direct naar inhoud van Deel B Het exploitatieplan
Plan: Bedrijvenpark A1, tweede herziening
Status: vastgesteld
Plantype: exploitatieplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.EP124b-VG01

Deel B Het exploitatieplan

Hoofdstuk 1 Het exploitatiegebied

Het exploitatiegebied is begrensd zoals aangegeven in de Kaart exploitatiegebied (Bijlage 1 Kaart exploitatiegebied).

Hoofdstuk 2 Exploitatieopzet

De exploitatiebijdrage, zoals deze wordt berekend met toepassing van artikel 6.19 Wro, wordt bepaald aan de hand van onderstaande tabel, uitgaande van de uitgangspunten, kosten, opbrengsten en parameters zoals deze zijn opgenomen in de Toelichting exploitatieopzet (Bijlage 10 Toelichting exploitatieopzet met bijlagen 10a t/m 10m).

Tabel Exploitatiebijdrage per exploitant

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.EP124b-VG01_0001.png"

* Dit is het percentage van de totale netto contante opbrengsten dat eigenaar op zijn gronden realiseert.

Hoofdstuk 3 Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

1.2 Bouwrijp maken

Het terrein vrij maken van bovengrondse obstakels en ondergrondse obstakels tot een diepte van 1 meter beneden opleveringshoogte, slopen, egaliseren en ophogen, inclusief het af- en aanvoeren van grond en het beheren van een gronddepot, uitvoeren van bodem- en grondwatersanering, dempen van watergangen, aanleg van bouwwegen, aanleg van groen en waterpartijen en waterbergingsvoorzieningen, aanleg van riolering, aansluitingen, gemalen en persleidingen, aanbrengen van visuele afscherming, verleggen Dortherbeek.

1.3 Bouwweg

Een weg met een al dan niet tijdelijk karakter ten behoeve van het ontsluiten van het bouwterrein, die voldoet aan de eisen zoals in de toelichting is beschreven.

1.4 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.5 Deelgebied

Een gebied dat op de Kaart deelgebieden (Bijlage 2 Kaart deelgebieden) als zodanig is aangegeven met nummer 1 of 2.

1.6 Eigenaar

Degene die in de openbare registers van het kadaster staat vermeld als eigenaar van een binnen het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak.

1.7 Exploitatiegrens of exploitatiegebied

Het gebied waar dit exploitatieplan betrekking op heeft en zoals dit is aangeduid op de bij dit exploitatieplan behorende Kaart exploitatiegebied (Bijlage 1 Kaart exploitatiegebied).

1.8 Gebouw

Elke bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.9 Gebruiksrijp maken

Het aanleggen van de definitieve inrichting van het openbaar gebied zoals de aanleg van wegen, fietspaden en voetpaden en bermen (inclusief het herstellen van wegen), het plaatsen van straatverlichting, de aanleg van groenvoorzieningen en waterpartijen, het plaatsen van straatmeubilair en borden, bebakening, belijning en verkeersregelinstallaties in de openbare ruimte, het aanbrengen van bruggen en andere waterhuishoudkundige werken, het aanleggen van bluswatervoorzieningen, de aanleg van voorzieningen voor openbaar vervoer.

1.10 Gesloten grondbalans

Een dusdanige balans tussen enerzijds gronden welke binnen het exploitatiegebied worden afgegraven en afgevoerd en anderzijds gronden welke voor ophoging van gronden en voor de aanleg van de grondwal worden aangevoerd dat de hoeveelheid af te graven en af te voeren gronden evenveel is als de hoeveelheid grond voor ophoging en aanleg van de grondwal. Hierbij wordt de aanvoer van cunet- en straatzand voor wegen, fiets- en voetpaden buiten beschouwing gelaten.

1.11 Waterberging

Gebied voor de tijdelijke opvang van water en de regulatie van waterafvoer.

1.12 Watersysteem

Een samenhangend stelsel van watergangen, retentiegebied en riolering waarmee de afvoer van overtollig hemelwater, grond- en oppervlaktewater geborgd is.

1.13 Werk

Een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.

