direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Sporthal Bathmen
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0150.TAM002-OW01

Regels

Hoofdstuk 1 [H. 22b paragraaf 1] Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 begripsbepalingen

De begripsbepalingen die zijn opgenomen in artikel 1.1 van de Omgevingswet, artikel 1.1 van het Omgevingsbesluit, artikel 1.1 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, artikel 1.1 van het Besluit activiteiten leefomgeving en artikel 1.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, zijn van overeenkomstige toepassing op dit omgevingsplan, tenzij hierna daarvan is afgeweken.

1.2 aanvullende begripsbepalingen

in aanvulling op of in afwijking van het bepaalde in lid 1.1 worden voor de toepassing van de regels in dit plan de begrippen als bedoeld in lid 1.3 tot en met lid 1.62 gehanteerd.

1.3 plan

het TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Sporthal Bathmenmet identificatienummer NL.IMRO.0150.TAM002-OW01 van de gemeente Deventer, met de daarbij behorende geometrische bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.4 aanbouw

een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 Archeologisch onderzoek

Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.8 Archeologische verwachtingswaarde

De kans op het aantreffen van archeologische resten in een bepaald gebied.

1.9 Archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit het verleden.

1.10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage

een in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van de nader in de planregels omschreven gronden aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.12 bedrijfsvloeroppervlakte

De gezamenlijke vloeroppervlakte van verkoopruimten, magazijnen, bergingen, kantoren en overige ruimten aangewend voor de bedrijfsuitoefening van het desbetreffende bedrijf.

1.13 Beperkt kwetsbaar gebouw

Gebouw als bedoeld in bijlage vi, onder a van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.14 Beperkt kwetsbare locatie

Locatie als bedoeld in bijlage vi, onder b van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.15 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en dakvorm

Afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen en dakvorm van een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarbij het voorgaande niet van toepassing is op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan of wijzigingsbesluit omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan of besluit.

1.16 bestaand gebruik

Gebruik van grond(en) en (een) bouwwerk(en) zoals dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsbesluit omgevingsplan bestaat of rechtens mag bestaan, waarbij het voorgaande niet van toepassing is op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan of wijzigingsbesluit omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan of wijzigingsbesluit.

1.17 bevoegd gezag

Het bestuursorgaan dat bevoegd is om ten aanzien van een verzoek een besluit te nemen of een handeling uit te voeren.

1.18 bijbehorende voorzieningen

wegen, voet- en fietspaden, verkeersvoorzieningen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, civiele kunstwerken, water, geluidbeperkende voorzieningen;

1.19 bijgebouw

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in zowel functioneel als architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw;

1.20 bouwen

Plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten.

1.21 bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

1.23 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;

1.25 bouwwerk

Constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.

1.26 bouwwijze

de wijze van bouwen van een hoofdgebouw, waarbij:

  • a. onder aaneengebouwd wordt verstaan een hoofdgebouw, dat deel uitmaakt van een blok van meer dan twee hoofdgebouwen en/of andere gebruiksactiviteiten, waarvan het hoofdgebouw aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;
  • b. onder twee-aaneen wordt verstaan een hoofdgebouw, dat deel uitmaakt van een blok van maximaal twee direct aaneengebouwde hoofdgebouwen (twee-onder-één-kap);
  • c. onder vrijstaand wordt verstaan een hoofdgebouw, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen gebouw is aangebouwd;

1.27 brutovloeroppervlakte (bvo)

de gezamenlijke vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de (buitenste) opgaande scheidingsconstructie, die de desbetreffende ruimte(n) omhullen.

Tot de bvo van een gebouw worden gerekend de oppervlakte van een trapgat, een liftschacht en leidingschacht op elk vloerniveau. De oppervlakte van een vrijstaande uitwendige kolom, indien deze groter is dan 0,5 m².

De oppervlakte van buitenruimten zoals loggia's, balkons, niet gesloten galerijen, dakterrassen en dergelijke worden niet tot de bvo van een gebouw gerekend.

