Plan: | Klooster Nieuw Sion |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0150.P404-VG01 |
In deze planregels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Klooster Nieuw Sion met identificatienummer NL.IMRO.0150.P404-VG01 van de gemeente Deventer.
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0150.P404-VG01 met bijbehorende regels;
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie, bestaande uit de kaart NL.IMRO.0150.P404-VG02;
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een ter plaatse functionerend deeltijd, reëel of volwaardig agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in de volgende productietakken:
a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en boomkwekerij;
b. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder tevens een paardenfokkerij wordt verstaan;
c. intensieve veehouderij: een agrarisch bedrijf of een deel daarvan met ten minste 250 m² bedrijfsoppervlakte dat wordt gebruikt voor veehouderij volgens de Wet milieubeheer en waar geen melkrundvee, schapen, paarden, of dieren 'biologisch' en waar geen dieren worden gehouden uitsluitend of in hoofdzaak ten behoeve van natuurbeheer;
d. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
e. sierteelt en boomkwekerij: de teelt van tuin- en potplanten en/of bomen in open grond, , in potten of in containers, al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in deze gewassen;
f. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
g. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht.
het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn van het eigen bedrijf of het be- of verwerken van agrarische producten die afkomstig zijn uit de eigen regio;
een bedrijf dat geheel of overwegend gericht is op het door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;
onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;
de kans op het aantreffen van archeologische resten in een bepaald gebied.
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit het verleden.
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van de nader in de planregels omschreven gronden aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
een onderneming, niet zijnde een agrarisch bedrijf, gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
een terrein in gebruik voor begraven of cremeren;
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan lgaal tot stand zijn gekomen of legaal tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet of de Wabo;
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de gond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in op of de grond;
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren, en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
een al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw, en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;
gebeurtenissen die ten hoogte vijf dagen duren, gericht zijn op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning en cultuur;
een inpandig complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige en tijdelijke huisvesting van één of meerdere personen en de gasten verblijven in het kader van een retraite, cursus of een daarmee vergelijkbare vorm van verblijf;
een inpandige ruimte die dient voor de niet-zelfstandige en tijdelijke huisvesting van één of meerdere personen waarbij sanitaire voorzieningen, keuken en woonkamer met andere gasten worden gedeeld en de gasten verblijven in het kader van van een retraite, cursus of een daarmee vergelijkbare vorm van verblijf;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waarbij geldt dat alleen vormen van horeca zijn toegestaan die in het algemeen geen aantasting van het woon- en leefklimaat veroorzaken en die als ondersteunende activiteit deel uitmaken van de kloosterfunctie;
een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op een goede manier is weergegeven.
een onderkomen of enig ander voertuig, waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 40 van de Woningwet is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf, niet zijnde een stacaravan;
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
standplaatsen bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel dat gedurende het kampeerseizoen daar aanwezig mag zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
bouwwerken van glas of ander lichtdoorlatend materiaal (ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering) met een hoogte van 1,5 m of meer, trek-, tunnel-, schaduw-, boog- en gaaskassen daaronder begrepen.
geheel aan gebouwen en bijbehorende terreinen die dienen tot huisvesting van een gemeenschap van monniken en/of nonnen en/of een andere groep personen die daar wonen, werken en leven volgens de aldaar geldende godsdienstige en/of levensbeschouwelijke regels;
een inpandig complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige langdurige huisvesting van één afzonderlijk huishouden van één of meerdere personen die deel uitmaken van de ter plaatse gevestigde woon- en leefgemeenschap;
een inpandige ruimte dat dient voor de niet-zelfstandige langdurige huisvesting van één persoon waarbij sanitaire voorzieningen, keuken en woonkamer met andere bewoners die ook deel uitmaken van de ter plaatse gevestigde woon- en leefgemeenschap worden gedeeld;
een vrijstaand complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk en regelmatig wisselend huishouden van personen (of één persoon) die voor kortdurende periodes deel uitmaken van de ter plaatse gevestigde leefgemeenschap;
de situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving en waarbij de ontwikkeling wordt ingepast middels bijvoorbeeld erfbeplanting;
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid van gebiedskenmerken en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur;
gedurende minimaal 1 jaar;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna;
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden en bouwwerken, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
een (zand)weg, zonder verhard oppervlak en functionerend als ondergeschikte verbinding tussen andere wegen en/of ontsluitingen van (agrarische) percelen.
een figuur dat aangeeft dat er sprake is van een gekoppeld bouwvlak waarbij de bepalingen met betrekking tot een 'enkel' bouwvlak van overeenkomstige toepassing zijn.
een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten.