Artikel 2 Faseringen en Koppelingen

2.1 Faseringen en data
  • a. Voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied en de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen van bouwwerken geldt de indeling in deelgebieden zoals aangegeven op Bijlage 2 Kaart deelgebieden. Deze regel geldt niet voor bouwwerken ten behoeve van het bouwrijp maken, zoals nutsvoorzieningen en bouwwerken in de openbare ruimte.
  • b. Voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied en de verlening van omgevingsvergunningen voor het bouwen van bouwwerken geldt een fasering met data zoals aangegeven in onderstaande faseringstabel. Deze regel geldt niet voor bouwwerken ten behoeve van het bouwrijp maken, zoals nutsvoorzieningen en bouwwerken in de openbare ruimte.

Faseringstabel

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.EP124b-VG01_0002.png"

2.2 Koppelingen
  • a. Omgevingsvergunningen voor het bouwen van bouwwerken worden niet eerder verleend dan het jaartal zoals aangegeven in de faseringstabel van artikel 2.1 in de kolom 'verlening omgevingsvergunning'. Deze regel geldt niet voor bouwwerken ten behoeve van het bouwrijp maken, zoals nutsvoorzieningen en bouwwerken in de openbare ruimte. Met het bouwrijp maken van deelgebieden mag niet eerder worden gestart dan het jaartal zoals aangegeven in de faseringstabel van artikel 2.1 in de kolom 'bouwrijp maken'.
  • b. Met het bouwrijp maken van de gronden buiten de bufferzone in deelgebied 2C, zoals aangegeven op Bijlage 2 Kaart deelgebieden, mag worden gestart zodra
    • 1. de bufferzone in deelgebied 2B nagenoeg is ingericht en
    • 2. een tunnelbuis onder de N348 is aangelegd, zoals aangegeven op de Bijlage 4 Kaart Inrichtingsplan situatie west en
    • 3. de dassenholen, voor zover nog aanwezig in deelgebied 2C, ongeschikt gemaakt zijn onder leiding van een ecologische deskundige.
  • c. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van bedrijfsgebouwen wordt niet verleend indien, met toepassing van artikel 6.4.1, een afwijkingsvergunning nodig is voor wat betreft de situering van de waterberging én indien de in artikel 6.4.1 bedoelde vervangende waterberging niet is aangelegd volgens de oplegnotitie van het Waterhuishoudingsplan, Bijlage 8, en niet is aangesloten op het watersysteem.

Artikel 3 Eisen voor werken en werkzaamheden

3.1 Eisen voor de werken en werkzaamheden voor het bouwrijp maken, de aanleg van nutsvoorzieningen en het inrichten van de openbare ruimte

Artikel 4 Regels voor het werken met een gesloten grondbalans

  • a. Werken en werkzaamheden enerzijds met betrekking tot het aanvoeren en ophogen van grond binnen het exploitatiegebied en anderzijds met betrekking tot af te graven en af te voeren grond binnen het exploitatiegebied worden zodanig uitgevoerd dat het afgraven, ophogen, af- en aanvoeren van grond geschiedt overeenkomstig de leden b tot en met f van dit artikel. Partijen grond welke vrijkomen door afgraven als bedoeld in lid a worden direct vervoerd naar percelen die dienen te worden opgehoogd.
  • b. Partijen grond welke vrijkomen door afgraven als bedoeld in lid a worden direct vervoerd naar percelen die dienen te worden opgehoogd.
  • c. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid b voor zover de directe aanvoer en ophoging, zoals bedoeld in lid b, niet mogelijk is of niet past binnen de faseringsregel van artikel 2.1 onder voorwaarde dat de in het vorige lid bedoelde vrijkomende grond worden afgevoerd naar een daartoe binnen het exploitatiegebied ingericht gronddepot.
  • d. Voor gronden welke dienen te worden opgehoogd worden partijen grond gebruikt afkomstig uit te ontgraven percelen, zoals bedoeld in lid a.
  • e. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in lid d, voor zover de directe aanvoer van grond voor ophoging niet mogelijk is of niet past binnen de faseringsregel van artikel 2.1 onder voorwaarde dat de in het vorige lid bedoelde grond worden uitgenomen uit het in lid c bedoelde gronddepot, voor zover voldoende grond in dit depot beschikbaar is.
  • f. Aanvoer van gronden van buiten het exploitatiegebied is verboden. Burgemeester en wethouders kunnen met omgevingsvergunning van dit verbod afwijken indien, op het moment dat de aanvoer van gronden voor de voortgang van de werkzaamheden noodzakelijk is, het gronddepot onvoldoende grond bevat. Burgemeester en wethouders kunnen voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning tot afwijking ten aanzien van de milieukwaliteit van de aan te voeren gronden.