1.28 dienstverlening

het bedrijfsmatig verrichten van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

1.29 duurzame energie

vormen van hernieuwbare energie die verkregen worden uit andere dan fossiele brandstoffen (zoals aardgas). Hieronder wordt onder andere begrepen energie die uit wind, stromend water, zonnestraling en aardwarmte wordt verkregen, maar ook energie die vrijkomt bij verwerking van afval (vooral verbranding) of biomassa. Het gaat om energie waarbij, door het gebruik ervan, het leefmilieu en de mogelijkheden voor toekomstige generaties niet worden benadeeld;

1.30 duurzame energievoorziening

een voorziening die het mogelijk maakt om een gebouw te voorzien van duurzame energie;

1.31 erf

Bebouwd of onbebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij het omgevingsplan die inrichting niet verbiedt.

1.32 evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de openlucht, binnen gebouwen of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve of daarmee gelijk te stellen activiteiten zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten, festivals, en dergelijke, al dan niet in combinatie met ondergeschikte horeca;

1.33 extensieve dagrecreatie

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen, natuurobservatie en natuurspeelplaatsen;

1.34 gebouw

bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.35 gevellijn

de in een bouwvlak als zodanig aangegeven bouwgrens;

1.36 horeca

Stedelijk gebied: het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.37 horecavloeroppervlakte

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.38 hoofdgebouw

Gebouw, of bouwkundig en functioneel te onderscheiden gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor het verrichten van andere activiteiten dan bouwactiviteiten die op grond van het omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit op het perceel zijn toegestaan en, als meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die toegestane activiteiten het belangrijkst is.

1.39 individueel aaneen gebouwd

een (hoofd)gebouw op een zodanige wijze aaneen gebouwd dat er sprake is van visueel zelfstandige bebouwing, tot uitdrukking komend in het onderling verschil in goothoogte, dakvorm en/of gevelbelijning;

1.40 Inrichtingsplan

Een inrichtingsplan is de grafische beschrijving van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling waarin de situering van bouwwerken ten opzichte van elkaar en van de omgeving en het al dan niet aanbrengen van beplanting op een goede manier is weergegeven.

1.41 kap

een dak met een nok en een zekere helling;

1.42 Kwetsbaar gebouw

Gebouw als bedoeld in bijlage vi, onder c van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.43 Kwetsbare locatie

Locatie als bedoeld in bijlage vi, onder d van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.44 Kunstobject

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, van culturele aard en bedoeld ter expositie al dan niet in de buitenlucht.

1.45 Landschappelijke inpassing

De situering van de ontwikkeling waarbij rekening gehouden wordt met de landschappelijke kenmerken van de nabije omgeving en waarbij de ontwikkeling wordt ingepast middels bijvoorbeeld erfbeplanting.

1.46 nevenactiviteiten

Een of meer bedrijfsmatige activiteiten in combinatie met en ondergeschikt aan de uitoefening van het ter plaatse en bij wijze van hoofdactiviteiten uitgeoefende (agrarische) bedrijf of wonen.

1.47 Nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.48 Omgevingsplan

Omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de Omgevingswet.

1.49 onderbouw

het doorlopende gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;

1.50 Onverharde wegen

Een (zand)weg, zonder verhard oppervlak en functionerend als ondergeschikte verbinding tussen andere wegen en/of ontsluitingen van (agrarische) percelen.

1.51 overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;

1.52 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

1.53 pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;

1.54 peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein ter hoogte van die hoofdingang, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
  • c. voor een bouwwerk drijvend op het water: de waterspiegel;
  • d. voor een bouwwerk in of over het water, geen drijvend bouwwerk zijnde: de hoogte van het terrein ter plaatse van het punt dat het meest nabij ligt aan waar het water grenst aan het vasteland;
1.55 plaatsgebonden risico

Risico als bedoeld in artikel 5.6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.56 risicobron

een plaats of situatie waar risico’s kunnen ontstaan.

1.57 ruimtelijke kwaliteit

Het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is.

1.58 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop of sekstheater, een seksautomatenhal, prostitutie, waaronder tevens begrepen een parenclub en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.59 uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw onderscheiden kan worden van, maar een functionele eenheid vormt met het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.60 Verkoopvloeroppervlakte

De vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.61 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;

1.62 weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkante;

1.63 Zeer kwetsbaar gebouw

Gebouw als bedoeld in bijlage vi, onder e van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

1.64 Zijerf

De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.

