de Rivier.