direct naar inhoud van 4.1 Archeologie
Plan: Stadhuiskwartier
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.P283-VG01

4.1 Archeologie

4.1.1 Normstelling en beleid

Ter implementatie van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving is op 1 september 2007 de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Deze nieuwe wet maakt deel uit van de (gewijzigde) Monumentenwet. De kern van de Wamz is dat wanneer de bodem wordt verstoord, de archeologische resten intact moeten blijven. De Wamz verplicht gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen rekening te houden met de in hun bodem aanwezige waarden. Naast het inventariseren van de te verwachten archeologische waarde, zal het bestemmingsplan uiteindelijk, indien nodig (en mogelijk), een bescherming moeten bieden voor waardevolle gebieden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van het opnemen van een plicht van een omgevingsvergunning voor bepaalde werken en werkzaamheden. Ook kunnen aan de omgevingsvergunning voorwaarden verbonden worden.

4.1.2 Gemeentelijk beleid

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) heeft de binnenstad van Deventer tussen 1999 en 2002 aangewezen als 'Terrein van archeologische waarde'.

Dit betekent dat de stad een hoge archeologische verwachting heeft en een zekere archeologische waarde. Door deze aanwijzing is de binnenstad niet van rijkswege beschermd, maar dient het gebied door de gemeente in het bestemmingsplan beschermd te worden.

Een uitgebreide onderbouwing van het gemeentelijk beleid is opgenomen in Bijlage 8 van deze toelichting. Hieronder is een samenvatting opgenomen.

In het onderhavige bestemmingsplan is de bescherming van archeologische waarden vastgelegd in de planregels. De bescherming van archeologische waarden vindt bij voorkeur in de vorm van behoud in situ, dat wil zeggen in de bodem, plaats. Echter, omdat archeologische waarden in vrijwel de gehele binnenstad aanwezig zijn, is behoud in de bodem niet altijd mogelijk. Daarom wordt bij bedreiging van het archeologisch bodemarchief altijd een afweging gemaakt tussen behouden en opgraven.

Niet alle delen van de binnenstad hebben dezelfde archeologische verwachting. Er zijn verschillen in bijvoorbeeld trefkans, informatiedichtheid en mate van verstoring. Daarom wordt de binnenstad opgedeeld in vier gebieden, vertaald naar dubbelbestemmingen:

  • 1. Categorie 1: Rijksmonumenten;
  • 2. Categorie 2: Hoge verwachting, zeer grote informatiedichtheid;
  • 3. Categorie 3: Hoge verwachting, grote informatiedichtheid;
  • 4. Categorie 4: Hoge verwachting, kleine informatiedichtheid.

Toelichting archeologische verwachtingsgebieden Binnenstad

Ad 1. Categorie 1
Dit zijn terreinen die in het verleden door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zijn aangewezen als beschermd monument. Dit geldt in de Deventer binnenstad voor twee terreinen: Noordenbergstraat 10; hier wordt de vroeg middeleeuwse handelsnederzetting met haven en kadewerken verwacht, en ter hoogte van Stenenwal 7 t/m 23; hier liggen de restanten van de vroegmiddeleeuwse omwalling.
Deze terreinen zijn beschermd volgens de Monumentenwet 1988. Dat betekent dat eigenaren, gebruikers en de gemeente deze terreinen dienen te ontzien voor alle werkzaamheden die grondverzet met zich meebrengen. Voor elke wijziging van het gebruik van het terrein of bodemingreep, moet een vergunning worden aangevraagd bij de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is namens de minister belast met de uitvoering hiervan.


Ad 2. Categorie 2
Onder deze categorie vallen de gebieden waar, op basis van historische bronnen en eerder onderzoek, een zeer grote informatiedichtheid wordt verwacht. Deze zeer hoge waarde wordt bepaald door de zeldzaamheid en bijzonderheid van de resten. Onder deze categorie vallen de grafvelden rond de kerken, gasthuizen en kloosters.

Ad 3. Categorie 3
Onder deze categorie vallen de gebieden waar een grote informatiedichtheid wordt verwacht. Dit geldt voor de meeste sporen van de middeleeuwse stad. In een middeleeuwse stad hebben op een relatief kleine oppervlakte veel verschillende activiteiten plaatsgevonden die hun sporen hebben achtergelaten.

Ad 4. Categorie 4
Onder deze categorie vallen de gebieden waar over het algemeen een kleinere informatiedichtheid wordt verwacht. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gebieden die buiten de middeleeuwse stad vallen en de vestingwerken die daar zijn aangelegd. De eventuele middeleeuwse of oudere resten onder de vestingwerken kunnen zijn verstoord of juist afgedekt door de vestingwerken. Omdat deze resten buiten de middeleeuwse stad liggen, is de informatiedichtheid een stuk kleiner dan daarbinnen. Daarnaast is de kans op het aantreffen van archeologische resten buiten de middeleeuwse stad kleiner, omdat buiten de stad de middeleeuwse bewoning veel meer verspreid lag. Dit geldt ook voor eventuele oudere resten.    

4.1.3 Toetsen en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Door de gemeente Deventer is in mei 2012 de bureaustudie actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier opgesteld. De rapportage is in Bijlage 6 Archeologisch onderzoek) opgenomen.

In de bureaustudie is, op basis van eerder uitgevoerde bureaustudies en de resultaten van reeds uitgevoerd veldonderzoek, de archeologische verwachting voor het gebied bepaald. Deventer is een van de oudste middeleeuwse steden van Nederland en binnen het Polstraatkwartier is het Burseplein vanuit archeologisch oogpunt het laatste ongeschonden gebied. Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van het plangebied archeologische resten bevat. De bouwwerkzaamheden voor het nieuwe stadskantoor bedreigen de in de bodem aanwezige archeologische resten. Voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden wordt archeologisch onderzoek uitgevoerd. Deze onderzoeken worden uitgevoerd zodra de bestaande gebouwen gesloopt zijn. Het gehele plangebied heeft een hoge verwachting met uitzondering van de locatie van het huidige stadskantoor en enkele delen die in het verleden reeds zijn opgegraven. In onderstaande afbeelding is weergegeven welke delen van het plangebied nog een intact bodemarchief bevatten.

Afbeelding Intactheid bodemarchief

afbeelding "i_NL.IMRO.0150.P283-VG01_0006.png"

Uit bovenstaande afbeelding komt naar voren dat ter plaatse van de afwijkingen van het bestemmingsplan (voorgevelrooilijn Polstraat, bebouwing binnentuin) sprake is van een intacte bodemopbouw. Gezien de hoge verwachting voor de locatie, wordt hier voorafgaand aan de bouwwerkzaamheden archeologisch onderzoek uitgevoerd. Tevens vindt de sloop plaats onder archeologische begeleiding, om te voorkomen dat schade wordt veroorzaakt aan het bodemarchief.

Door archeologische begeleiding van de sloop en het uitvoeren van archeologisch onderzoek wordt gewaarborgd dat bij de voorgenomen ontwikkeling van het plangebied, en daarmee de afwijkingen, geen archeologische waarden verloren gaan.

Tevens zijn de dubbelbestemmingen uit het bestemmingsplan Binnenstad overgenomen die zien op de bescherming van het archeologisch erfgoed. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar paragraaf 5.3.1