Artikel 2 Meet- en rekenbepalingen

In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.24 gelden voor de toepassing van de regels in Hoofdstuk 3 [H. 22b paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten volgende meetbepalingen:

2.1 afstand tussen bouwwerken

tussen bouwwerken onderling daar waar deze afstand het kortst is.

2.2 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en een bepaald punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de diepte van een aan- of uitbouw:

de diepte van een aan- of uitbouw wordt loodrecht vanaf de gevel van het hoofdgebouw, waaraan de aan- of uitbouw wordt gebouwd, gemeten.

2.5 de dakhelling:

de helling van het dakvlak, gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Artikel 3 Algemene verbodsbepaling gebruik

  • a. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan de Gebruiksactiviteiten toegestaan zoals opgenomen in Hoofdstuk 2 [H. 22b paragraaf 2] Gebruiksactiviteiten.
  • b. Tot een strijdig gebruik, strijdig met de Gebruiksactiviteiten toegestaan(s), wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
    • 2. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een Speelautomatenhal. .
    • 3. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een Kinderboerderij.
    • 4. Het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt motorbrandstof,
    • 5. het gebruik van onbebouwde gronden als stand- of ligplaats van onderkomens, en als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik verband houdt met het op de Gebruiksactiviteiten toegestaan(s) gerichte beheer van de gronden;
    • 6. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel waarbij geen sprake is van incidenteel, in beperkte mate, en voortvloeiend uit en ondergeschikt aan de overige op het perceel toegestaan activiteiten, met uitzondering van gronden waarbij middels een specifieke gebruiksactiviteiten detailhandel is toegestaan;
    • 7. het gebruik van bijgebouwen ten behoeve van bewoning;

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Toepassingsbereik

  • 1. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid;
  • 2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn, tenzij anders bepaald, niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
  • 3. De regels in dit TAM-IMRO omgevingsplan TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22b Sporthal Bathmen (hoofdstuk 22b) zijn van toepassing op de locatie Sporthal Bathmen, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.TAM002-OW01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.

Hoofdstuk 2 [H. 22b paragraaf 2] Gebruiksactiviteiten

Artikel 6 Algemene gebruiksregels

6.1 Bestaand gebruik stoepen, opgangen, loopbruggen, trappen, balkons, galerijen
  • a. In die gevallen dat bestaande (semi-)particuliere stoepen en opgangen rechtens gebruikt mogen worden ten behoeve van de aansluitende gebruiksactiviteiten, mag dit gebruik voortgezet worden.
  • b. In die gevallen dat bestaande loopbruggen tussen gebouwen, trappen, balkons, galerijen en dergelijke bouwonderdelen ten behoeve van de tot ''Wonen''of ''Wonen-gestapeld'' bestemde woningen rechtens gebruikt mogen worden, mag dit gebruik voortgezet worden.
6.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren auto's en fietsen, laden en lossen
6.2.1 Gebruiksregels
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van de onderliggende ruimtelijke plannen, waarbij sprake is van een parkeerbehoefte, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in parkeergelegenheid voor auto's en fietsen , overeenkomstig de 'Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer' (2015) en de 'Nota parkeernormen 2013';
  • b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen of gebruiken van gronden, zoals toegestaan op grond van de onderliggende ruimtelijke plannen, waarbij sprake is van een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen, wordt niet eerder verleend dan nadat in voldoende mate is voorzien in ruimte voor het laden en lossen van goederen, overeenkomstig de 'Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer' (2015) en de 'Nota parkeernormen 2013';
  • c. Als de onder a bedoelde beleidsregels en de 'Nota parkeernormen' worden gewijzigd, wordt met die wijziging rekening gehouden.
6.2.2 Afwijken van de gebruiksregels
  • a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning en overeenkomstig de Beleidsregels parkeren bestemmingsplannen Deventer (2015) afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.1 onder a en b inzake de eis dat in voldoende parkeergelegenheid voor auto's en fietsen en ruimte voor laden en lossen moet worden voorzien, mits in dat geval sprake is van een integrale afweging en daarmee een ander, zwaarder wegend belang wordt gediend en dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van de kwaliteit van de openbare ruimte.
  • b. Als de onder a bedoelde beleidsregels of nota wordt gewijzigd, dan wordt met die wijziging rekening gehouden.
6.2.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken met een parkeerbehoefte dan wel een behoefte aan ruimte voor het laden en lossen van goederen zonder dat hierin in voldoende mate is voorzien overeenkomstig de 'Beleidsregels Parkeren bestemmingsplannen Deventer' (2015) en de 'Nota Parkeernormen 2013' van de gemeente Deventer.
6.3 Voorwaardelijke verplichting natuurinclusief bouwen