een periode korter dan één jaar;
zijdelingse grens van een bouwperceel waarin of waarop krachtens dit plan de bouw van een hoofdgebouw niet is toegestaan;
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
een stacaravan is een recreatief onderkomen, met kenmerken van een caravan, waarin voorzieningen zijn getroffen voor dag- en/of nachtverblijf, dat, in één geheel en op een eigen as-/wielstelsel kan worden aangevoerd;
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop of sekstheater, een seksautomatenhal, een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een parenclub en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevels, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
weg als bedoeld in artikel 1, eerste artikel onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Wet van 1 juli 2008 (Stb. 2006, 566) houdende vaststelling van nieuwe planregels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
een wijziging als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening;
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een woning;
Wet van 29 augustus 1991, Stb. 439, tot herziening van de Woningwet, zoals deze luidt op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan;
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De voor 'Maatschappelijk - Klooster' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen ten behoeve van religieuze activiteiten en religieuze beleving in de vorm van een klooster, met dien verstande dat de volgende functies zijn toegestaan:
a. levensbeschouwelijke voorzieningen en activiteiten, zoals het houden van kerkdiensten;
b. wonen, in de vorm van kloosterwoningen en kloosterkamers met dien verstande dat maximaal 35 wooneenheden voor langdurige bewoning en voor tijdelijke huisvesting zijn toegestaan binnen de bestaande bebouwing;
c. kleinschalige, al dan niet ambachtelijke en/of agrarische bedrijfsactiviteiten uit milieucategorieen 1 en 2 zoals of daarmee qua aard en uitstraling vergelijkbare activiteiten:
inclusief de verkoop van ter plaatse vervaardigde producten.
d. op gastvrijheid gerichte horeca-activiteiten zoals:
e. evenementen;
f. de bestaande begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'.
de onder b genoemde woonfunctie alleen is toegestaan als onderdeel van het leven volgens de voor het klooster geldende leefregels
de onder c tot en met e genoemde zijn alleen toegestaan als deze:
-geheel of grotendeels worden ontplooid als onderdeel van het leven volgens de voor het klooster geldende leefregels;
-geheel of grotendeels ten bate komen van het klooster en/of geheel of grotendeels door het klooster geëxploiteerd worden;
en waarbij het klooster in overwegende mate zijn primaire levensbeschouwelijke functie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
en de daarbij behorende
met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' een bedrijfswoning niet is toegestaan.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van terrein- en erfafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
b.kluizen mogen uitsluitend ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'tiny houses' worden gebouwd;
c. verder geldt het volgende:
maximale aantal per bouwvlak | maximale inhoud of oppervlakte | maximale goothoogte | maximale bouwhoogte | minimale en maximale dakhelling | |
bedrijfsgebouwen | - | bestaand1 | bestaand1 | bestaand1 | bestaand1 |
kluizen | 5 | 180 m2 in totaal | 3 meter | 6 meter | 20º/55º |
erf- of terreinafscheidingen -voor de voorgevel -buiten bouwvlakken -overige plaatsen |
- | - | - |
1 meter 1 meter 2 meter |
- |
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde | - | - | - | 3 meter | - |
1 Zoals legaal aanwezig op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning van het in 3.2.1 opgenomen maximale oppervlakte bebouwing afwijken ten behoeve van de uitbreiding van de in 3.1 opgenomen toegestane functies afwijken met inachtneming van het volgende:
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
maximum aantal dieren | Rav-code huisvestingssysteem |
50 kippen (legkippen) | E 2.100 |
4 schapen en/of geiten (ouder dan 1 jaar) | B.1.100 respectievelijk C1.100 |
2 varkens (vleesvarkens) | D 3.100 |
2 paarden of pony's (volwassen) | K.1.100 respectievelijk K 3.100 |
a. tot en met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruiken van het kloostercomplex overeenkomstig de onder lid 4.1. opgenomen bestemmingsomschrijving zonder de aanleg en instandhouding van de natuur- en landschapselementen conform het in Bijlage 1 van de Regels opgenomen erfinrichtingsplan ten einde te komen tot een goede landschappelijke inpassing en natuurinclusieve maatregelen;
b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen gronden overeenkomstig de in artikel 4.1. opgenomen bestemmingsomschrijving worden gebruikt, onder de voorwaarde dat 12 maanden na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan uitvoering wordt gegeven aan de aanleg en instandhouding van de landschaps- en natuurmaatregelen conform het in Bijlage 1 van de Regels opgenomen erfinrichtingsplan.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.4.2 ten behoeve van een andere inrichting als beschreven in het goedgekeurde erfinrichtingsplan als bedoeld onder 3.4.2, indien de inrichting voldoet aan de principes van het opgenomen erfinrichtingsplan in Bijlage 1 en de inrichting is goedgekeurd door de gemeentelijke landschapsdeskundige en ecoloog.
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, waarbij sprake is van een bodemingreep die groter is dan 1000 m2 en een bodemverstoring die dieper is dan 0,50 m onder maaiveld:
Het in artikel 30.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, waarbij sprake is van een bodemingreep die groter is dan 200 m2 en een bodemverstoring die dieper is dan 0,50 m onder maaiveld:
Het in artikel 31.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische verwachtingswaarden.
Het bepaalde in het vorige lid is niet van toepassing:
Het bevoegd gezag kan aan de omgevingsvergunning een of meer van de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor een aanlegactiviteit de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, waarbij sprake is van een bodemingreep die groter is dan 100 m2 en een bodemverstoring die dieper is dan 0,50 m onder maaiveld:
Het in artikel 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden:
De gronden met de aanduiding 'Reconstructiewetzone - verwevingsgebied' zijn bedoeld voor het weergeven van de Verwevingsgebieden, zoals bedoeld in de Reconstructiewet.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
Voor het bouwen van geheel of gedeeltelijk beneden het maaiveld gelegen gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Als strijdig gebruik geldt in ieder geval:
Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemming Waarde - Archeologie - 2. Waarde - Archeologie - 3 of Waarde - Archeologie - 4 geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'regels van het bestemmingsplan Klooster Nieuw Sion'.