Plan: | Oerdijk 192 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.P231-OH01 |
Aanleiding
Bij de gemeente Deventer is op 3 juli 2009 een aanvraag herziening bestemmingsplan binnengekomen voor de vestiging van een instelling voor jeugdzorg op het perceel Oerdijk 192 te Okkenbroek, kadastraal bekend gemeente Deventer, sectie K, nummer 744. Op het perceel Oerdijk 192 bevinden zich diverse voormalige agrarische bedrijfsgebouwen behorende bij de historische en monumentale boerderij 'De Grote Brander'. De huidige eigenaar Stichting IJssellandschap is voornemens het erf en de daarop gelegen bebouwing te renoveren en waar nodig te verbouwen ten behoeve van de vestiging van een jeugdzorginstelling.
Plangebied
Het perceel Oerdijk 192 is gelegen aan de Oerdijk tussen Lettele en Okkenbroek. Het perceel bevindt zich circa 2 km ten zuidwesten van het dorp Okkenbroek.
In de volgende figuur is de globale ligging van het plangebied aangegeven.
Globale ligging plangebied "Oerdijk 192"
Planologische regiem
Voor het bovengenoemde perceel geldt momenteel het bestemmingsplan:
Het beoogde bouwplan is in strijd met dit vigerende bestemmingsplan. Het perceel Oerdijk 192 heeft op basis van dit bestemmingsplan de bestemming 'agrarische gebied met hoge landschappelijke waarde'. De gronden met deze bestemming zijn in hoofdzaak bestemd voor agrarische bedrijfsvoering en voor het behoud en de versterking van de aan de betreffende gronden eigen zijnde hoge landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Het bouwplan is in strijd met deze bestemmingsbepaling, omdat er niet langer sprake is van agrarische bedrijfsvoering, maar van een maatschappelijke bestemming in de vorm van een jeugdzorginstelling.
Het voorliggende bestemmingsplan beoogt de vestiging van een jeugdzorginstelling juridisch-planologisch mogelijk te maken door middel van het wijzigen van de bestemming van het perceel Oerdijk 192.
Leeswijzer
Het eerstvolgende hoofdstuk geeft een beschrijving van het plan, de uitgangssituatie op de locatie en het voorgenomen bouwplan. In hoofdstuk 3 volgt de ruimtelijke onderbouwing. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de voor het plan geldende beleidskaders, de landschappelijke inpassing van de ontwikkeling en de zogeheten randvoorwaarden, zoals archeologie, water en de milieuhygiënische aspecten. Op basis van al deze aspecten wordt in dit hoofdstuk onderbouwd waarom de voorgenomen ontwikkeling acceptabel is. Vervolgens worden in hoofdstuk 4 de juridische aspecten nader toegelicht. Hoofdstuk 5 gaat ten slotte in op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.