Het gebruiken van de gronden en bebouwing ter plaatse van de functies Sport , Horeca - ondergeschikt en Groen - Sporthal Bathmen is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • b. er wordt natuurinclusief gebouwd. Hiervan is sprake als voldoende punten worden behaald door de uitvoering van maatregelen uit Bijlage 2 Puntenlijst Natuur Inclusief Bouwen Sporthal Bathmen. Van voldoende punten is sprake als minimaal 15 punten worden behaald;
  • c. uit een inrichtings/uitvoeringsplan blijkt welke maatregelen worden gerealiseerd;
  • d. uiterlijk binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning voor de bouw van het gebouw, moeten de maatregelen voor het natuurinclusief bouwen uit het inrichtings/uitvoeringsplan zijn gerealiseerd;
  • e. het onder b bedoelde inrichtings/uitvoeringsplan wordt aangeleverd bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de bouw van de gebouwen en dient door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;
  • f. de onder c bedoelde maatregelen moeten duurzaam in stand worden gehouden.
6.4 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Het gebruik van gebouwen is slechts toegestaan als 20 mm waterinfiltratie, gerekend over het totale oppervlak van het perceel (dakoppervlak en verhardingen) binnen het plangebied sporthal Bathmen wordt gerealiseerd en in stand wordt gehouden.

6.5 Voorwaardelijke verplichting slopen

Het gebruiken van de gronden en bebouwing ter plaatse van het plangebied van het TAM-omgevingsplan 'Sporthal Bathmen' is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. De huidige sporthal 'De Keizerslanden' 'Uutvlog', de bestaande buitensport kleedkamers en de bestaande kantine van de voetbalvereniging dienen 2 jaar na ingebruikname van de nieuwe sporthal gesloopt te zijn.
6.6 Voorwaardelijke verplichting voldoende isolatie muziekgeluid

Het gebruiken van de nieuw te bouwen sporthal is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarde:

  • a. Muziek dat in de sporthal wordt afgespeeld mag niet duidelijk hoorbaar zoals bedoeld in 6.6 onder b. op de gevel van de bestaande woningen in de omgeving.
  • b. Onder duidelijk hoorbaar wordt verstaan een langtijdgemiddelde beoordelingsniveau van muziekgeluid vanaf 30 dB(A) in de dagperiode en vanaf 25 een 20 dB(A) voor respectievelijk de avond- en nachtperiode.
  • c. Met een akoestisch onderzoek moet worden aangetoond dat de constructie van de sporthal voldoende geluidsisolatie bevat zodat wordt voldaan aan 6.6 onder a. plan.
  • d. Het in 6.6 onder c. bedoelde akoestisch onderzoek wordt aangeleverd bij de aanvraag van de omgevingsvergunning voor de activiteit bouw van de sporthal en dient door het bevoegd gezag te zijn goedgekeurd;