Artikel 5 Verbodsbepalingen

5.1 Uitvoering van werken en werkzaamheden

Het is verboden werken en werkzaamheden uit te (laten) voeren dan wel te (laten) bouwen in strijd met de in Artikel 2 tot en met Artikel 4 genoemde regels.

Artikel 6 Algemene afwijkingsregels

6.1 Afwijking locatie-eisen

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.1 indien de realisatie conform de eisen en regels, genoemd in Bijlage 7 Locatie-eisen Bedrijvenpark A1, vanwege onderling niet verenigbare eisen, niet uitvoerbaar blijkt te zijn met dien verstande dat:

  • a. met de afwijking een vergelijkbaar resultaat wordt bereikt als het resultaat zoals gehanteerd in Bijlage 7 Locatie-eisen Bedrijvenpark A1;
  • b. de vergunning wordt geweigerd indien de gevraagde afwijking zou leiden tot onevenredig hogere kosten van aanleg en/of beheer van de openbare ruimte.
6.2 Afwijking overige regels en verboden (herziening in voorbereiding)

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van overige regels en verboden in dit exploitatieplan, indien dit past in een in voorbereiding zijnde herziening van het exploitatieplan, mits het verlenen van de vergunning niet leidt tot

  • a. hetzij een verhoging van de kosten van grondexploitatie ten opzichte van de ramingen in de laatst in werking getreden herziening van het exploitatieplan;
  • b. hetzij tot een inperking van de mogelijkheden van andere eigenaren van gronden in het exploitatiegebied om de uitgeefbare delen van die gronden bouwrijp te maken.
6.3 Afwijking overige regels en verboden (overige situaties)

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van overige regels en verboden in dit exploitatieplan die niet vallen onder de gevallen als genoemd in artikel 6.2 met dien verstande dat:

  • a. de afwijking past in een ontwerp-besluit tot herziening van het exploitatieplan, zoals dat met inachtneming van afdeling 3.4 Awb ter inzage is gelegd.
6.4 Afwijking situering voorziening openbaar nut en uitgeefbare gronden
6.4.1 Afwijken ten behoeve van situering waterberging

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van Artikel 3 voor wat betreft de situering van de waterbergingen (zoals weergegeven in de Bijlage 3 Kaart Inrichtingsplan situatie oost, Bijlage 4 Kaart Inrichtingsplan situatie west, Bijlage 5 Kaart Waterhuishoudingsplan situatie oost, Bijlage 6 Kaart Waterhuishoudingsplan situatie west) in Deelgebied 1 en/ of deelgebied 2 met dien verstande dat:

  • a. bij de aanvraag aangetoond wordt dat dit geen invloed heeft op de totaal te realiseren minimale hoeveelheid waterberging conform het waterhuishoudingsplan en oplegnotitie (bijlage 8);
  • b. het functioneren van het watersysteem in zijn geheel instand blijft conform de uitgangspunten zoals genoemd in Bijlage 8;
  • c. maximaal hetzelfde grondoppervlak gebruikt wordt.

6.4.2 Afwijken ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut en van uitgeefbare gronden

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de regels van dit exploitatieplan die betrekking hebben op de situering van voorzieningen van openbaar nut en van de uitgeefbare gronden, zoals aangegeven in Bijlage 2 Kaart deelgebieden en/of Bijlage 3 Kaart Inrichtingsplan situatie oost / Bijlage 4 Kaart Inrichtingsplan situatie west, en/of Bijlage 5 Kaart Waterhuishoudingsplan situatie oost / Bijlage 6 Kaart Waterhuishoudingsplan situatie west, wanneer door feitelijke oorzaken in het exploitatiegebied geringe maatverschillen zouden blijken ten opzichte van maten zoals opgenomen in de in dit lid genoemde bijlagen opgenomen maatvoering met dien verstande dat de omgevingsvergunning alleen wordt verleend indien:

  • a. de voorgenomen afwijking ten hoogste 5 meter verschilt van de situering zoals aangegeven in de in dit lid genoemde bijlagen opgenomen maatvoering, en
  • b. de voorgenomen afwijking niet leidt tot technische of beheerstechnische problemen, tot kostenverhogingen ten opzichte van de ramingen in de laatst in werking getreden herziening van het exploitatieplan en/ of tot onevenredig hogere kosten van beheer van de openbare ruimte.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als 'Regels exploitatieplan Bedrijvenpark A1, tweede herziening, of als 'de Regels'.