Artikel 7 Groen - Sporthal Bathmen

7.1 Gebruiksactiviteiten toegestaan

In het als Groen - Sporthal Bathmen aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. groenvoorzieningen, bermen en beplanting
  • b. park en/of plantsoen;
  • c. onverharde parkeervoorzieningen
  • d. onverharde voet- en rijwielpaden;
  • e. onverharde in- en uitritten;
  • f. waterlopen en waterpartijen, met de daarbij behorende bruggen, steigers, dammen, duikers, kades, taluds, beschoeiingen, faunapassages e.d.;
  • g. voorzieningen ten behoeve van waterberging, bijv. wadi's;
  • h. nutsvoorzieningen, waaronder ook begrepen voorzieningen ten behoeve van (de opwekking van) duurzame energie;
  • i. geluidwerende voorzieningen;
  • j. kunstwerken;
  • k. kunstobjecten;

met de daarbij behorende voorzieningen met uitzondering van parkeergelegenheid voor motorrijtuigen ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van verkeer - motorrijtuigen parkeren uitgesloten'. Tevens zijn zeer kwetsbare gebouwen ter plaatse van de van de specifieke bouwaanduiding 'zeer kwetsbare gebouwen uitgesloten' niet toegestaan.

Artikel 8 Horeca - ondergeschikt

8.1 Gebruiksactiviteiten toegestaan

In het als Horeca - ondergeschikt aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. horeca in de categorie 3b (zoals beschreven in [Staat van horeca-activiteiten] ;
    • 1. de horecavloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de andere op deze locatie Gebruiksactiviteiten toegestaan;
    • 2. er is geen aparte toegang voor het horecagedeelte;
    • 3. het exploiteren van een terras is alleen toegstaan t.b.v. openbare inrichtingen die zijn aan te merken als sportkantine of zorginstelling ter plaatse van de functieaanduiding terras.

met de daarbij behorende voorzieningen.

8.2 Afwijken van de gebruiksactiviteiten
8.2.1 Bevoegdheid

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.1 en worden toegestaan dat de horecavloeroppervlakte meer bedraagt dan 15% van de bedrijfsvloeroppervlakte van de andere op deze locatie Gebruiksactiviteiten toegestaan.

8.2.2 Toepassingsvoorwaarden

De in het vorige lid genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, mits

  • a. de horecagebruiksactiviteiten ondergeschikt blijft aan de andere op deze locatie Gebruiksactiviteiten toegestaan;

en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • b. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • c. de woonsituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de milieusituatie;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • g. de parkeersituatie;
  • h. de sociale veiligheid.

Artikel 9 Sport

9.1 Gebruiksactiviteiten toegestaan

In het als Sport aangewezen gebied zijn de volgende gebruiksactiviteiten toegestaan:

  • a. sportvoorzieningen;
  • b. In afwijking van onder a. zijn zeer kwetsbare gebouwen ter plaatse van de van de specifieke bouwaanduiding 'zeer kwetsbare gebouwen uitgesloten' niet toegestaan.

met de daarbij behorende voorzieningen.

Hoofdstuk 3 [H. 22b paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten

Artikel 10 Algemene regels bouwactiviteiten

10.1 Toepassingsbereik

Artikel 22.27 is alleen van toepassing op bouwactiviteiten die voldoen aan de regels uit Hoofdstuk 3 [H. 22b paragraaf 3] Ruimtelijke bouwactiviteiten.

10.2 Aanvullende binnenplanse omgevingsplanactiviteit

In afwijking van de regels in dit omgevingsplan kan een omgevingsvergunning voor een bouwwerk tevens (ook) worden verleend als de aangevraagde maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% afwijken van de toegestaan maten, afmetingen en percentages, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • f. de parkeersituatie;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. tevens dienen bij het plan de aspecten hittestress en klimaatadaptatie in voldoende mate te zijn betrokken.
10.3 Bestaande afstanden en maten
  • a. In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand van bouwwerken, die rechtens tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in of krachtens het bepaalde in [H. 22b paragraaf 5] Bouwactiviteiten van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal voorgeschreven respectievelijk maximaal toegestaan.

Artikel 11 Bouwregel-25

11.1 Bouwregels voor het bouwen van een gebouw

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van Bouwregel-25 gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. de maximale oppervlakte per bouwvlak mag niet meer dan 50 m2 bedragen;
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 11.1 onder a, b en c mogen buiten het bouwvlak uitsluitend gebouwen ten behoeve van speelvoorzieningen worden gebouwd, met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen;
    • 2. de oppervlakte per gebouw niet meer dan 15 m2 mag bedragen.
11.2 Bouwregels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde ter plaatse van Bouwregel-25 gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:

  • a. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mogen niet meer dan 7 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van kunstobjecten mogen niet meer dan 6 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van ballenvangers mogen niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mogen niet meer dan 2 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • f. de oppervlakte van een speelvoorziening mag niet meer dan 15 m2 bedragen.

Artikel 12 Bouwregel-30

12.1 Bouwregels voor het bouwen van een gebouw

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van Bouwregel-30 gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer bedragen dan is aangeduid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangeduid, met dien verstande dat als er geen bebouwingspercentage is aangegeven het 100% mag bedragen.
  • d. in afwijking van het bepaalde in artikel 12.1 onder a mogen gebouwen buiten het bouwvlak worden opgericht met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte per bouwperceel niet meer dan 50 m2 bedraagt;
    • 2. de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer dan 5 meter bedraagt.
12.2 Bouwregels voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde ter plaatse van Bouwregel-30 gelden de volgende regels, als bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, onder a:

  • a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 20 m bedragen;
  • b. In afwijking van het bepaalde in sub a moeten lichtmasten ten behoeve van sportvoorzieningen voldoen aan 12.3 Specifieke bouwregel lichtmasten sportvoorzieningen
  • c. de bouwhoogte van palen en overige masten mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van speelvoorzieningen mag niet meer dan 4 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte van tribunes mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 8 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
12.3 Specifieke bouwregel lichtmasten sportvoorzieningen

De lichtmasten zoals bedoeld onder 11.2 sub b. moeten voldoen aan de onderstaande voorwaarden:

  • a. De bijdrage aan eventuele lichthinder op bestaande omliggende woningen uitsluitend veroorzaakt door de te bouwen lichtmasten mag niet meer bedragen dan de grenswaarden zoals opgenomen in de onderstaande tabel;

Tabel grenswaarden lichtmasten Zone E3     Dag en avond 07:00 – 23:00 u     Nacht             23:00 – 07:00 u    
Verlichtingssterkte Ev in Lx op relevant geveldeel c.q. vensteropening     10 lux     2 lux    
Lichtsterkte I     10.000 candela     1.000 candela    
ULR (Upward Light Ratio)     0,05     0,05  

  • b. Voorafgaand aan de bouw van de onder 12.2 sub b. bedoelde lichtmasten dient een lichthinderonderzoek door een terzake deskundig bureau aan te tonen dat de grenswaarden zoals bedoeld onder a. door de te bouwen lichtmasten niet worden overschreden.

Artikel 13 Beoordeling uiterlijk van bouwwerken (welstand)

  • a. In aanvulling op het bepaalde in artikel 22.29, lid 1, onder b, van de regels van dit Omgevingsplan (beoordelingsregels omgevingsplanactiviteit bouwwerken) wordt de omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 22.26 (omgevingsplanactiviteit bouwwerk) alleen verleend, als het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk niet in strijd is met de redelijke eisen van welstand, beoordeeld volgens de criteria van het Beeldkwaliteitsplan Sportvoorziening Bathmen zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels.
  • b. Bij de beoordeling van het uiterlijk van bouwwerken onder a gaat het zowel om het uiterlijk en de plaatsing van het bouwwerk op zichzelf als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan.
  • c. De beoordeling van het uiterlijk van bouwwerken onder a is niet vereist voor een tijdelijk bouwwerk dat geen seizoensgebonden bouwwerk is.

Hoofdstuk 4 [H22b. paragraaf 8] Overgangsbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk 22c geldt het volgende overgangsrecht:

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken
14.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het Omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
14.1.2 Bevoegdheid

Het bevoegd gezag kan eenmalig, in afwijking van het bepaalde in artikel 14.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 14.1.1 met maximaal 10%.

14.1.3 Uitzondering

Artikel 14.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

14.2 Overgangsrecht ten aanzien van het gebruik
14.2.1 Algemeen

Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het Omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

14.2.2 Verbod verandering gebruik

Het is verboden het met het Omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

14.2.3 Verbod hervatting strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 14.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

14.2.4 Toepassingsbereik

Artikel 14.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.